Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 9de mei 1992 ter uitvoering van artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede lid, en artikel 36, derde lid, van de Landsveror­dening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77) (Landsbesluit financiële eisen verzekeringsbedrijf)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 9de mei 1992 ter uitvoering van artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede lid, en artikel 36, derde lid, van de Landsveror­dening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77) (Landsbesluit financiële eisen verzekeringsbedrijf)
CiteertitelLandsbesluit financiële eisen verzekeringsbedrijf
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf, art. 22 en 36

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-05-199201-12-1991Nieuwe regeling

09-05-1992

P.B. 1992, no. 52

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 9de mei 1992 ter uitvoering van artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede lid, en artikel 36, derde lid, van de Landsveror­dening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77) (Landsbesluit financiële eisen verzekeringsbedrijf)

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt onder landsverordening verstaan: de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77).

Artikel 2

Het bedrag dat de solvabiliteitsmarge van een verzekeraar met zetel in de Nederlandse Antillen ingevolge Artikel 36, derde lid, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77) tenminste dient te belopen, wordt vastgesteld op:

  • a.

    vierhonderdduizend gulden voor een verzekeraar die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent;

  • b.

    driehonderdduizend gulden voor een verzekeraar die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent.

Artikel 3

De waarden die een verzekeraar met zetel in het buitenland als solvabiliteitsfonds in de Nederlandse Antillen moet aanhouden ingevolge Artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de landsverordening belopen een bedrag van:

  • a.

    vierhonderdduizend gulden voor een verzekeraar die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent;

  • b.

    driehonderdduizend gulden voor een verzekeraar die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent;

  • c.

    vijfhonderdduizend gulden voor een verzekeraar als bedoeld in Artikel 19A van de landsverordening.

Artikel 4

De in de Artikel 3 bedoelde waarden moet de verzekeraar voor eigen rekening aanhouden. Als waarden kunnen slechts dienen:

  • a.

    schatkistpapier ten laste van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen;

  • b.

    aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst-, oprichtings- en optiebewijzen, warrants en soortgelijke waardepapieren;

  • c.

    bewijzen van rechten van deelgenootschap;

  • d.

    certificaten van waarden, bedoeld in de onderdelen b en c;

  • e.

    recepissen van waarden, bedoeld in de onderdelen a tot en met c;

  • f.

    schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, niet zijnde schatkistpapier of schuldbrieven, ten laste van of rechtstreeks en onvoorwaardelijk voor rente en aflossing gewaarborgd door de rechtspersoon de Nederlandse Antillen of andere openbare lichamen van de Nederlandse Antillen;

  • g.

    schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, niet zijnde schuldbrieven, ten laste van in de Nederlandse Antillen gevestigde naamloze vennootschappen of ten laste van de in de Nederlandse Antillen gevestigde ondernemingen en instellingen die in het bezit zijn van een door de Bank afgegeven verklaring van geen bezwaar als bedoeld in Artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening Toezicht Bank- en Kredietwezen (P.B. 1972, no. 138);

  • h.

    schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, verzekerd door het recht van hypotheek op in de Nederlandse Antillen gelegen onroerende goederen;

  • i.

    in de Nederlandse Antillen gelegen onroerende goederen.

Artikel 5

De waardering en de spreiding van de waarden, aangewezen in Artikel 4, behoeven de goedkeuring van de Bank.

Artikel 6

Uit de schuldbekentenissen, bedoeld in Artikel 4, onderdelen f, g en h, dan wel - voor wat betreft de bepalingen, hierna opgenomen in de onderdelen b tot en met e - uit een afzonderlijke overeenkomst, moet blijken dat:

  • a.

    ten aanzien van de desbetreffende schuldvordering geen overeenkomst mag worden gesloten noch enige andere rechtshandeling mag worden verricht zonder schriftelijke toestemming van de Bank;

  • b.

    overeengekomen aflossingen en rentebetalingen niet zonder schriftelijke toestemming van de Bank mogen plaatsvinden voor zover de Bank dat aan de schuldenaar heeft verboden;

  • c.

    extra aflossingen en vervroegde rentebetalingen niet mogen plaatsvinden zonder schriftelijke toestemming van de Bank;

  • d.

    de aflossingen en rentebetalingen, verricht in strijd met het bepaalde in de onderdelen b en c, niet in mindering komen op de schuldvordering;

  • e.

    de schuldenaar zich niet op compensatie zal beroepen.

Artikel 7

  • 1. De waarden, aangewezen in Artikel 4, onderdelen a tot en met h, worden in open bewaring gegeven bij een kredietinstelling die in het bezit is van een door de Bank afgegeven verklaring van geen bezwaar als bedoeld in Artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening Toezicht Bank- en Kredietwezen (P.B. 1972, no. 138).

  • 2. De waarden worden in de Nederlandse Antillen bewaard tenzij de Bank van deze bepaling ontheffing verleent. De bewaarneemster draagt zelfstandig zorg voor de verkrijging van nieuwe coupon- en dividendbladen en voor bewaargeving in verband met het bijwonen van vergaderingen door de verzekeraar.

  • 3. Zonder schriftelijke toestemming van de Bank worden de waarden niet aan de verzekeraar afgegeven en zullen ten aanzien daarvan geen rechtshandelingen worden verricht. De bewaarneemster mag evenwel coupons en dividendbewijzen, mits niet vroeger dan veertien dagen voor de dag der betaalbaarstelling, zonder toestemming van de Bank aan de verzekeraar afgeven, tenzij de Bank haar dit heeft verboden. De Bank deelt dit verbod onmiddellijk schriftelijk aan de verzekeraar mee.

  • 4. De waarden moeten op verzoek van de Bank aan haar ter bewaring worden afgegeven, indien:

    • a.

      de Bank haar goedkeuring van de bewaarneemster intrekt; of

    • b.

      de bewaarneemster de overeenkomst met de verzekeraar beëindigt.

  • 5. Vanaf de dertigste dag na de afgifte, bedoeld in het vierde lid, is de Bank bevoegd de waarden overeenkomstig dit artikel in bewaring te geven op kosten van de verzekeraar.

Artikel 8

  • 1. Met betrekking tot de schuldbekentenissen, bedoeld in Artikel 4, onderdeel h, geldt dat de betrokken hypothecaire inschrijvingen zonder schriftelijke toestemming van de Bank niet mogen worden doorgehaald of gewijzigd.

  • 2. De onroerende goederen, bedoeld in Artikel 4, onderdeel i, mogen zonder schriftelijke toestemming van de Bank niet worden vervreemd of bezwaard.

Artikel 9

  • 1. De Bank doet van het aanhouden van schuldbekentenissen ingevolge Artikel 4, onderdeel h, en van onroerende goederen ingevolge Artikel 4, onderdeel i, onverwijld mededeling aan de hypotheekbewaarder in op het eilandgebied waar het betrokken goed is gelegen. Deze tekent in de openbare registers aan, dat zonder schriftelijke toestemming van de Bank de hypothecaire inschrijving niet kan worden doorgehaald of gewijzigd en dat het onroerend goed niet kan worden vervreemd of bezwaard.

  • 2. De hypotheekbewaarder stelt op verzoek van de Bank eveneens in de openbare registers aantekening van de toestemming die de Bank ingevolge Artikel 8, eerste lid, heeft verleend.

  • 3. Van de door hem ingevolge dit artikel in de openbare registers gestelde aantekeningen doet de hypotheekbewaarder mededeling aan de Bank. Hij haalt deze aantekeningen geheel of gedeeltelijk door op schriftelijk verzoek van de Bank.

Artikel 10

De waarden, aangewezen in Artikel 4, onderdelen a tot en met h, worden overeenkomstig de Artikelen 6 tot en met 8 in bewaring gegeven en wel, op straffe van schorsing van de behandeling van de aanvraag van een vergunning, binnen een maand nadat de Bank de aanvraag heeft ontvangen.

Artikel 11

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit financiële eisen verzekeringsbedrijf.

Artikel 12

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad waarin het geplaatst is en werkt terug tot en met 1 december 1991.