Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2013
CiteertitelVerordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 van de wet Arhi door de fusie van de gemeente Alkmaar met de gemeente Graft-De Rijp en de gemeente Schermer in 2015.

Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 1 onder d., onderdeel 4, 5 en 6

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2017Onbekend

11-12-2012

De Uitkomst, 18-12-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2013

De raad van de gemeente Schermer;

Gelet het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2012,

Gezien het advies van de opiniërende raadscommissie d.d. 21 november 2012;

Overwegende dat het noodzakelijk is om beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en participatie bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1 onder d., onderdeel 4, 5 en 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te compenseren;

B e s l u i t :

Vast te stellen de navolgende: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2013.

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder.

1. Wet:Wet maatschappelijke ondersteuning.

2. College: college van burgemeester en wethouders.

3. CAK: Centraal Administratie Kantoor.

4. Compensatiebeginsel: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

5. Beperkingen: belemmeringen die een persoon heeft met het deelnemen aan de samenleving.

6. Aanmelding: het verzoek of een aanvraag van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

7. Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

8. Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

9. Aanvrager: een persoon die een aanvraag indient namens hemzelf of een belanghebbende voor een individuele voorziening.

10. Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen en of met zijn sociale omgeving.

11. Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

12. Mantelzorger: de persoon die mantelzorg biedt;

13. Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

14. Verantwoorde voorziening: de voorziening die doeltreffend, doelmatig, goedkoopst adequaat en afgestemd is op de specifieke situatie van de persoon met beperkingen;

15. Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

16. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

17. Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

18. Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

19. Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

20. Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

21. Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

22. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon (of een huishouden met meerdere personen) op basis van artikel 4 van de wet wordt verstrekt.

23. Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

24. Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het maatschappelijke leven;

25. Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer van toepassing zijn;

26. Voorziening in natura: een voorziening die rechtstreeks geleverd wordt aan belanghebbende eventueel onder aftrek van een eigen bijdrage.

27. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer te stellen regels van toepassing zijn;

28. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

29. Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de persoon met beperkingen vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken;

30. Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

31. Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is ingeschreven;

32. Respijtzorg: tijdelijke voorziening voor belanghebbende bij dreigende overbelasting van de mantelzorger.

HOOFDSTUK 2: Resultaat gerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning via compenserende maatregelen (compensatieplicht) te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich kunnen verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de Wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2. Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4. Aanmelding

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij een door de gemeente aangewezen zorgloket of hiertoe bevoegd persoon door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

  • 1. Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 2. Als het gesprek plaats vindt met een mantelzorger namens de belanghebbende, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de belanghebbende geïnventariseerd welke belemmeringen de mantelzorger ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

  • 1. Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Een door belanghebbende ondertekend verslag kan dienen als aanvraagformulier.

  • 2. Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

  • 1. De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

  • 2. Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt stuurt het college per omgaande een aanvraagformulier toe.

  • 3. Bij de aanvraag wordt (of kan), als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekend verslag als aanvraagformulier beschouwd.

HOOFDSTUK 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 8. Algemene regels

  • 1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Alle (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

  • 3. Als iemand om ondersteuning vraagt, zal gekeken worden welke maatregelen en ondersteuning in de persoonlijke situatie van de burger gewenst zijn, en op welke wijze de burger zijn beperkingen kan compenseren. Hierbij geldt dat:

    • a.

      dat de burger aangesproken wordt op zijn eigen kracht en competenties;

    • b.

      dat bekeken wordt wat de mogelijkheden zijn van het sociale netwerk (familie, vrienden, buren);

    • c.

      als de eigen kracht en de mogelijkheden van het sociale netwerk niet voldoen, dan pas kan een beroep gedaan worden op de individuele voorzieningen.

  • 4. Voor zover de in dit hoofdstuk genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

  • 5. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voorziening (boodschappenservice, rolstoel- of scootmobielpool, kinderopvang en dergelijke) die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Artikel 10. Wonen in een geschikt huis

  • 1. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden

  • 4. Verhuiskosten worden alleen verstrekt bij voorkomen dure woningaanpassing.

Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2. Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van voldoende en geschikte kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk, tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Artikel 14. Zich kunnen verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend of incidenteel gebruik.

Artikel 15. Zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Artikel 16. De mogelijkheid om regionaal contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van hulpmiddelen en of het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

HOOFDSTUK 6. Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 17. Mogelijke verstrekkingwijzen

Een individuele voorziening wordt verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming, als persoonsgebonden budget of in de vorm van respijtzorg. Het college stelt in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer vast onder welke voorwaarden een mogelijke verstrekking plaats vindt.

Artikel 18. Verstrekking in natura

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is;

    • b.

      wat de duur is van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

    • d.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 19. Financiële tegemoetkoming

  • 1. Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer, opgenomen in de beschikking.

  • 2. Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden geen algemeen gebruikelijke kosten maar alleen de meerkosten vergoed, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer.

  • 3. Als er sprake is van een verschuldigde eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 20. Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen.

    • b.

      De omvang en de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld regelt het college van burgemeester en wethouders in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer.

  • 2. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden en;

    • b.

      wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen en;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en;

    • d.

      welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 3. Het college kan bij het verstrekken van een persoonsgebonden budget besluiten de verplichting op te leggen om de administratie hiervan onder te brengen bij een door het college aangewezen rechtspersoon. Dit wordt dan vermeld in de beschikking. Voorwaarden hoe het gebruik van het persoonsgebonden budget eventueel moeten worden verantwoord zijn vastgelegd in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer.

  • 4. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

  • 5. Als het persoonsgebonden budget wordt besteed aan hulp bij het huishouden, gaat het college steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget is besteed aan het doel waarvoor het is verstrekt. De budgethouder is verplicht daarvoor noodzakelijke stukken binnen een door het college te stellen termijn te verstrekken.

  • 6. Na ontvangst van de noodzakelijke stukken als bedoeld in het vorige lid wordt door het college van burgemeester en wethouders beoordeeld of het persoonsgebonden budget rechtmatig is besteed of dat er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 21. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen zal het college de aanvrager een eigen bijdrage opleggen of kan de financiële tegemoetkoming afgestemd worden op het inkomen door middel van een eigen aandeel. Het college van burgemeester en wethouders legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

  • 2. Een eigen bijdrage is verplicht gesteld bij te verstrekken hulp bij het huishouden. Deze wordt vastgesteld door het CAK.

  • 3. Het college kan besluiten alleen de aanvullende kosten boven op datgene dat als algemeen gebruikelijk kosten is aan te merken, te compenseren. Hierbij gelden uitgangspunten als redelijk, billijk, sober en fatsoenlijk.

  • 4. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage of een eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

  • 5. De eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt opgelegd zolang iemand gebruik maakt van de individuele voorziening.

  • 6. De voor rekening van belanghebbende komend aandeel in de kosten of voor belanghebbende komende financiële bijdrage worden vastgesteld en geïnd door het CAK.

HOOFDSTUK 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies, besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 22. Beschikking

De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 23. Beslistermijn

In afwijking van de beslistermijn overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt voor voorzieningen, waarbij bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden, de termijn gesteld op maximaal 16 weken.

Artikel 24. Beperkingen

Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is.

  • b.

    Kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

  • c.

    De te verstrekken voorziening als de meest goedkoopst compenserende voorziening aan te merken is.

Artikel 25. Uitsluitingen

  • 1. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

    • b.

      Indien de belanghebbende niet woonachtig is of zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Schermer.

    • c.

      Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt tenzij is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst compenserend aan te merken en te beoordelen valt.

    • d.

      Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is.

    • e.

      Voor zover er volgens het gestelde in artikel 8 lid 3 van deze verordening, alternatieve oplossingen voorhanden zijn die kunnen leiden tot het gewenste resultaat.

  • 2. In afwijking van het gestelde onder sub d kan een voorziening worden toegekend als de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden, die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen of als belanghebbende geheel of gedeeltelijk bijdraagt in de veroorzaakte kosten.

Artikel 26. Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op adequate compensatie, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

    • a.

      Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 van deze verordening is gevoerd.

    • b.

      Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.Het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 27. Heronderzoeken

De gemeente kan van de verstrekte voorzieningen de rechtmatigheid en doelmatigheid controleren door middel van periodieke heronderzoeken.

Artikel 28. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, of zijn wettelijke vertegenwoordiger bij ontstane handelsonbekwaamheid, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 29. Intrekking

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • b.

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

    • c.

      Indien anderszins de voorziening ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

    • d.

      Indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget niet binnen zes maanden na uitbetaling is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaats gevonden.

Artikel 30. Terugvordering

Het college kan de reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terugvorderen dan wel de in bruikleen verstrekte voorziening terughalen:

  • a.

    voor zover deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

  • b.

    ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken;

  • c.

    ingeval deze voorziening is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens;

  • d.

    ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken;

  • e.

    indien deze anderszins onverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen weten.

Artikel 31. Terugbetaling bij verkoop

  • 1.

    De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, en die de woning binnen een periode van 5 jaar na gereedmelding van de voorziening de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het college van burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient te worden terugbetaald.

  • 2.

    De terugbetaling als bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • a.

      • voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde;

    • b.

      • voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;

    • c.

      • voor het derde jaar 60% van de meerwaarde;

    • d.

      • voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde;

    • e.

      • voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde.

In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

Artikel 32. Schade

Schade die direct en aanwijsbaar ontstaan door gebruikersfouten kan verhaald worden op belanghebbende.

Artikel 33. Verrekening

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot verrekening zoals gesteld in artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 34. Overige bepalingen

  • 1. Paragrafen 4.4.1, 4.4.2. en 4.4.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

  • 2. Artikel 4:112, 4:113 en 4:124 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

  • 3. De bepalingen uit paragraaf 4.1.33 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

HOOFDSTUK 8. Slotbepalingen

Artikel 35. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders wijkt in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager af van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 36. Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In de gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 37. Overgangsbepaling

  • 1. Op aanvragen om een voorziening, die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt op basis van deze verordening beslist, tenzij dit tot een vermindering van de aanspraken van de aanvrager zou leiden.

  • 2. Op een bezwaarschrift dat is ingediend voor het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, zijn de bepalingen van Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2011, laatstelijk gewijzigd op d.d. 23 december 2010, van toepassing zoals deze luidden voor de vaststelling van de onderhavige verordening. 

  • 3. Het recht op forfaitaire bijdragen voor taxivervoer als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2011, laatstelijk gewijzigd op 23 december 2010 of op inkomensondersteunende maatregelen als bedoeld in bijlage III behorende bij dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer, die zijn toegekend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijft, bij gelijkblijvende omstandigheden, in stand.

  • 4. Het recht op huishoudelijke hulp zoals bedoeld in artikel 12 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer, laatstelijk gewijzigd op 23 december 2010, blijft, bij gelijkblijvende omstandigheden, na de datum van inwerkingtreding van deze verordening in stand.

Artikel 38. Evaluatie

  • 1. Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt vierjaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, dient het te leiden tot aanpassing van deze verordening of de beleidsregels.

  • 2. Jaarlijks doet het college onderzoek naar de tevredenheid van vragers over de uitvoering van de wet en de verordening en brengt vóór 1 juli verslag uit van de onderzoeksresultaten en zijn bevindingen aan de gemeenteraad.

Artikel 39. Slotbepaling

  • 1.

    De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2011, wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 3.

    Deze Verordening wordt aangehaald als: “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Schermer 2013”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van de raad van

11 december 2012.

De raad voornoemd,

De voorzitter, F. Vletter

De griffier, L. Blaauw