Overheidsorganisatie | Gemeente Schermer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar van 15 december 2016.
Art. 12 voorziening door burgemeester en wethouders in de gevallen waarin de regeling niet voorziet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 31-12-2016 | Onbekend | 11-12-2012 De Uitkomst, 18-12-2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Schermer;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
Gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;
Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringplichtigen, het aanbieden van een voorziening aan inburgeringplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringplichtigen voor wie een voorziening is vastgesteld;
BESLUIT:
Vast te stellen de volgende verordening: Verordening Wet inburgering
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;
de wet: de Wet inburgering;
voorziening: een (duale) inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening.
inburgeraar: dit begrip omvat zowel inburgeringplichtigen als vrijwillige inburgeraars;
uitkering: algemene bijstand of een uitkering op grond van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen.
2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.
1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.
2. Het college richt ten behoeve van de informatieverstrekking aan inburgeraars in ieder geval een gemeentelijk informatiepunt in.
3. Het college zal inburgeraars actief benaderen met informatie over de wet en daarmee samenhangende aspecten.
4. Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringplichtigen en de vrijwillige inburgeraars, en rapporteert daarover aan de raad.
Het college biedt aan inburgeringplichtigen zoals benoemd in artikel 19, eerste lid van de Wet inburgering een voorziening aan.
1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringplichtige.
2. Indien de inburgeringplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
3. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:
voortgangsgesprekken;
stageperiode;
trajectbegeleiding.
1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.
3. De inburgeringplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
4. Wanneer de inburgeringplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 4 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.
1. Op verzoek van de inburgeringplichtige kan het college de voorziening aanbieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget aan inburgeringplichtigen die:
onderdelen van het inburgeringexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringexamen of het staatsexamen, of sneller een taalkennisvoorziening kunnen afronden;
heel specifieke wensen hebben ten aanzien van hun voorziening welke niet passen binnen het reguliere aanbod.
2. Het college kan aan andere inburgeringplichtigen dan bedoeld onder a en b van het eerste lid een persoonlijk inburgeringbudget aanbieden, indien daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.
3. Na goedkeuring door het college van het voorstel van de inburgeringplichtige met betrekking tot de keuze van de inburgeringinstantie en het inburgeringprogramma, sluiten het college en de inburgeringplichtige tezamen een overeenkomst met betrekking tot de inburgering en de inburgeringinstantie.
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.
2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Het college kan een inburgeringplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
het deelnemen aan de voorziening;
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor het behalen van het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;
overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de voorziening kunnen ondersteunen.
de datum waarop het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald.
Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:
een beschrijving van de voorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringplichtige;
de datum waarop het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en
ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijk gronden kan vermoeden dat deze inburgeringplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet.
2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel q, van de wet verlengde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.
4. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd.
1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 1.000,-- indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.
4. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,-- indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.
Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Schermer
op 11 december 2012
De voorzitter, F. Vletter
De griffier, L. Blaauw