Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de heffing en de invordering van een baatbelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een baatbelasting
CiteertitelVerordening Baatbelasting Centrum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1997.

De datum bekendmaking en datum inwerkingtreding zijn bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 222
  2. Bekostigingsbesluit ten behoeve van het Centrumplan

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-199716-04-1998nieuwe regeling

10-10-1996

Schijndels Weekblad, 24-12-1996

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een baatbelasting

Agenda 10 oktober 1996

De raad van de gemeente Schijndel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 1996;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het bekostigingsbesluit ten behoeve van het Centrumplan, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 maart 1994;

besluit:

vast te stellen de volgende:

"Verordening op de heffing en de invordering van een baatbelasting".

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een gebouwd eigendom;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een samenstel van twee of meer van de onder 1 en 2 bedoelde eigendommen, gelegen op hetzelfde perceel, voorzover de genothebbende krachtens zakelijk recht gelijk is, aan die van het perceel;

  • B.

    perceel: het perceel volgens de kadastrale registers;

  • C.

    frontbreedte: de breedte waarmee de onroerende zaak grenst aan de voorzieningen.

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "Baatbelasting Centrum" wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven ter zake van onroerende zaken gelegen binnen de rode omlijning op de bij de verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 november 1995 gebaat zijn door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of warden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen ten behoeve van de inrichting van het winkelerf Hoofdstraat en de reconstructie van de kruising Hoofdstraat/ Kloosterstraat omvatten onder meer:

    • 1.

      het vervangen van de bestrating door sierbestrating;

    • 2.

      het plaatsen van sierverlichting;

    • 3.

      het plaatsen van een kunstwerk, straatmeubilair, fietsenrekken, bloem­en plantenbakken en overig openbaar groen;

    • 4.

      het leggen van signaalkabels;

    • 5.

      het maken van verkeersremmende voorzieningen;

    • 6.

      het reconstrueren van de kruising Hoofdstraat/Kloosterstraat;

    • 7.

      het aanpassen van de terreininrichting;

  • 3. De getroffen voorzieningen strekken onder meer tot verbetering van het winkelklimaat.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van diegene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt, diegene die op het tijdstip van ingang van de heffing, danwel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij aanvang van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en tarief

De maatstaf van heffing voor de. belasting als bedoeld in artikel 1 is:

  • a.

    voor alle onroerende zaken binnen het gebate gebied, een vast bedrag per onroerende zaak van f 1.745,54, verhoogd met een tarief per strekkende meter frontbreedte van f 145,64;

  • b.

    voor onroerende zaken gelegen aan de op de kaart met een oranje kleur aangegeven voorzieningen wordt het bedrag genoemd in onderdeel a verhoogd met een tariet van f 361,50 per strekkende meter frontbreedte;

  • c.

    voor onroerende zaken, gelegen aan de op de kaart met een paarse kleur aangegeven voorzieningen wordt het bedrag genoemd in onderdeel a verhoogd met een tarief van f 1.463,33 per strekkende meter frontbreedte;

  • d.

    voor onroerende zaken waarvan de waarde in het economisch verkeer, zoals deze is vastgesteld met peildatum 1 januari 1995, hoger is dan f 600.000,00, wordt het in de voorgaande onderdelen van dit artikel vastgestelde belastingbedrag verhoogd met f 3.054,70 per volle eenheid van f 100.000,00 boven f 600.000,00.

Artikel 5. Meetvoorschrift

  • 1.

    De frontbreedte wordt bepaald op het aantal volle strekkende meters, met dien verstande dat, indien de onroerende zaak aan zowel de met een oranje kleur als de met een paarse kleur aangegeven voorzieningen belendt, enkel de zijde belendende aan de paarse voorzieningen in aanmerking wordt genomen.

  • 2.

    In gevallen waarbij meerdere zijden belenden aan voorzieningen, aangegeven in dezelfde kleur, wordt enkel de langste zijde in aanmerking genomen.

  • 3.

    De waarde in het economisch verkeer als bedoeld in artikel 4, onderdeel d wordtvastgesteld op de gezamenlijke waarde van de eigendommen gelegen op hetzelfde perceel, voorzover de genothebbende krachtens zakelijk recht gelijk is, als dievan het perceel.

Artikel 6. Heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 30 jaar. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde bedrag, berekend op basis van een periode van 30 jaren en een rentevoet van 6,75%

  • 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 6,75%.

  • 5.

    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

Artikel 7. Wijze van Heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8. Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om een of meer ambtenaren aan te wijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van deze heffingen.

Artikel 10. Verzending van aanslagen

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de ter post bezorging of uitreiking van aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid van de lnvorderingswet 1990 (Stb.221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb.1993,611) bedoelde ambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.

Artikel 11. Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, danwel bedoeld of van toepassing verklaard in de Algemene Maatregel van Bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.

Artikel 12. Toepasselijkverklaring renteregels Invorderingswet 1990

  • 1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de lnvorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de baatbelasting.

  • 2. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de lnvorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van het bepaalde van de, in het tweede lid genoemde, regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van f 25,00 niet te boven gaat.

Artikel 13. Citeertite! en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de 8° dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1997.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Baatbelasting Centrum".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schijndel in zijn openbare vergadering van 10 oktober 1996,

de secretaris, de voorzitter,

mr. J.H.Th. Ewalds.

G.M. Scholten.

BIJLAGE BIJ DE VERORDENING BAATBELASTING CENTRUM

KOSTENOPZET VOORZIENINGEN BAATBELASTING CENTRUM

Voorzieningen ,Kosten
Groenvoorzieningf102.258,63
Wegmeubilairf290.125,59
Verhardingenf 1.082.440,65
_ Verkeersvoorzieningenf14.711,32
Kabels/leidingenf61.680,74
Kunstwerkf23.632,84
, Uitvoering/toezichtf 263.637,31
Diversenf15.182,71
Grondwerk verhardingenf 216.487,48
Grondwerk groenf25.243,00
Overige werkzaamhedenf38.187,50
Stelpostenf4.398,83
Fietsenstalling_ f3.344,50
Diversenf 22.354,75
Opruimingskostenf11.456,25
Trottoir Kloosterstraatf43.460,02
TOTAALf2.221.602,12
Te verhalen 55% f1.221.881,17