Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Verordening op de heffing en invordering van havengelden in de gemeente Lemsterland 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van havengelden in de gemeente Lemsterland 2013
CiteertitelHavengeldverordening Lemsterland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinancien en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 229.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-11-201201-01-2014Onbekend

08-11-2012

Zuid-Friesland d.d. 21-11-2012

ra 1200062

Tekst van de regeling

HAVENGELDVERORDENING.

De raad van de gemeente Lemsterland;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 september 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen:

de Verordening op de heffing en invordering van havengelden in de gemeente Lemsterland 2013.

Artikel 1. Aard van de heffing, belastbaar feit.

Onder de naam "havengeld" worden een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente Lemsterland in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 2. Begripsbepalingen.

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene Wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb. 301);

  • b.

    Invorderingswet: de wet van 30 mei 1990 (Stb. 1990, nr. 221);

  • c.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer of verblijf te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • d.

    Meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • e.

    Schip: een binnenschip of een vissersschip;

  • f.

    Binnenschip: een vaartuig - niet zijnde een pleziervaartuig - dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

  • g.

    Vrachtschip: een binnenschip dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van waren en/of goederen;

  • h.

    Sleepboot: een binnenschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

  • i.

    Vissersschip: een schip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het vangen van vis, schaal- of schelpdieren uit binnen- en buitenwater;

  • j.

    Passagiersschip: een binnenschip, dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer en/of verblijf van personen;

  • k.

    Zeilend bedrijfsvaartuig: een binnenschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • l.

    Pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden, niet zijnde een passagiersschip of een zeilend bedrijfsvaartuig;

  • m.

    Laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip;

  • n.

    Ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • o.

    Gebruik van de haven: het in artikel 1 bedoelde gebruik;

  • p.

    Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • q.

    Termijn: een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt:

    1 dag : een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

    7 dagen : een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

    14 dagen : een aaneengesloten tijdvak van 14 dagen;

    een half jaar : een aaneengesloten tijdvak van 6 maanden;

    zomerseizoen : de periode gelegen tussen 1 april en 1 november;

    winterseizoen : de periode gelegen tussen 1 november en 1 april;

    een jaar : een kalenderjaar of een zomer- en winterseizoen samen.

Artikel 3. Belastingplicht.

Belastingplichtig is de schipper, de gebruiker, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 4. Heffingsgrondslagen.

Grondslagen voor de berekening van het havengeld zijn:

  • a.

    het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen; of

  • b.

    de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters; of

  • c.

    de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters;

    zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 5. Tarieven.

Het havengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6. Tarieftoepassing.

Voor de toepassing van dit tarief:

  • a.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • b.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, zoals deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • c.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • d.

    wordt, in afwijking van het onder a, b en c bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste en/of de lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de onderdelen a, b en c bedoelde meetbrief niet kan worden overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

  • e.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend;

  • f.

    wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan.

Artikel 7. Vrijstellingen.

Havengeld wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    vaartuigen die in eigendom toebehoren aan de leden van het Koninklijk Huis;

  • 2.

    vaartuigen, in directe dienst van het rijk, de provincie Friesland of van de gemeente Lemsterland;

  • 3.

    vaartuigen van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

  • 4.

    vaartuigen, eigen aan de Koninklijke Nederlandse Reddingmaatschappij;

  • 5.

    vaartuigen, welke ten gevolge van ziekte van opvarenden, vorst of andere weersomstandigheden gedwongen zijn te blijven liggen;

  • 6.

    vaartuigen, in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het rijk, de provincie Friesland of de gemeente Lemsterland wordt uitgevoerd;

  • 7.

    hospitaalschepen, bedoeld bij de Wet van 29 september 1906, Stb. 383;

  • 8.

    vaartuigen, die door één der in Lemsterland gevestigde scheepswerven worden gebouwd of door of vanwege deze werven worden hersteld;

  • 9.

    vrachtschepen, waarmee uitsluitend in het tijdvak van vrijdag 12.00 uur tot maandag 8.00 uur ligplaats wordt ingenomen.

  • 10.

    het Lemster skûtsje, alsmede het volgschip van dit skûtsje, het startschip van de Watersportvereniging "De Zevenwolden" en de Lemster aak "LE 50";

  • 11.

    vaartuigen van deelnemers en volgschepen tijdens de in Lemsterland te houden kampioenschappen van de S.K.S. (Sintrale Kommisje Skûtsjesilen) en de I.F.K.S. (Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen).

Artikel 8. Berekening termijn.

  • 1. Indien het vaartuig in de loop van een termijn - niet zijnde een abonnementstermijn - uit de haven vertrekt en daar in de loop van die termijn terugkeert, begint bij de terugkeer een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang.

  • 2. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover havengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang.

  • 3. Indien het voortgezette verblijf als bedoeld in lid 2 het gevolg is van het gestremd zijn van de scheepvaart ten gevolge van ijsgang of andere reden van overmacht, is geen havengeld verschuldigd, mits het vaartuig niet als lichter of anderszins voor tijdelijke opslag van goederen wordt gebezigd.

Artikel 9. Wijze van heffing en betaling.

  • 1. Het havengeld voor een tijdvak van veertien dagen of minder wordt geheven bij wijze van kwitantie; het bedrag dient bij de aanbieding van de kwitantie te worden betaald.

  • 2. Het havengeld voor een tijdvak van langer dan veertien dagen wordt geheven bij wijze van nota; het bedrag dient binnen drie weken na dagtekening van de nota te worden betaald door storting op het bank- of postrekeningnummer van de gemeente Lemsterland.

Artikel 10. Verschuldigdheid.

Het havengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.

Artikel 11. Omzetbelasting.

  • 1. De met betrekking tot pleziervaartuigen verschuldigde tarieven zijn inclusief de ingevolge de Wet op de omzetbelasting 1968 verschuldigde belasting.

  • 2. De voor andere vaartuigen dan in lid 1 bedoeld verschuldigde tarieven worden, in gevallen dat de Wet op de omzetbelasting 1968 dat voorschrijft, verhoogd met de ingevolge deze wet verschuldigde belasting.

Artikel 12. Restitutie en overschrijving.

  • 1. Van het havengeld dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na beëindiging van het gebruik van de haven nog volle maanden overblijven.

    Dit geldt niet voor pleziervaartuigen.

  • 2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde havengeld verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden van het vervangende vaartuig.

Artikel 13. Kwijtschelding.

Bij de invordering van de havengelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van havengelden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan in individuele gevallen van één of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

Artikel 15. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel.

  • 1. De "Havengeldverordening Lemsterland" van 12 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Havengeldverordening Lemsterland ".

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van 8 november 2012.

    De voorzitter,

    De griffier,