Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2013.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2013.
CiteertitelVerordening watertoeristenbelasting
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinancien en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 224.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-11-201201-01-2014Onbekend

08-11-2012

Zuid-Friesland 21-11-2012.

ra 1200062

Tekst van de regeling

VERORDENING WATERTOERISTENBELASTING

De raad der gemeente Lemsterland;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 september 2012;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2013.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 1 november;

  • g.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • h.

    passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.

Artikel 2. Belastbaar feit.

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3. Belastingplicht .

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4. Vrijstellingen.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • e.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;

    • f.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Friesland of de gemeente Lemsterland;

    • g.

      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

    • h.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • i.

      een vaartuig welke ten gevolge van ziekte van opvarenden, vorst of andere weersomstandigheden gedwongen is te blijven liggen;

    • j.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Friesland of de gemeente Lemsterland wordt uitgevoerd;

    • k.

      een vaartuig dat door één der in Lemsterland gevestigde scheepswerven wordt gebouwd of door of vanwege deze werven wordt hersteld;

    • l.

      een vaartuig van een deelnemer, of een volgschip, dat deelneemt aan de in Lemsterland te houden kampioenschappen van de S.K.S. (Sintrale Kommisje Skûtsjesilen) en de I.F.K.S. (Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen).

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing.

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden.

  • 2. Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten of vaartuigen welke zijn gelegen in het aangewezen gebied, wordt het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen gesteld op het aantal personen en aantal etmalen per vaartuig.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing.

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:

      2,2, bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter;

      2,4, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      2,6, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      3,6, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op

      17,7 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter;

      18,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      19,6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      21,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het aantal vaartuigen welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de verhuuradministratie zijn opgegeven, dan wel blijken.

Artikel 7. Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing.

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

  • 2. Het in het eerst lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

Artikel 8. Belastingtarief.

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 9. Belastingtijdvak.

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10. Wijze van belastingheffing.

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van hetgeen in het eerste lid is vermeld wordt de belasting ten aanzien van de ligplaatsen bedoeld voor passanten in het aangewezen gebied geheven in combinatie met het havengeld, en op de daarvoor geldende wijze.

Artikel 11. Termijnen van betaling.

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12. Kwijtschelding.

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 14. Aanmeldingsplicht .

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De “Verordening watertoeristenbelasting” van 13 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 april 2013.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting”.

    Aldus vastgesteld in openbare vergadering

    van 8 november 2012.

    De voorzitter,

    De griffier,

Berekening forfaitaire berekeningswijze.

1.vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter

2,2 personen x 17,7 etmalen x tarief 1,00 € 38,94

2.vaartuig met een lengte van 7 tot 9 meter

2,4 personen x 18,5 etmalen x tarief 1,00 € 44,40

3.vaartuig met een lengte van 9 tot 12 meter

2,6 personen x 19,6 etmalen x tarief 1,00 € 50,96

4.vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter

3,6 personen x 21,9 etmalen x tarief 1,00 € 78,84