Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Franekeradeel

Parkeerverordening 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Franekeradeel
Officiële naam regelingParkeerverordening 2012
CiteertitelParkeerverordening 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wegenverkeerswet, art. 2a
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-201201-01-2020nieuwe regeling

01-11-2012

Franeker Courant, 21-11-2012

nr. 12.202946-a

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Franekeradeel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2012;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 ;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende Parkeerverordening 2012.

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990 ;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • a.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 , of

    • b.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 methet opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen bewonersvergunning binnenstad

      (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, te noemen bedrijfsvergunning binnenstad (categorie II);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet gevestigd is in de binnenstad van Franeker en aantoonbaar bedrijfsmatige activiteiten uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is incidenteel in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, te noemen een incidentele bedrijfsvergunning binnenstad (categorie III);

    • d.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die aantoonbaar een bezoek brengt aan een kerk in het centrum van Franeker voor een huwelijksinzegening, een uitvaart of promotie, te noemen bezoekersvergunning binnenstad (categorie IV);

    • e.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die aantoonbaar een bezoek brengt aan het stadhuis van Franeker voor een huwelijksvoltrekking, te noemen parkeervergunning huwelijk (categorie IV);

    • f.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een standplaats inneemt op de woensdag- en/of zaterdagmarkt, te noemen parkeervergunning markt (categorie V);

    • g.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig in de uitoefening van zijn/haar functie als ambtenaar van de gemeente, brandweer, monumentenwacht of milieuadviesdienst, te noemen parkeervergunning intern (categorie VI);

    • h.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in de schil buiten het centrum van Franeker, waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, te noemen bewonersvergunning schil (categorie VII);

    • i.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in de schil buiten het centrum van Franeker, waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, te noemen bedrijfsvergunning schil (categorie VIII);

    • j.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in de schil buiten het centrum van Franeker, waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van diens bezoek, te noemen bezoekersvergunning schil ( categorie IX);

    • k.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in de schil buiten het centrum van Franeker, waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van diens bezoek, te noemen dagvergunning schil (categorie X);

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1.

    a. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 a. en 3 b. wordt voor twee jaar verleend;

    b. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 c. wordt verleend voor een dag, een week, een maand of een jaar;

    c. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 d., 3 e. en 3 f. wordt verleend voor een dag;

    d. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 g wordt verleend voor twee jaar;

    e. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 h., 3 i. en 3 j. wordt verleend voor twee jaar ;

    f. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 j. wordt verleend voor een dag.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2012.

Artikel 13

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2002

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2002 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 1 november 2012,

, voorzitter

, griffier