Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Dirksland

Herzien Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente Dirksland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Dirksland
Officiële naam regelingHerzien Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente Dirksland
CiteertitelHerzien Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente Dirksland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning
  2. Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Dirksland 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-11-201413-11-2014vervallen verklaard

21-10-2014

Gemeenteblad, 64459

Z-14-35778/28285
09-11-201201-01-201213-11-2014nieuwe regeling

08-10-2012

huis-aan-huisblad Ons Eiland 8 november 2012 / Gemeenteblad 2012, nr. 16

2012.05938

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van Dirksland;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het Herzien Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente Dirksland.

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over persoonsgebonden budget

Artikel 1

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

Artikel 2

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien, op grond van aanwijzingen die bij de behandeling van de aanvraag naar voren zijn gekomen, het ernstige vermoeden bestaat, dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

Artikel 3

Roerende woonvoorzieningen worden uitsluitend in natura verstrekt.

Artikel 4

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt middels een persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.650,--, welk bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van 3 jaar.

Artikel 5

De verantwoording van een verleend persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 10% van de persoonsgebonden budgetten. De verantwoording zal worden gevraagd binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de verstrekking heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 6

Een eigen bijdrage of eigen aandeel wordt opgelegd met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk IV (de artikelen 4.1 tot en met 4.5) van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), welke wordt aangeduid met de citeertitel “Besluit maatschappelijke ondersteuning”.

Artikel 7

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in natura wordt verstrekt, of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van de woning waarin een aanvrager zijn hoofdverblijf heeft, dan wordt ten hoogste gedurende 39 perioden van 4 weken de vastgestelde eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming ten hoogste gedurende 39 perioden van 4 weken het vastgestelde eigen aandeel in mindering gebracht.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8

  • a.

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen, bedraagt € 18,-- per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan € 22.905,-- het bedrag van € 18,-- verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 22.905,--.

  • b.

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen, bedraagt € 18,-- per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan € 16.007,-- het bedrag van € 18,-- verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 16.007,--.

  • c.

    Het bedrag dat gehuwde personen indien tenminste één van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen, bedraagt € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan € 28.306,-- het bedrag van € 25,80 verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 28.306,--.

  • d.

    Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen, bedraagt € 25,80 per 4 weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan € 22.319,-- het bedrag van € 25,80 verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 22.319,--.

Artikel 9

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden vindt plaats door middel van het beschikbaar stellen van een bedrag per uur, namelijk:

  • a.

    voor hbh 1 alfahulp € 15,34 per uur;

  • b.

    voor hbh 1 regulier € 16,05 per uur;

  • c.

    voor hbh 2 € 19,53 per uur.

Artikel 10

De aanvrager aan wie hulp bij het huishouden wordt verleend, is het toegestaan om binnen de looptijd van het indicatiebesluit van verstrekkingvorm te willen veranderen, oftewel een persoonsgebonden budget voor dienstverlening om te zetten in hulp bij het huishouden in natura en vice versa. De wijziging in de verstrekkingvorm zal worden geëffectueerd uiterlijk op de eerste dag van de 3e kalendermaand volgend na de kalendermaand waarin door de aanvrager een verzoek tot wijziging bij het college is ingediend.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 11

De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel, of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage, voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag, zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Artikel 12

De periode waarover bij het treffen van woonvoorzieningen een eigen bijdrage of een eigen aandeel wordt berekend, wordt dusdanig vastgesteld dat de totale omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel ten hoogste 25% van de totale kosten van de betreffende voorziening bedraagt.

Artikel 13

  • a.

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 28.631,--;

  • b.

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 20.009,--;

  • c.

    Het bedrag dat gehuwde personen, indien tenminste één van beiden jonger is dan 65 jaar, dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 35.383,--;

  • d.

    Het bedrag dat gehuwde personen, die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 27.899,--.

Artikel 14

Het in artikel 21 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dirksland 2012 genoemde afschrijvingsschema betreft een afschrijving in 5 jaar.

Artikel 15

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding ex artikel 15, sub a, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dirksland 2012, bedraagt € 3.307,--. Voor ieder jaar dat de aanvrager ingeschreven staat voor een adequaat aangepaste of beter aan te passen woning, zal een korting op deze vergoeding worden toegepast van 10%. Deze korting wordt toegepast over de periode van inschrijving als woningzoekende en de daadwerkelijke datum van vestiging in de nieuwe woning.

Artikel 16

Het bedrag dat wordt verstrekt voor het bezoekbaar maken van een woning, zoals genoemd in artikel 19, lid 2 tot en met 5, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dirksland 2010, komt overeen met de werkelijk te maken kosten van aanpassing tot een maximum van € 3.307, .

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 17

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld, op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Dit laatste bedrag is gelijk aan het aantal maanden waarop de verstrekking betrekking heeft, maal het bedrag per maand dat is vastgelegd in het onderhoudscontract, zoals dat door de gemeente in het jaar van aanvraag is afgesloten, met de leverancier voor voorzieningen in natura.

Artikel 18

Dit artikel is vervallen.

Artikel 19

  • 1 Lid 2 tot en met 6 van dit artikel hebben betrekking op een individuele vervoersvoorziening, zoals bedoeld in artikel 24 van de verordening.

  • 2 Indien een reiziger reist op een CTW-pasje dat geen recht, of geen recht meer, geeft op compensatie, worden geen compensatiebedragen voldaan.

  • 3 Indien een geïndiceerde reiziger op basis van het verordeningsartikel 24 lid 3 onder a gecompenseerd wordt voor gebruik van een reguliere taxi, dan geldt een maximaal tarief voor gewone taxiprijzen.

    10% van het taxistarttarief en 5% van de kilometertarief (voorzover méér dan 2 kilometers wordt gereden) wordt gezien als algemeen gebruikelijk. Deze algemeen gebruikelijke bedragen worden niet door de gemeente gecompenseerd.

  • 4 Indien een geïndiceerde reiziger op basis van het verordeningsartikel 24 lid 3 onder b of op basis van verordeningsartikel 24 lid 4 gecompenseerd wordt voor gebruik van een rolstoelbus, dan geldt een maximaal tarief voor taxibusprijzen.

    6,2% van het taxistarttarief en 4,5% van de kilometertarief (voorzover méér dan 2 kilometers wordt gereden) wordt gezien als algemeen gebruikelijk. Deze algemeen gebruikelijke bedragen worden niet door de gemeente gecompenseerd.

  • 5

    • a.

      De geïndiceerde reiziger voldoet het volledige taxitarief direct na afloop van de rit aan de taxiondernemer, en declareert binnen drie maanden na de rit, onder vermelding van de gegevens die nodig zijn om het recht op compensatie te bepalen, bij de gemeente, of

    • b.

      De geïndiceerde reiziger voldoet het algemeen gebruikelijke bedrag, zoals benoemd in artikel 19 lid 1 en 2 direct aan de taxiondernemer.

    Dit geldt alleen:

    • a.

      als de geïndiceerde reiziger een machtiging tot doorbetaling van het compensatiebedrag heeft afgegeven aan de gemeente en

    • b.

      als de taxionderneming die de reiziger heeft vervoerd bereid is, namens de reiziger, het bedrag te innen bij de gemeente.

  • 6 Voor de berekening van het compensatiebedrag wordt uitgegaan van het bedrag dat werkelijk in rekening is gebracht en is voldaan. Hieruit volgt dat, indien door het taxibedrijf het algemeen gebruikelijke deel, zoals benoemd in artikel 19 lid 1 en 2, niet feitelijk wordt geïnd, alleen het bedrag dat werkelijk wordt geïnd wordt gezien als het berekeningsbedrag.

  • 7 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1.108,--.

  • 8 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een auto in bruikleen bedraagt € 716,--.

Artikel 20

  • 1 De periode waarover bij het verlenen van een tegemoetkoming voor een autoaanpassing een eigen aandeel wordt berekend, wordt dusdanig vastgesteld dat de totale omvang van het eigen aandeel ten hoogste 25% van de totale kosten van aanpassing bedraagt.

  • 2

    • a.

      Het eigen aandeel, dat ongehuwde personen jonger dan 65, bij vergoeding van een autoaanpassing dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 28.631,--;

    • b.

      Het eigen aandeel, dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder, bij vergoeding van een autoaanpassing dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 20.009,--;

    • c.

      Het eigen aandeel, dat gehuwde personen indien tenminste één van beiden jonger is dan 65 jaar, bij vergoeding van een autoaanpassing dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 35.383,--.

    • d.

      d. Het eigen aandeel dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn, bij vergoeding van een autoaanpassing dienen te betalen, bedraagt per vier weken 1/13e deel van 15% van het jaarinkomen boven € 27.899,--.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 21

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, verhoogt met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Dit laatste bedrag is gelijk aan het aantal maanden waarop de verstrekking betrekking heeft, maal het bedrag per maand dat is vastgelegd in het onderhoudscontract, zoals dat door de gemeente in het jaar van aanvraag is afgesloten, met de leverancier voor voorzieningen in natura.

Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 22

Het bedrag waarboven, ingevolge artikel 32, lid 2, onder a, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dirksland 2012 in elk geval een advies wordt gevraagd van een (medisch) deskundige, bedraagt € 1.500,--.

Artikel 23

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek, inzake het advies ex artikel 32, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dirksland 2012, indien van toepassing, aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen, die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek, inclusief chronisch psychische of psychosociale problemen;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 24

De hardheidsclausule, ex artikel 37 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dirksland 2012, is overeenkomstig en onverkort van toepassing op de bepalingen van dit besluit.

Artikel 25

Dit besluit kan worden aangehaald onder de citeertitel “Herzien Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente Dirksland”.

Artikel 26

  • 1 Dit herziene besluit treedt in werking vanaf 1 januari 2012.

  • 2 Met ingang van 1 januari 2012 wordt het “Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente Dirksland” ingetrokken.

Ondertekening

Dirksland, 8 oktober 2012.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris,             De locoburgemeester,

K. Kasteleijn.                      P.J. Koningswoud.

 

Toelichting 1