Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Rijnwoude 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Rijnwoude 2012
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Rijnwoude 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVervangt de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand, vastgesteld op 8-3-2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikelen 8 en 36 Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-201201-01-201201-01-2015Nieuwe regeling

27-09-2012

Rijnwoude Koerier, 31 oktober 2012

2012/VIII/C

Tekst van de regeling

Verordening langdurigheids- toeslag Wet werk en bijstand

De gemeenteraad van de gemeente Rijnwoude,

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 augustus 2012;

  • -

    gelet op artikel 8 lid 1, onder d en lid 2 onder b en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

besluit:

vast te stellen: de “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Rijnwoude 2012”.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude

b.Wet:

de Wet werk en bijstand

c.Referteperiode

de periode van 36 maanden die direct voorafgaat aan de peildatum

d.Peildatum:

de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

e.WTOS:

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

f.WSF:

Wet studiefinanciering

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag behoren personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan 65 jaar met een langdurig laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet en geen uitzicht op inkomensverbetering.

  • 2. Personen die op de peildatum of gedurende de referteperiode een uitkering op grond van de WSF 2000 of Wtos hebben ontvangen, worden geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben en komen niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking.

Artikel 2a Langdurig laag inkomen

Onder een langdurig laag inkomen wordt verstaan een gemiddeld inkomen per maand dat gedurende de referteperiode niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstands-norm.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt:

    • ·

      Voor een echtpaar 40% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, als bedoeld in artikel 21 onder c van de wet.

    • ·

      Voor een alleenstaande ouder 50% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, als bedoeld in artikel 21 onder b van de wet.

    • ·

      Voor een alleenstaande 55% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 onder a van de wet.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bijstandsnorm is de norm die geldt op 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 en 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte van die voor hem/haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening vervangt de “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Rijnwoude 2012”, welke is vastgesteld op 8 maart 2012 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: ”Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Rijnwoude 2012.”

Aldus besloten door de gemeenteraad van Rijnwoude in zijn openbare vergadering van 27 september 2012.

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 8, lid 1, onder d, en lid 2, onder b van de Wet werk en bijstand dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. In ieder geval dient hierin te worden bepaald de hoogte van de langdurigheidstoeslag, wat langdurig is en wat een laag inkomen is. Hiermee is beoogd te

bewerkstelligen, dat de langdurigheidstoeslag zoveel mogelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt.

De rechtvaardiging van de langdurigheidstoeslag is dat mensen die langdurig van het sociaal minimum afhankelijk zijn, over het algemeen geen mogelijkheden meer hebben om te reserveren voor (onverwachte) hoge kosten, zoals voor vervangingsuitgaven die na verloop van tijd onvermijdelijk zijn. Hiermee treedt ten aanzien van de positiebepaling van de langdurigheidstoeslag in het inkomensbeleid geen wijziging op. Bij de invoering van de Wet werk en bijstand is die als volgt omschreven: “Om deze reden wordt de langdurigheidstoeslag voor één jaar toegekend en in één belastingvrij bedrag uitbetaald. Hiermee wordt bereikt dat er op het moment van uitbetaling ruimte ontstaat binnen het budget waaruit hogere kosten kunnen worden voldaan, bijvoorbeeld voor vervangingsuitgaven”.

De langdurigheidstoeslag is een vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. De langdurigheidstoeslag staat in beginsel open voor iedereen met een minimum inkomen, dus ook voor werkenden.

De voorwaarden om voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen staan vermeld in artikel 36 van de Wet werk en bijstand.

Het college verleent de langdurigheidstoeslag op aanvraag. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan, dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Door de zinsnede in de wet ”geen uitzicht heeft op inkomensverbetering” wordt gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goedarbeidsmarkt- perspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag.

Verder is de ondergrens voor aanvragers van de langdurigheidstoeslag bepaald op 21 jaar, omdat dit de leeftijd is waarop de ouderlijke onderhoudsplicht vervalt. Hiermee blijft de langdurigheidstoeslag aansluiten op het systeem van de wet ten aanzien van personen jonger

dan 21 jaar. Personen van 65 jaar en ouder zijn uitgesloten van het recht op een langdurigheidstoeslag. Als gevolg van de al gerealiseerde inkomensverbetering voor personen van 65 jaar en ouder (hogere norm) blijft deze doelgroep buiten het bereik van de regeling.

Gemeenten kunnen zelf bepalen wat zij onder de termen “langdurig” en “laag inkomen” verstaan. Bepaald is dat een persoon ten hoogste eenmaal binnen 12 maanden in aanmerking komt voor een langdurigheidstoeslag.

De verstrekking is echter niet gebonden aan die periode van 12 maanden. Het kan zijn dat per 12 maanden meerdere malen langdurigheidstoeslag wordt verstrekt, indien de verstrekking ziet op een recht dat in een voorgaand jaar is ontstaan, maar pas later is aangevraagd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Voorwaarden

Door de zinsnede ”geen uitzicht heeft op inkomensverbetering” wordt gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag.

Bij studenten wordt ervan uitgegaan, dat zij arbeidsmarktperspectief hebben. Om te voorkomen dat degene met een baan en een minimuminkomen hieruit, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd.

Artikel 2a Langdurig laag inkomen

Zoals in artikel 1 onder c vermeld, wordt onder langdurig verstaan een termijn van 36 maanden. Nadat betrokkene 3 jaar op een minimuminkomen is aangewezen, is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over.

Onder een laag inkomen wordt verstaan een (gezamenlijk) inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 110 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Onder de bijstandsnorm wordt verstaan de van toepassing zijnde wettelijke norm inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging en de vakantietoeslag. Voor het recht op een langdurigheids- toeslag wordt geen andere invulling aan het begrip inkomen gegeven dan voor het recht op algemene bijstand. Dit betekent, dat de vrijgelaten middelen als bedoeld in artikel 31, lid 2, van de Wet werk en bijstand eveneens buiten beschouwing moeten blijven bij het recht op een langdurigheidstoeslag.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

In deze verordening is uitgegaan van een vast percentage van de van toepassing zijn bijstandsnorm zoals die op 1 januari van het jaar van aanvraag van toepassing is. Het percentage is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.