Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Verordening permanent bewoonde woonschepen 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingVerordening permanent bewoonde woonschepen 2012
CiteertitelVerordening permanent bewoonde woonschepen 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze verordening vervangt de Woonschepenverordening Boarnsterhim 1994.

2. Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze verordening per 1 januari 2016 vervallen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-201201-01-2016Nieuwe regeling

06-11-2012

Op 'e hichte d.d. 13 november 2012

4.1 B

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening permanent bewoonde woonschepen 2012

De raad van de Gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2012, nr 6;

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het al dan niet openbaar water binnen de gemeentegrenzen regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen met een permanente woonbestemming, dit uit het oogpunt van, openbare orde, veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

gelezen de reactienota inspraak op de ontwerp visie permanent bewoonde woonschepen 2012 en ontwerp verordening permanent bewoonde woonschepen 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening

Verordening permanent bewoonde woonschepen 2012

Artikel 1 Begripsomschrijving en wijze van meten

  • 1. In de verordening wordt verstaan onder:

    a. Algemene plaatselijke verordening: de door de gemeenteraad van Boarnsterhim vastgestelde Algemene Plaatselijke Verordening;

    b. College: burgemeester en wethouders van Boarnsterhim;

    c. Kavel: door de raad aangewezen kavel in al dan niet openbaar water, al dan niet met een op de oever aangewezen terrein of gedeelte daarvan, bestemd voor het permanent afmeren van een (bepaald soort) woonschip of woonschepen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan;

    d. Waterkavel: het watergedeelte van een kavel;

    e. Oeverkavel: het terreingedeelte van een kavel, inclusief eventueel aanwezige beschoeiing;

    f. Woonschip: Woonark of historisch woonschip uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend bestemd tot permanent woonverblijf van een of meer personen, niet zijnde een waterwoning;

    g. Historisch woonschip: Drijvend of varend object te water dat herkenbaar is aan originele kenmerken en een authentieke opbouw als schip. Dit betekent dat de romp van het schip van origine is ontworpen voor varen en waarbij de opbouw nog duidelijk oorspronkelijke kenmerken bezit. Wat gebruikt wordt als of is bestemd voor woonverblijf.

    h. Woonark: Drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw, dat wordt gebruikt als of is bestemd voor woonverblijf.

    i. Bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een steiger en een loopplank;

    j. Ligplaats: een gedeelte van het al dan niet openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen.

    k. Openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

    l. Niet-openbaar water: alle wateren die niet voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn maar waar een afgemeerd woonschip wel op enig moment gedurende het jaar zichtbaar is vanaf openbaar water en/of een openbare plaats;

    m. Openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder n;

    n. Weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 2. De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar de grootste afstand geldt, en verder met inachtneming van het volgende:

    - De lengte wordt in een rechte lijn gemeten over de langste lengte van het woonschip. Stootranden, loopranden, dakranden, goten etc. worden mee gemeten. Bij een historisch woonschip dienen ook het roer en eventuele boegspriet gemeten en apart aangegeven te worden.

    - De breedte wordt gemeten over de grootste breedte van het woonschip. Stootranden, loopranden, gangboorden, dakranden, goten etc. worden mee gemeten. Bij een historisch woonschip dienen eventuele zwaarden apart te worden vermeld.

    - De hoogte wordt gemeten in meters vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van de romp of opbouw. Ondergeschikte boven de romp of opbouw uitstekende delen en (redelijk) makkelijk verwijderbare onderdelen zoals antennes, masten en schoorstenen worden niet meegerekend. Een gemetselde schoorsteen moet wel worden mee gemeten en vermeld.

    - De oppervlakte wordt bepaald als product van de lengte en de breedte van het betreffende woonschip.

Artikel 2 Algemeen plaatselijke verordening

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, is de Algemene plaatselijke verordening van toepassing.

Artikel 3 Verbod woonschip in al dan niet openbaar water

  • 1. Het is verboden in al dan niet openbaar water met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen.

  • 2. Het verbod in voorgaande lid is niet van toepassing op een woonschip dat in aanbouw of in reparatie is, zolang het zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevindt.

Artikel 4 Ligplaatsvergunning

  • 1. Het college kan in afwijking van het verbod in artikel 3 op aanvraag aan een eigenaar vergunning verlenen om met een woonschip in al dan niet openbaar water een aangewezen ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen.

  • 2. Een ligplaatsvergunning is gekoppeld aan het woonschip en de ligplaats.

  • 3. Een ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de relevante kenmerken van het woonschip.

Artikel 5 Ligplaatsen, nadere regels, vergoeding en afmeren boten

  • 1. De gemeenteraad wijst plaatsen aan waar woonschepen een ligplaats mogen hebben. Deze zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

  • 2. Het college kan aan het met een woonschip innemen van een ligplaats dan wel aan het hebben of het beschikbaar stellen van een ligplaats voor een woonschip in al dan niet openbaar water:

    a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

    b. beperkingen stellen naar soort en aantal woonschepen.

  • 3. De gemeente is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor het innemen van een ligplaats, voor zover er bij het innemen van een ligplaats gebruik wordt gemaakt van eigendommen van de gemeente.

  • 4. Het bepaalde in artikel 2, derde lid, aanhef en onder a ten tweede van de ligplaatsenverordening gemeente Boarnsterhim 2012 is van toepassing op permanent bewoonde woonschepen.

Artikel 6 Aanvraag en beslistermijn

  • 1. Er kan een aanvraag om ligplaatsvergunning worden ingediend voor de op grond van artikel 5.1 aangewezen plaatsen;

  • 2. Bij de aanvraag worden als bijlagen in ieder geval gevoegd:

    a. Kopie van de verkrijgingstitel;

    b. Indien van toepassing: kopie van inschrijving in scheepskadaster.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag of op het verzoek aanvullend verstrekte gegeven.

Artikel 7 Weigering ligplaatsvergunning en vergunningsvoorwaarden

  • 1. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    a. voor de ligplaats al een vergunning is verleend en deze nog geldig is;

    b. het woonschip belemmeringen of gevaarlijke situaties veroorzaakt voor verkeer te water of op de wal;

    c. vergunningverlening zou leiden tot afwijking van het bestemmingsplan;

    d. de afmetingen van het woonschip niet voldoen aan het bepaalde in de visie permanent bewoonde woonschepen 2012 en/of artikel 10 van deze verordening;

    e. de afmetingen van het woonschip weliswaar voldoen maar de aangevraagde afmetingen onmogelijk zijn als gevolg van plaatselijke omstandigheden van de betreffende ligplaats;

    f. het uiterlijk van het woonschip of de plaatsing van bijbehorende bouwwerken naar het oordeel van het college niet voldoet aan de door de gemeenteraad vast te stellen welstandsnota voor woonschepen 2012;

    g. niet wordt voldaan aan de veiligheids- en inrichtingseisen als genoemd in artikel 11 en/of de nadere veiligheids- en inrichtingseisen opgelegd door het college op grond van artikel 11 lid 3;

    h. het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen twaalf weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    i. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de woonark niet wordt gebruikt voor permanente bewoning.

  • 2. Aan een ligplaatsvergunning kan het college voorwaarden verbinden.

Artikel 8 Wijziging tenaamstelling ligplaatsvergunning

  • 1. De oude en de nieuwe eigenaar van een woonschip zijn gehouden bij een wijziging van de tenaamstelling als bedoeld in artikel 4, lid 3, dit schriftelijk aan het college te melden. Het college stelt, behoudens in uitzonderlijke gevallen, de vergunning op naam van de rechtverkrijgende.

  • 2. Bij het verzoek dienen de oude en de nieuwe eigenaar schriftelijk te verklaren dat het woonschip en de overige gegevens als bedoeld in artikel 4 lid 3 niet zijn gewijzigd zonder, of in strijd met, een op grond van de Algemene plaatselijke verordening of deze verordening benodigde respectievelijk verleende vergunning. Bij het verzoek wordt een kopie van de verkrijgingstitel gevoegd.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1. Als wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, anders dan de enkele wijziging van een tenaamstelling als bedoeld in artikel 8, dient de eigenaar vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op de aanvraag en de beslissing tot wijziging van een ligplaatsvergunning, zoals bedoeld in dit artikel, is het bepaalde in artikelen 6, 7 en 4 lid 2 en 3 van toepassing.

Artikel 10 Afmetingen woonschip, bijgebouw en ontheffing

  • 1. De maximum afmetingen van een woonark in en aan de rand van de dorpskommen zijn:

    a. Lengte: 20 meter

    b. Breedte 6 meter

    c. Bouwhoogte: 4,5 meter boven de waterlijn

  • 2. De maximum afmetingen voor een bijgebouw in en aan de rand van de dorpskommen zijn:

    a. Oppervlakte: 25 m²

    b. Bouwhoogte: 3 meter

  • 3. Het college kan indien inpasbaar, afwijken van 10.2 lid a tot een oppervlakte van 50 m². Bij de beoordeling wordt gekeken naar de ruimtelijke en landschappelijke inpasbaarheid, de kwetsbaarheid van het gebied, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de verkeersveiligheid. Waar nodig kunnen nadere eisen (bijvoorbeeld een landschappelijke inpassing) gesteld worden.

  • 4. De maximum afmetingen van een woonark in het open landschap zijn:

    a. Lengte: 25 meter

    b. Breedte 6 meter

    c. Goothoogte: 2,80 meter boven de waterlijn

    d. Bouwhoogte: 3 meter boven de waterlijn

  • 5. De maximum afmetingen voor een bijgebouw in het open landschap zijn:

    a. Oppervlakte: 25 m²

    b. Bouwhoogte: 3 meter

  • 6. Het college kan, in verband met de voorzieningen als bedoeld in artikel 1 lid 2, ontheffing verlenen van de lengte en breedte maat tot een maximum van 0,5 meter per gevel mits dat niet leidt overschrijding van de grens van de waterkavel, genoemd in artikel 11 lid 1 sub k.

  • 7. De maximum afmetingen voor een historisch woonschip, gelegen in en aan de rand van de dorpskommen zijn:

    a. Lengte: 26 meter

    b. Breedte: 6 meter

    c. Hoogte luikenkap: 2,7 meter boven de waterlijn

    d. Hoogte stuurhut: 5 meter boven de waterlijn

    e. Hoogte opbouw: 0,9 meter boven gangbord (exclusief stuurhut en roef)

    f. Opbouw mag de onderbouw niet domineren

  • 8. Om te bepalen of een woonschip gelegen is in en aan de rand van de dorpskommen of in het open landschap zijn de ligplaatsenkaarten, welke aan deze overeenkomst zijn gekoppeld, overeenkomstig van toepassing. De situering weergegeven op de ligplaatsenkaarten betreft de situering op het moment van vaststelling van de verordening permanent bewoonde woonschepen Boarnsterhim 2012.

Artikel 11 Veiligheids- en inrichtingseisen

  • 1. Ingeval van verlening van een vergunning op grond van deze verordening, gelden als veiligheids- en inrichtingseisen:

    a. Een woonschip wordt uitsluitend afgemeerd aan daartoe bestemde, deugdelijke afmeermiddelen.

    b. Een woonschip is lekvrij en waterdicht;

    c. Een woonschip waarvan het drijvende deel bestaat uit een stalen casco heeft een scheepswand met een plaatdikte van minimaal 3,0 millimeter.

    d. De opbouw beschikt over voldoende sterkte, stijfheid en stabiliteit, waarvan moet blijken uiteen berekening, uit te voeren naar analogie van de in het Bouwbesluit gestelde voorschriften.

    e. De toegang tot/vluchtweg van het woonschip sluit direct aan op de wal en is tenminste 0,85 meter breed;

    f. De vluchtweg (loopplank, steiger) is zodanig gelegen dat, vanuit het woonschip komend, op de wal zonder obstakels zowel naar links als naar rechts kan worden gevlucht;

    g. Een beweegbaar constructieonderdeel, niet zijnde een nooddeur, bevindt zich in geopende stand niet boven een loopplank of steiger waarover een vluchtroute voert.

    h. De loopafstand tussen de toegang van een verblijfsruimte in het woonschip en een ingang van het woonschip die aansluit op de loopplank of steiger van waaruit de vluchtroute buiten het woonschip begint, bedraagt ten hoogste 15 meter;

    i. De sub h genoemde loopafstand kan maximaal 25 meter zijn als:

    - In alle voor mensen toegankelijke ruimten, met uitzondering van een toilet- of badruimte, een niet-ioniserende rookmelder volgens de eisen in NEN 2555 is aangebracht, die is aangesloten op een voorziening voor elektriciteit, zoals is aangegeven in NEN 2555.

    - Bij het in alarmfase gaan van één rookmelder in elke verblijfsruimte een geluidniveau hoorbaar is van ten minste 65 dB(A), doch niet meer dan 85 dB(A).

    j. Op het moment dat wanneer de loopafstanden langer worden dan 25 meter dient er een 2e ontvluchting gecreëerd te worden waarbij de bewakingsvorm zoals genoemd in artikel 11.1 onder i van overeenkomstige toepassing is;

    k. De afstand tussen twee naast of achter elkaar liggende woonschepen bedraagt ten minste 5 meter. Deze tussenafstand wordt tot stand gebracht doordat met elk der woonschepen een afstand van tenminste 2,5 meter tot de daartussen gelegen grens van de waterkavel in acht wordt genomen;

    l. Het college kan ontheffing verlenen van de eis van 5 meter tussenruimte, als bedoeld sub k, tot een minimum van 1,5 meter, indien de wanden die grenzen aan naastliggende woonschepen voldoen aan de volgende eisen:

    1. de in deze wanden aanwezige deur- en raamconstructies en mogelijke doorvoeringen bezitten een brandwerendheid van 30 minuten conform de NEN-norm 6068,

    2. in de wanden bevinden zich geen draaiende delen anders dan zelfsluitende deuren, en

    3. de wanden bezitten een brandvoortplantingsklasse van 2 of minder conform de NEN-norm 6064.

    m. Materiaal ter plaatse van of nabij een stookplaats voldoet aan brandklasse A1 of voor zover het de bovenzijde van een vloer, een trap of een hellingbaan betreft aan brandklasse A1fl, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1, indien:

    1. op het materiaal een intensiteit aan warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of

    2. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 ºC.

    n. Een voorziening voor de afvoer van rook is brandveilig uitgevoerd, conform NEN –norm 6062.

    o. Het brandgevaar van materiaal ter plaatse van of nabij een stookplaats is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indien:

    1. op het materiaal een intensiteit aan warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kW/m², of

    2. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 ºC.

    p. Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht voldoet aan brandklasse D en aan rookklasse s2, beide bepaald volgens NEN-EN 13501-1.

    q. Het dak van een woonschip is niet brandgevaarlijk, conform NEN-norm 6063;

    r. De woonschepen voldoen aan de criteria voor daglicht en ventilatie overeenkomstig het bouwbesluit.

  • 2. Bij een verzoek om ontheffing van het bepaalde in het eerste lid onder l wordt een toelichting met tekeningen of een deskundigenrapport gevoegd, waaruit blijkt dat aan de betreffende eisen is voldaan. Het college wint advies in bij de (regionale) brandweer.

  • 3. Het college kan, indien de veiligheid van de woonschipbewoners of omwonenden dat vereisen, nadere veiligheids- en inrichtingseisen aan de woonschipeigenaar opleggen met betrekking tot het woonschip en/of de onmiddellijke omgeving van dat woonschip.

Artikel 12 Intrekken ligplaatsvergunning

  • 1. Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken als:

    a. de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

    b. de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

    c. het woonschip gedurende twaalf tot maximaal zesentwintig aaneengesloten weken niet op de ligplaats aanwezig is zonder voorafgaande schriftelijke melding aan het college;

    d. het woonschip langer dan zesentwintig aaneengesloten weken niet op de ligplaats aanwezig is zonder voorafgaand schriftelijk gevraagde en voorafgaand verkregen toestemming van het college;

    e. de vergunninghouder dat verzoekt.

    f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de woonark niet wordt gebruikt voor permanente bewoning.

  • 2. Het college kan, met inachtneming van het hetgeen is opgenomen in artikel 22, de ligplaatsvergunning intrekken als:

    a. niet of niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

    b. het uiterlijk van het woonschip of de ligplaats met bijbehorende bouwwerken, waarop de vergunning betrekking heeft, naar het oordeel van het college niet voldoet of niet langer voldoet aan de welstandscriteria opgenomen in de welstandsnota voor woonschepen 2012;

Artikel 13 Repareren, (ver)bouwen, slopen, droogzetten en onderhoud

  • 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het college in al dan niet openbaar water:

    a. een woonschip te bouwen, te verbouwen of te vergroten;

    b. een vaartuig tot woonschip om te bouwen dan wel tot woonschip te verbouwen.

  • 2. Bij de aanvraag om een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, wordt tenminste gevoegd een toereikende omschrijving van de te verrichten werkzaamheden en bouwtekeningen van de bestaande en beoogde situatie.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag of op verzoek aanvullend verstrekte gegevens.

  • 4. De vergunning wordt geweigerd indien, ingeval van verlening:

    a. het woonschip niet zou voldoen aan het bepaalde in artikel 10 en 11;

    b. het uiterlijk van het woonschip naar het oordeel van het college afbreuk doet aan  het aanzien van de gemeente.

  • 5. Het college kan aan de vergunning voorwaarden verbinden.

  • 6. Het is verboden een woonschip te slopen of droog te zetten op andere dan door het college aangewezen plaatsen.

Artikel 14 Aanwijzingen van het college

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een woonschip aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2. De rechthebbende op een woonschip is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

Artikel 15 Bedrijfsmatige activiteiten op woonschepen

Het is toegestaan gedeelten van het woonschip te gebruiken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen overeenkomstig het planologisch beleid van de gemeente Boarnsterhim.

Artikel 16 Overige bepalingen

  • 1. Het is verboden in al dan niet openbaar water met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen:

    a. waarbij, met inachtneming van het hetgeen is opgenomen in artikel 22, in strijd wordt gehandeld met de van toepassing zijnde welstandsnota voor woonschepen 2012, waardoor het uiterlijk naar het oordeel van het college afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    b. indien dat naar het oordeel van het college een gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu.

  • 2. Aansluiting op de riolering

    a. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het openbaar riool;

    b. Het bepaalde in lid a  is niet van toepassing voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd;

    c. Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid a, indien de aanleg van riolering niet doelmatig is blijkens een door Provincie Fryslân afgegeven ontheffing van de zorgplicht op grond van de Wet milieubeheer;

    d. Indien het college de onder lid c bedoelde vrijstelling verleent dient de vergunninghouder er voor te zorgen dat de afvalwaterlozing voldoet aan de eisen van waterkwaliteitsbeheerder Wetterskip Fryslân.

  • 3. Aansluiting aan drinkwaterleiding

    a. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.

    b. Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in lid a, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 17 Anti-hardheid

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze verordening, indien toepassing daarvan zou leiden tot onevenredige onbillijkheid.

Artikel 18 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 19 Strafbepalingen

Overtreding van artikel 3 lid 1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 20 Binnentreden

  • 1. Zij die belast zijn met het toezicht of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner;

  • 2. Het binnentreden geschiedt met inachtneming van de daartoe bij of krachtens de wet gestelde regels.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. Alsdan vervalt de Woonschepenverordening Boarnsterhim 1994;

  • 2. De verordening wordt aangehaald als ‘verordening permanent bewoonde woonschepen 2012’.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

  • 1. Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van de woonschepenverordening Boarnsterhim 1994 worden geacht vergunningen op grond van deze verordening te zijn.

  • 2. Aanvragen van vergunning waarop op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2012

De raad van de gemeente Boarnsterhim,

de griffier, A.G.M. Rutten

de voorzitter, T. Baas