Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 4de oktober 1957 ter uitvoering van artikel 10 van het Besluit van de 13de juli 1942, houdende regeling van de uitgifte van muntbiljetten (P.B. 1942, no. 129)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 4de oktober 1957 ter uitvoering van artikel 10 van het Besluit van de 13de juli 1942, houdende regeling van de uitgifte van muntbiljetten (P.B. 1942, no. 129)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit van de 6de november 1946 (P.B. 1946, no. 170).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit van de 13de juli 1942, houdende regeling van de uitgifte van muntbiljetten (P.B. 1942, no. 129)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-10-1957Nieuwe regeling

04-10-1957

P.B. 1957, no. 123

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 4de oktober 1957 ter uitvoering van artikel 10 van het Besluit van de 13de juli 1942, houdende regeling van de uitgifte van muntbiljetten

Artikel 1

De winsten, bedoeld in het eerste lid van artikel 10 van het Besluit van de 13de juli 1942, houdende regeling van de uitgifte van muntbiljetten (P.B. 1942, no. 129), worden, voorzover zij niet belegd worden, op een rekening „Muntbiljettenfonds" gedeponeerd bij de Curaçaosche Bank.

Artikel 2

Over de in artikel 1 bedoelde winsten mag slechts worden beschikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van het Besluit van de 13de juli 1942 (P.B. 1942, no. 129).

Artikel 3

Het beheer en de administratie van het fonds bedoeld in artikel 1 geschieden door of namens de Minister van Financiën.

Artikel 4

De ingevolge artikel 1 beschikbare gelden mogen worden belegd:

  • a.

    in schuldbewijzen, welke met een termijn van maximaal drie maanden opzegbaar zijn, ten laste van het Land of van de eilandgebieden;

  • b.

    in schuldbewijzen, welke met een termijn van maximaal drie maanden opzegbaar zijn, ten laste van in de Nederlandse Antillen gevestigde lichamen, klas beurzen;

  • d.

    in schuldvorderingen, gewaarborgd door het recht van eerste hypotheek op onroerende goederen, in de Nederlandse Antillen gelegen.

Artikel 5

  • 1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

  • 2. Met ingang van het in het vorige lid bedoelde tijdstip vervalt het Besluit van de 6de november 1946 (P.B. 1946, no. 170).