Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarderadeel

Referendumverordening gemeente Leeuwarderadeel 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarderadeel
Officiële naam regelingReferendumverordening gemeente Leeuwarderadeel 2012
CiteertitelReferendumverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden van 9 januari 2018 is deze gemeentelijke regeling ingetrokken.

NB: Besluit is van kracht per 1-1-2018

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewert, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201201-01-2018nieuwe regeling

27-09-2012

Stienser omroeper, 2012, 4212

Onbekend.

Tekst van de regeling

Nr. 2012 / 49

De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;

gelet op artikel 149 Gemeentewet ;

gezien het raadsvoorstel van 27 september 2012;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Referendumverordening gemeente Leeuwarderadeel 2012

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;

  • b.

    referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept raadsbesluit;

  • c.

    kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad.

Artikel 2. Referendabele besluiten

Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

  • a.

    over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en, schenkingen;

  • b.

    over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • c.

    de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

  • d.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • e.

    over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • f.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • g.

    in het kader van deze verordening;

  • h.

    ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • i.

    die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden; of

  • j.

    waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

  • 1.

    De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden, zodra zich een referendumverzoek uit de bevolking of raad voordoet.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3.

    Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4.

    De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 5.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 6.

    De leden worden benoemd per te houden referendum. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

Artikel 4. Taken referendumcommissie

  • 1.

    Indien een commissie als in lid 3 is ingesteld, hij zij tot taak heeft:

    • a.

      de raad te adviseren over de toepassing van artikel 2;

    • b.

      de raad een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum;

    • c.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

    • d.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    • e.

      de raad te adviseren over de evaluatie van gehouden referenda en van voorstellen en verzoeken die niet tot een referendum hebben geleid.

  • 2.

    De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

  • 3.

    De adviezen van de commissie zijn openbaar.

Artikel 5 Initiatief van de raad

  • 1.

    De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 8 en volgende is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk één week voor de plenaire behandeling van het concept raadsbesluit bij de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept besluit het gaat.

  • 2.

    Het verzoek wordt ondersteund door ten minste 1% van de kiesgerechtigden, met een minimum van 50 handtekeningen. In geen geval zijn meer dan 125 handtekeningen vereist. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening op het gemeentehuis ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 4.

    Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met in achtneming van artikel 2, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

  • 5.

    Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt het concept raadsbesluit waarop het referendumverzoek betrekking heeft in de vergadering van de raad plenair behandeld.

  • 6.

    De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 7. Definitief verzoek

  • 1.

    Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in artikel 6 vierde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

  • 2.

    Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 10% van kiesgerechtigden met een minimum van 200 handtekeningen. In geen geval zijn meer dan 1250 handtekeningen vereist.

  • 3.

    Artikel 5, tweede lid, derde volzin en artikel 5 derde lid, zijn van toepassing.

  • 4.

    Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een besluit over het houden van het referendum.

Artikel 8. Datum

De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.

Artikel 9. Vraagstelling

Tenzij de raad anders besluit wordt bij het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn.

Artikel 10. Budget

Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

Artikel 11. Uitvoering

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

Artikel 12. Procedure stemming

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13. Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen 60% of meer is van het aantal kiesgerechtigden.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 14. Strafbepalingen

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • d.

    bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;

  • e.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2012

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening'.

Aldus besloten door de raad voornoemd

in zijn openbare vergadering van 27 september 2012

de griffier,de voorzitter,
   
   
(mw.mr. G.J. Olthof) (drs. J.R.A. Boertjens)

  • 1.

    Regel 1

  • a.

    Regel 2