Overheidsorganisatie | Gemeente Schijndel |
---|---|
Officiële naam regeling | Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010 |
Citeertitel | Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Algemene Subsidie Verordening 2007. Artikel 22 bevat een hardheidsclausule. Artikel 24 bevat overgangsbepalingen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 17-07-2017 | nieuwe regeling | 22-04-2010 Schijndels Weekblad, 30-06-2010 | 10.006553 |
De raad van de gemeente Schijndel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 maart 2010;
gelet op artikel 149 de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen de Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010
ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING GEMEENTE SCHIJNDEL 2010
In deze verordening wordt verstaan onder:
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schijndel;
raad: raad van de gemeente Schijndel;
eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;
jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.
1. De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:
Programma bestuur
openbare orde en veiligheid
bestuur en organisatie
Programma woon- en leefomgeving
leefbaarheid
milieu en natuur
ruimte
Programma samenleving
inkomensvoorziening
ontspanning en welzijn
jeugd en onderwijs
zorg
Programma werk
arbeidsmarkt
bedrijvigheid
2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.
1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.
2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).
2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
3. Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.
4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
5. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.
1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
2. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het aanvraagformulier genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, c.q. voldoende, zijn.
1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
2. Een aanvraag voor een éénmalige subsidie dient uiterlijk 6 weken voor de start van het project of de activiteit ingediend te zijn.
1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.
1. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.
2. Niet subsidiabel zijn activiteiten die partijpolitiek, godsdienstig en / of levensbeschouwelijk van aard zijn, voortvloeien vanuit partijpolitieke, godsdienstige en / of levensbeschouwelijke motieven dan wel een vorming en / of een verspreiding hiervan tot doel hebben.
3. De instelling dient:
Zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet of de beleidsuitgangspunten van de gemeente, tenzij het gaat om de uitoefening van door de Grondwet beschermde rechten.
Geen winst te beogen.
4. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de rijks- en / of provinciale gelden, die op het moment van de vaststelling van de gemeentebegroting als bijdrage in de kosten van uitvoering van het beleid verwacht mochten worden, ook daadwerkelijk worden verkregen.
5. Subsidieverstrekking aan instellingen die niet gevestigd zijn in de gemeente kan slechts geschieden als:
Het activiteiten betreft waaraan inwoners van de gemeente deelnemen, èn
De activiteiten niet door een reeds gesubsidieerde instelling (zouden kunnen) worden ondernomen, èn
De activiteiten niet reeds (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan, dan wel
De activiteiten zijn gericht op uitwerking van gemeentelijke beleidsdoelstellingen die een regionaal draagvlak vereisen en niet al door een in de gemeente gevestigde instelling (kunnen) worden uitgevoerd.
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.
2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.
1. Eenmalige subsidies worden binnen vier weken na de verzending van de subsidiebeschikking betaald.
2. Jaarlijkse subsidies tot een bedrag van € 50.000,00 worden in de eerste maand van het subsidiejaar ineens betaald.
3. Jaarlijkse subsidies vanaf € 50.000,00 worden de eerste maand van ieder kwartaal uitbetaald.
Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.
2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.
1. Subsidies tot en met € 5.000,00 worden door het college:
direct vastgesteld bij beschikking of;
ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
1. Bij een subsidieverlening vanaf € 5.000,00 tot en met € 50.000,00, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten c.q. na afloop van het kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,00, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;
bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat:
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 100.000,00 dient tevens een accountantsverklaring bij de aanvraag tot vaststelling te worden toegevoegd.
3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.
2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.
1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:
op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
indien de subsidievaststelling onjuist was en de aanvragende instelling dit wist of behoorde te weten;
indien de instelling na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer ingetrokken of ten nadele gewijzigd worden indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onder c. sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 19 eerste lid, onder c heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op toegekende subsidiebedragen van meer dan € 100.000,00. Het college kan bepalen dat afdeling 4.2.8. van de wet ook op andere aanvragen van toepassing is.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger niet leidt tot onbillijkheid van overwegende aard en met in achtneming van de Algemene wet bestuursrecht.
De Algemene Subsidie Verordening 2007 wordt ingetrokken.
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 mei 2010 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidie Verordening 2007.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.
Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010’.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 22 april 2010,
De griffier,
De voorzitter,
F.G.T.W. van Kessel–van Erp
H.Th.H. Opsteegh
Ter inzage:
Ambtelijke coördinatie:
Afdeling: Welzijn, Zorg, Sport en Onderwijs
Behandeld door: A. van Alebeek
Reg.nummer: 10.006553