Overheidsorganisatie | Gemeente Schijndel |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening klachtencommissie woonruimteverdeling |
Citeertitel | Verordening Klachtencommissie Woon- ruimteverdeling |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2013 | 24-01-2013 | Intrekking | 20-12-2012 Schijndels Weekblad, 24-01-2013 | 12.033418. | |
25-05-1994 | nieuwe regeling | 10-05-1994 Schijndels Weekblad, 17-05-1994 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Schijndel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 april 1994;
gelet het convenant tussen gemeente en de sociale verhuurders inzake de Woonruimteverdeling;
gelet op de bepalingen van de Huisvestingswet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentewet;
besluit:
I.vast te stellen de volgende verordening, regelende de samenstelling, werkwijze en de bevoegdheden van de Klachtencommissie Woonruimteverdeling.
In deze verordening wordt verstaan onder de commissie: de klachtencommissie zoals bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingswet en artikel 15 lid 2 van de Regeling Woonruimteverdeling.
De commissie is belast met het geven ven advies aan het Centraal Punt Woonruimteverdeling, als bedoeld in de Regeling Woonruimteverdeling, over geschillen betreffende de uitvoering van de eerdergenoemde Regeling. Zij is belast met het geven van een bindend. advies.
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee en ten hoogste vier leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad. De samenstelling dient zodanig te zijn dat een evenredige vertegenwoordiging wordt bereikt tussen huurders/woonconsumenten en verhuurders.
2. De voorzitter van de commissie kan geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de bestuursorganen van de sociale verhuurders welke deelnemen in het convenant inzake Woonruimteverdeling.
3. De gemeenteraad benoemt overeenkomstig het eerste en tweede lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.
1. De secretaris van de commissie is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.
2. Burgemeester en wethouders wijzen tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
1. De zittingsduur van de commissie is vier jaar.
2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.
3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen, totdat in de opvolging is voorzien.
De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, tenzij de commissie anders besluit.
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.
3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb wordt vermeld, dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.
De bevoegdheden ingevolge de artikelen van de Awb:
2:1, tweede lid;
6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;
6:17, voorzover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;
7:4, tweede lid;
7:6, vierde lid;
7:18, tweede en zesde lid, en
7:20, vierde lid;
worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.
1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.
1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de Awb.
3. Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan belanghebbenden.
1. De voorzitter deelt de belanghebbenden tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.
2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden meegedeeld.
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter danwel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
1. De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
2. Bij twijfel of indien zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in het eerste lid, beslist de commissie met gesloten deuren bij meerderheid van stemmen.
1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.
3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.
4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden of doen houden.
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen bindend advies.
2.
De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt. Daarbij wordt die minderheid niet met naam aangeduid.
3. Het advies is gemotiveerd.
4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.
1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan Centraal Punt Woonruimteverdeling, als bedoeld in de Regeling woonruimteverdeling.
2. De commissie zendt een afschrift van het advies en het verslag van de zitting aan de belanghebbenden.
3. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
4. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.
Deze verordening kan warden aangehaald als: "Verordening Klachtencommissie Woon- ruimteverdeling".
Aldus vastgesteld in de vergadering.