Overheidsorganisatie | Gemeente Nederlek |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Inburgering Nederlek |
Citeertitel | Verordening inburgering Nederlek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen.
artikelen 19, eerste en tweede lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering
1.Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-09-2011 | 02-05-2013 | Onbekend | 23-11-2010 Nederlek Nieuws | Onbekend |
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.....................;
de wet: de Wet inburgering;
samenwerkingsverband: samenwerking vanuit Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden- Holland (ISMH) tussen de gemeenten Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Nederlek, Ouderkerk, Reeuwijk, Schoonhoven, Vlist, Waddinxveen en Zuidplas;
bestuurscommissie: de bestuurscommissie inburgering van het ISMH;
casemanager inburgering: de door het college aangewezen persoon die de contacten onderhoudt met de inburgeraar.
Voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.
2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.
1. De gemeenten van Midden-Holland werken samen op het gebied van inburgering binnen het samenwerkingsverband.
2. De samenwerking vindt plaats via de bestuurscommissie inburgering Midden-Holland.
3. De bestuurscommissie inburgering Midden-Holland verzorgt de regie van het inburgeringsproces in Midden-Holland. Daarnaast zijn de taken als bedoeld of voortvloeiend in of uit de artikelen 8 (stellen van regels omtrent informatievoorziening), 19 lid 5 en 6 (stellen van regels omtrent procedures en samenstelling voorziening), 52 (collecteren en verantwoorden rijksbijdragen) en 65, 66, 67 (besteding reserves vanuit de Wet inburgering nieuwkomers) van de Wet inburgering overgedragen aan de bestuurscommissie inburgering.
4. Het college volgt of voert de beslissingen uit die genomen worden in de bestuurscommissie inburgering aangaande de in voorgaande lid genoemde regie en artikelen.
5. Het ISMH en de gemeenten dragen er zorg voor dat alle noodzakelijke informatie wordt uitgewisseld.
1.Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:
Het verstrekken van door het Rijk en ISMH voorbereidde voorlichtingsmateriaal;
Door het ISMH verzorgde inburgeringswebsite (link via gemeentelijke website);
Het inrichten van een informatie- en adviesfunctie bij de gemeente volgens de richtlijnen van de bestuurscommissie inburgering.
Het college beoordeelt tenminste eens in de vijf jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.
1. Het college doet overeenkomstig artikel 19, lid 1 en 2 van de Wet Inburgering en de in het eerste lid van dit artikel bedoelde procedure en regels een aanbod aan de geselecteerde inburgeringsplichtigen.
2. Het college volgt de procedure die door de Bestuurscommissie inburgering is opgesteld aangaande het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen. Het college volgt verder de door de bestuurscommissie inburgering vastgestelde regels en criteria, op basis waarvan het college de inburgeringsplichtigen aanwijst en voorziet van een voorziening.
Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
Een voorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de betreffende inburgeringsplichtige.
1 Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de wijze zoals vastgesteld door de bestuurscommissie.
2 Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma voldoet aan de vereisten zoals bepaald door de bestuurscommissie.
3 Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een voorziening goed, indien deze voorziening programma voldoet aan de vereisten zoals bepaald door de bestuurscommissie.
4.Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in één keer en ten hoogste 18 termijnen betaald.
2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van een voorziening, de termijnen en het tijdstip van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de bijstandsuitkering in het kader van de WWB, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen volgend uit artikel 23, derde lid van de Wet inburgering:
het deelnemen aan een voorziening;
het deelnemen aan gesprekken met de casemanager inburgering;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of Staatsexamen Nederlands als
tweede taal I of II op een tijdstip dat door de casemanager inburgering wordt bepaald;
het per omgaande melden indien niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan (door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden);
bijzondere verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringscursus kunnen ondersteunen.
De inburgeringsplichtige die eigen bijdrage in deze regio verschuldigd is en op het tijdstip bedoeld in artikel 7 lid d. deelneemt aan het daar genoemde examen en daarvoor slaagt, ontvangt een premie van € 270,00.
1. Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:
een beschrijving van de voorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
de termijnen en wijze van betaling; en
ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere regels over de in de beschikking op te nemen voorwaarden worden opgenomen.
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende boetes opleggen volgend uit artikel 35 van de Wet inburgering:
De bestuurlijke boete bedraagt € 200,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt € 400,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.
De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 8, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de criteria zoals bepaald door de bestuurscommissie.
i. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.
ii. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de onderdelen bevatten zoals bepaald door de bestuurscommissie.
1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de wijze zoals bepaald door de bestuurscommissie.
2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma voldoet aan de criteria zoals bepaald door de bestuurscommissie.
3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een voorziening goed, indien deze voorziening:
naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en
wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de criteria zoals bepaald door de bestuurscommissie.
4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluit vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.
Het bepaalde in de artikelen 6 en 8 van deze verordening ten aanzien van inburgeringsplichtigen, is van overeenkomstige toepassing op vrijwillige inburgeraars.
Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:
het deelnemen aan de voorziening;
het deelnemen aan gesprekken met de casemanager;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan;
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:
een beschrijving van de voorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;
de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;
de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.
Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem de sancties opleggen, zoals bepaald door de bestuurscommissie en opgenomen in de overeenkomst
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Deze verordening treedt in werking op de dag van publicatie van het besluit.
De "Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente Nederlek" dient zo nodig te worden aangepast.
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Nederlek.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Nederlek, gehouden op 23 november 2010,
de secretaris | de voorzitter |
T.van der Torre | B.F.A. van der Kluit – De Groot |