Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op vaste commissie voor de gemeenteraad Schijndel 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op vaste commissie voor de gemeenteraad Schijndel 2007
CiteertitelVerordening op de vaste commissie voor de gemeenteraad Schijndel 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening op de vaste commissie voor de gemeenteraad van Schijndel 2002, zoals vastgesteld op 15-07-2004. Artikel 4, lid 3 treedt later inwerking, voor zover betrekking hebbende op de woonplaatsvereiste voor commissieleden, zijnde niet-raadslid. Deze bepaling treedt pas in werking na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-201024-04-2014art. 4

21-01-2012

Schijndels Weekblad, 28-01-2012

09.129164
12-10-200711-03-2010nieuwe regeling

27-07-2007

Schijndels Weekblad, 04-10-2007

07.012119

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op vaste commissie voor de gemeenteraad Schijndel 2007

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van de voorzitter d.d. 9 augustus 2007;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

 

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de vaste commissie voor de gemeenteraad Schijndel 2007

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of plaatsvervangend lid van de commissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de commissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • d.

    commissie: de vaste commissie voor de gemeenteraad;

  • e.

    presidium: het raadspresidium, bestaande uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling commissie

De raad stelt de commissie in.

Artikel 3 Taken

  • 1. De commissie heeft de volgende taken:

    • a.

      de voorbereiding van de besluitvorming van de raad door het inwinnen en uitwisselen van informatie;

    • b.

      het voeren van overleg met collegeleden, commissieleden onderling, burgers en maatschappelijke organisaties;

    • c.

      het voeren van inhoudelijke discussies met collegeleden, commissieleden onderling, burgers en maatschappelijke organisaties;

    • d.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging (niet verplicht).

  • 2. Het bepaalde in lid 1 sub c is niet van toepassing op het spreekrecht (artikel 17).

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Elke fractie wordt tijdens de vergadering van de commissie door maximaal twee leden vertegenwoordigd.

  • 2. Ieder lid van de gemeenteraad is, uit hoofde van zijn raadslidmaatschap, tevens lid van de vaste commissie voor de gemeenteraad.

  • 3. Elke fractie in de gemeenteraad kan maximaal twee leden, zijnde niet-raadsleden, ter benoeming in de commissie voordragen.

  • 4. De in het derde lid genoemde personen worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 5. De artikelen 10 tot en met 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie, zijnde niet-raadslid.

  • 6. De leden van de commissie worden benoemd voor de zittingsduur van de raad.

  • 7. De benoeming van de leden van de commissie heeft in de regel plaats in de eerste vergadering in de nieuwe zittingsperiode van de raad.

  • 8. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de commissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van de commissie, indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

  • 1. De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door zijn plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen deelnemen.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid wethouders, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1. De wethouders en de burgemeester zijn als portefeuillehouders van de op de agenda geplaatste onderwerpen in beginsel in de vergadering aanwezig en nemen aan de beraadslagingen deel.

  • 2. De voorzitter kan de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9 Vergaderfrequentie
  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de commissie plaats op donderdag, een week voorafgaand aan de raadsvergadering.

  • 2. De vergaderingen van de commissies vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in de raadzaal van het gemeentehuis.

  • 3. De commissie vergadert verder indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien de raad of het presidium daartoe besluit.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 10 Oproep
  • 1. De voorzitter zendt tenminste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11 De agenda
  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in overleg met de griffier de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Mogelijkheid burgers en maatschappelijke organisaties om onderwerpen ter behandeling in de commissie voor te dragen
  • 1. Burgers en maatschappelijke organisaties kunnen onderwerpen ter behandeling in de commissie voordragen. De voor te dragen onderwerpen dienen zaken te zijn die tot de competentie van de gemeenteraad behoren.

  • 2. Een verzoek hiertoe dient schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend. Het verzoek omvat een korte omschrijving van het onderwerp, de reden van de gewenste behandeling en de naam, adres, telefoonnummer en handtekening van de indiener van het verzoek.

  • 3. De voorzitter beoordeelt in overleg met de griffier het verzoek. De beoordeling vindt plaats aan de hand van het bepaalde in lid 1.

  • 4. In geval van twijfel wordt het verzoek voorgelegd aan de commissie. De commissie neemt in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek een besluit hierover. De verzoeker wordt nadien van de beslissing van de commissie in kennis gesteld.

  • 5. Indien een verzoek voldoet aan het gestelde in lid 1, wordt het onderwerp geplaatst op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie. De voorzitter stelt de verzoeker hiervan in kennis en nodigt de verzoeker uit tot het bijwonen van de vergadering.

  • 6. Per vergadering worden maximaal twee onderwerpen – mits positief beoordeeld - geagendeerd.

  • 7. De verzoeker krijgt tijdens de vergadering maximaal tien minuten de gelegenheid om het verzoek mondeling toe te lichten. De leden van de commissie kunnen de verzoeker vervolgens vragen stellen. De verzoeker krijgt de gelegenheid de vragen te beantwoorden. De behandeling van het onderwerp vindt verder overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 19, 24 en 25 plaats.

  • 8. Een verzoek als bedoeld in lid 2 kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

    • a.

      (uitvoering van) besluiten en aangelegenheden van het college van burgemeester en wethouders en hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • b.

      gemeentelijke procedures;

    • c.

      de inrichting van de gemeentelijke organisatie;

    • d.

      het vaststellen en wijzigen van de gemeentelijke begroting;

    • e.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f.

      geldelijke voorzieningen voor (gewezen) ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

    • g.

      benoemingen en het functioneren van personen;

    • h.

      een zaak van louter privé-belang;

    • i.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van een bestuursorgaan;

    • j.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het bestuursorgaan;

    • k.

      een concreet onderwerp, dat aanhangig is bij enige gerechtelijke instantie of onderwerp is van een procedure rond mediation en waarop nog niet onherroepelijk is beslist;

    • l.

      een onderwerp waarover binnen een periode van 2 jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop indiening van het voorstel plaatsvindt, door de raad een besluit genomen is.

  • 9. Verzoeken die niet voldoen aan het gestelde in lid 1 en/of behoren tot de uitzonderingen genoemd in lid 8, worden per omgaande ter kennis gebracht aan het presidium. Gelijktijdig wordt de verzoeker hiervan in kennis gesteld. De beslissing wordt met redenen omkleed.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in het Schijndels Weekblad, het publicatiebord en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

    • d.

      de mogelijkheid om onderwerpen ter behandeling in de commissie voor te dragen, als bedoeld in artikel 12.

  • 4. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering en quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers
  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen.

  • 2. In een aantal gevallen kan niet het woord worden gevoerd. Het bepaalde in artikel 12, lid 1 en lid 8 is daarbij van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden van de commissie toestaan aan insprekers korte, verhelderende vragen te stellen. De inspreker krijgt de gelegenheid om de vragen te beantwoorden. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en de leden van de commissie.

  • 7. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18 Verslag en geluidsopnamen
  • 1. Van iedere vergadering wordt een verslag en geluidsopnamen gemaakt.

  • 2. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo spoedig mogelijk, aan de leden toegezonden. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 5. Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      welke leden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een globale opsomming van gestelde vragen en gemaakte opmerkingen onder vermelding van de namen van de leden c.q. de fracties;

    • e.

      voor zover van toepassing een opgave van toezeggingen van de burgemeester en wethouders;

    • f.

      voor zover van toepassing een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

  • 6. Het verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de griffier.

  • 7. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 20 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen. Dit artikel is niet van toepassing op de spreektijd als bedoeld in artikel 12 en 17.

Artikel 21 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan de commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23 Beraadslaging
  • 1. De commissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Advies
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, kan een advies aan de raad worden uitgebracht. De commissie en de leden zijn hiertoe niet verplicht.

  • 3. In het advies worden de standpunten van de fracties opgenomen, voor zover deze kenbaar zijn gemaakt.

    Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 26 Algemeen
  • Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27 Verslag en geluidsopnamen
  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3. De geluidsopnamen van een besloten vergadering worden niet openbaar gemaakt, maar zijn bij de griffier voor de leden te raadplegen.

Artikel 28 Geheimhouding
  • Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding
  • Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.

    Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers
  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties
  • Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons
  • In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 33 Toepassing verordening

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter, met inachtneming van andere dan in deze verordening opgenomen wettelijke voorschriften.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor zover het de bevoegdheden van de voorzitter betreft.

Artikel 34 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de vaste commissie voor de gemeenteraad Schijndel 2007 en treedt in werking op 24 augustus 2007. Dit met uitzondering van het bepaalde in artikel 4, lid 3 voor zover betrekking hebbende op de woonplaatsvereiste voor commissieleden, zijnde niet-raadslid. Deze bepaling treedt pas in werking na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van genoemde verordening, vervalt de verordening op de vaste commissie voor de gemeenteraad van Schijndel 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002 en gewijzigd op 15 juli 2004.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 27 september 2007,

de griffier, de voorzitter,

F.G.T.W. van Kessel – van Erp H.Th.H. Opsteegh

Bijlage(n):      

Toelichting

 

Ter inzage:      

Zie bijlage.

 

Ambtelijke coördinatie:

Sector:      

Afdeling: griffie      

Behandeld door: F. van Kessel – van Erp