Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Verordening op de raadscommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies
CiteertitelVerordening op de raadscommissies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-201201-01-2017Nieuwe regeling

26-01-2012

Stadskrant Veghel, 2 februari 2012

1020

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: een lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    agendacommissie: agendacommissie als bedoeld in artikel 1:6 Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

Hoofdstuk II Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2.1 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

  • a. Bestuurszaken en Economie;

  • b. Publiek en Samenleving;

  • c. Ruimte en Milieu.

  • 2. De raadscommissie Bestuurszaken en Economie adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: personeel en organisatie, financiën, bestuurlijke en juridische zaken, communicatie, informatievoorziening, openbare orde en veiligheid, facilitaire middelen en economische zaken;

  • 3. De raadscommissie Publiek en Samenleving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: welzijn, onderwijs, sociale zaken en publiekszaken;

  • 4. De raadscommissie Ruimte en Milieu adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, volkshuisvesting, bouwen, milieu en beheer openbare ruimte.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters die het aangaatbeslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 2.2 Taken

  • Een raadscommissie heeft de volgende taken: 

  • a. het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2:1, tweede lid, derde lid en vierde lid genoemde onderwerpen;

  • b. het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c. voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2:1, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 2.3

(Vervallen)

Artikel 2.4 Samenstelling

  • 1. Voor iedere fractie van één, twee, drie of vier raadszetels kunnen in een raadscommissie twee leden worden benoemd. Voor iedere fractie van vijf of meer raadszetels kunnen in een raadscommissie drie leden worden benoemd.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 4. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste een plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het derde lid, genoemde vereisten.

Artikel 2.5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

  • a. het leiden van de vergadering;

  • b. het handhaven van de orde;

  • c. het doen naleven van deze verordening;

  • d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 2.6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 2:4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 2:4 en 2:5.7.    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 2.7 Commissiegriffier en griffier

  • 1. Iedere raadscommissie wordt bij de uitoefening van haar taak terzijde gestaan door een commissiegriffier. De griffier benoemt de commissiegriffiers.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering wordt de commissiegriffier vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker.

  • 4. De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk III Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 3.1 Burgemeester en wethouders

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 3.2 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk IV Vergaderingen

Paragraaf 1 Moment van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 4.1 Vergaderfrequentie
  • 1. De vergaderingen van de raadscommissies vinden plaats op donderdag en in het stadhuis.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 4.2 Oproep
  • 1. De voorzitter zendt ten minste 48 uur voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 2. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 4:3, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 4.3 De agenda
  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt de voorzitter, gehoord de agendacommissie, de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan  de agenda toevoegen  of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 4.4 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 4:5. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 4.5 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 4:8.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 4.6 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening

vastgesteld.

Artikel 4.7 Opening vergadering: quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 4.8 Spreekrecht Burgers
  • 1. Voorafgaand aan de behandeling van het geagendeerde onderwerp waarover spreekrecht is gevraagd,  kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a (vervallen);

  • b benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tot uiterlijk voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4 De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5 Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6 De spreker spreekt vanaf zijn plaats. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat sprekers vanaf een andere plaats spreken.

  • 7 Wanneer de voorzitter aanwezige burgers het woord verleent kunnen zij van het spreekrecht gebruik maken in ten hoogste twee termijnen. Een burger mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 4.9 Verslaglegging
  • 1. Een geluidsopname van de vergadering komt zo spoedig mogelijk ter beschikking van de leden en van het publiek.

  • 2. De ontwerp-besluitenlijst van de vergadering komt zo spoedig mogelijk ter beschikking van de leden en van het publiek.

  • 3. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, de commissiegriffier, de griffier en de secretaris, allen voor zover zij bij de vergadering waarop de besluitenlijst betrekking heeft aanwezig zijn geweest, hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de commissie te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de besluitenlijst bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 5. De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de griffier, de burgemeester, de wethouders, de ter vergadering aanwezige leden, de leden die afwezig waren en indien van toepassing de secretaris;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een samenvatting van het advies aan de raad.

  • 6. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier. 

  • 7. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 4.10 Spreekregels
  • 1. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

  • 3. In de eerste termijn kan per onderwerp of voorstel kan slechts één lid per fractie het woord voeren.

  • 4. De raadscommissie kan afwijken van het bepaalde onder 3 om een lid van de raadscommissie de gelegenheid te bieden, na een voorafgaand verzoek daartoe, kort een minderheidsstandpunt toe te lichten.

Artikel 4.11 Volgorde sprekers
  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raadscommissie het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 4.12 Aantal spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 4.13 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 4.14 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 4.15 Handhaving orde, schorsing
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 4.16 Beraadslaging
  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde, het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 4.17 Advies
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 4.18 Stemgewicht
  • 1. Het advies als bedoeld in artikel 2:2 sub a houdt in dat met betrekking tot een voorstel of onderwerp wordt aangegeven of dat voorstel of onderwerp als hamerstuk dan wel als discussiestuk op de voorlopige agenda voor de raadsvergadering wordt geplaatst. Een voorstel of onderwerp wordt alleen als hamerstuk aangemerkt indien de commissie dat unaniem adviseert.

  • 2. Bij een beslissing over een voorstel van orde als bedoeld in artikel 4:14, alsook bij beslissingen als bedoel in de artikelen 3:1, vierde lid, 3:2, 4:3, derde, vierde en vijfde lid, 4:9, tweede lid, 4:10, vierde lid, 4:16, bij een advies als bedoeld in artikel 4:17 juncto 2:2 sub b, en bij een ontzegging van verblijf in of toegang tot de vergadering als bedoeld in artikel 4:15, vierde lid, wordt het stemrecht in de commissie per fractie uitgeoefend. De stemmen in de commissie hebben hetzelfde gewicht als in de raad.

  • 3. Het stemrecht als bedoeld in het voorgaande lid wordt per fractie uitgeoefend door het lid dat in de betreffende raadsperiode als eerste in de betreffende commissie is benoemd.

Paragraaf 4 Overige bijeenkomsten

Artikel 4.19 Informatieve bijeenkomsten
  • 1. De raadscommissie kan zich in een informatieve bijeenkomst laten informeren over maatschappelijke ontwikkelingen, de uitvoering van vastgesteld beleid of de mogelijkheden voor toekomstig beleid.

  • 2. Behalve de leden van de raadscommissie kunnen ook andere raadsleden en leden van andere commissies deelnemen aan de informatieve bijeenkomst. De leden worden op passende wijze opgeroepen.

  • 3. Behalve eigen raads- en commissieleden kunnen ook raads- en commissieleden van een andere gemeente deelnemen aan de informatieve bijeenkomst, mits die bijeenkomst als intergemeentelijk wordt georganiseerd. Op intergemeentelijke, informatieve bijeenkomsten die plaatsvinden in de gemeente Veghel is deze verordening van toepassing.

  • 4. De artikelen 3:1 en 3:2 zijn van overeenkomstige toepassing. De volgens het volgende lid aangewezen voorzitter kan deskundigen of belanghebbenden uitnodigen om informatie te presenteren of deel te nemen aan de beraadslaging.

  • 5. Afhankelijk van wie het initiatief nam tot het houden van de bijeenkomst, wijst de agendacommissie aan dat de voorzitter van de raadscommissie dan wel een lid van het college of de burgemeester technisch leiding geeft aan de informatieve bijeenkomst.

  • 6. De volgens het voorgaande lid aangewezen voorzitter kan, gehoord de agendacommissie, bepalen dat de informatieve bijeenkomst in beslotenheid plaatsvindt.

Artikel 4.20 Discussiebijeenkomst
  • 1. De raadscommissie kan zich in een discussiebijeenkomst buigen over ideeën voor beleid.

  • 2. Behalve de leden van de raadscommissie kunnen ook andere raadsleden en leden van andere commissies deelnemen aan de discussiebijeenkomst. De leden worden op passende wijze opgeroepen.

  • 3. Behalve eigen raads- en commissieleden kunnen ook raads- en commissieleden van een andere gemeente deelnemen aan de discussiebijeenkomst, mits die bijeenkomst als intergemeentelijk wordt georganiseerd. Op intergemeentelijke discussiebijeenkomsten die plaatsvinden in de gemeente Veghel is deze verordening van toepassing.

  • 4. Artikel 2:7, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De artikelen 3:1 en 3:2 zijn van overeenkomstige toepassing. De voorzitter kan deskundigen of belanghebbenden uitnodigen om informatie te presenteren of deel te nemen aan de beraadslaging.

  • 6. Artikel 4:8 is van overeenkomstige toepassing, tenzij de discussiebijeenkomst een besloten bijeenkomst is.

  • 7. De voorzitter van de raadscommissie geeft technisch leiding aan de discussiebijeenkomst.

  • 8. De voorzitter kan, gehoord de agendacommissie, bepalen dat de discussiebijeenkomst in beslotenheid plaatsvindt.

Hoofdstuk V Besloten vergadering

Artikel 5.1 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 5.2 Besluitenlijst

  • 1. De ontwerp-besluitenlijst van een besloten vergadering ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 5.3 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 5.4 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk VI Toehoorders en pers

Artikel 6.1 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen

Artikel 6.2 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 6.3 Beperkt gebruik mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering slechts toegestaan om mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen voorhanden te hebben die geluidloos functioneren en waar bij gebruik geen inbreuk wordt gemaakt op de orde van de vergadering. Deelnemers aan de beraadslaging onthouden zich van activiteiten op/met de sociale media tijdens de beraadslaging. Ook voor Raads- c.q. commissieleden die om persoonlijke redenen (bv. mogelijke belangenverstrengeling) niet bij de behandeling van een agendapunt aanwezig willen/kunnen zijn geldt dit artikel.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 7.1 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 7.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “ Verordening op de raadscommissies”.