Overheidsorganisatie | Gemeente Vlist |
---|---|
Officiële naam regeling | Regeling opleidingsfaciliteiten Vlist 2006 |
Citeertitel | Regeling opleidingsfaciliteiten Vlist 2006 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2006 | 01-09-2006 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 05-12-2006 Onbekend | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlist:
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 15:1:26, 15:1:27 en 17:1:1 van de CAR-UWO;
Gelet op de instemming van de ondernemingsraad d.d. 29 november 2006;
B E S L U I T E N :
Vast te stellen de navolgende
Regeling opleidingsfaciliteiten Vlist 2006
De leidinggevenden (directeuren en teamleiders) inventariseren de opleidingsbehoeften in POP- en functioneringsgesprekken.
De directie stelt prioriteiten binnen het opleidingsbudget op basis van de volgende tweedeling:
Noodzakelijke opleidingen Hieronder behoren de (vak)opleidingen die nodig zijn om de medewerker te laten voldoen aan de (veranderde/nieuwe) behoeften van de organisatie.
Gewenste opleidingen Deze opleidingen richten zich op het ontwikkelen en verkrijgen van kennis en vaardigheden in het kader van individuele loopbaanplanning (toekomstige functie). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen opleidingen met hoge relevantie en opleidingen met geringe relevantie.
De directie koppelt de gestelde prioriteiten naar de leidinggevenden en betreffende medewerkers terug en stellen vervolgens het concept-opleidingsplan op.
Het opleidingsplan wordt na instemming door de ondernemingsraad definitief vastgesteld.
De medewerker ontvangt een schriftelijke bevestiging van de verleende opleidingsfaciliteiten.
Aanmelding voor de opleiding mag niet eerder plaatsvinden nadat de medewerker door middel van een te ondertekenen verklaring heeft ingestemd met de in artikel 9 vermelde terugbetalingsregeling.
De opleidingskosten worden als volgt vergoed:
Noodzakelijke opleidingen
De les- en examengelden en in rekening gebrachte verblijfkosten (met toepassing van artikel 21 van de bezoldigingsregeling) worden volledig vergoed.
Reiskosten die verband houden met de opleiding, worden vergoed op basis van de geldende vergoeding bij dienstreizen.
Gewenste opleidingen met hoge relevantie
De les- en examengelden en in rekening gebrachte verblijfkosten (met toepassing van artikel 21 van de bezoldigingsregeling) worden volledig vergoed.
Reiskosten die verband houden met de opleiding, worden vergoed op basis van kosten Openbaar vervoer 2e klas of het fiscaal vrijgestelde vergoedingsbedrag per autokilometer.
Gewenste opleidingen met geringe relevantie
De les- en examengelden en in rekening gebrachte verblijfkosten worden voor 25% vergoed.
Reiskosten die verband houden met de opleiding, komen niet voor vergoeding in aanmerking.
De cursustijd (het volgen van lessen en het deelnemen aan examens) wordt als volgt gecompenseerd:
Noodzakelijke opleidingen:
De cursustijd wordt zowel voor fulltimers als parttimers als werktijd beschouwd. Buiten de reguliere werktijd vallende cursus-uren worden voor 100% in tijd gecompenseerd, met dien verstande dat er geen overwerkvergoeding (zoals verwoord in CAR-UWO- artikel 3:2:1, lid 5) wordt uitgekeerd.
Gewenste opleidingen:
De cursus vindt volledig in eigen tijd plaats.
Voor noodzakelijke opleidingen geldt een terugbetalingsverplichting van alle vergoede kosten indien sprake is van:
verwijtbaar niet nakomen van de studieverplichtingen;
ontslag tijdens de opleiding als gevolg van aan de medewerker te wijten feiten of omstandigheden;
ontslag op verzoek tijdens een opleiding met een doorlooptijd van langer dan één jaar.
Voor gewenste opleidingen geldt een terugbetalingsverplichting van alle vergoede kosten in de volgende situaties:
Bij verwijtbaar niet nakomen van de studieverplichting;
Bij ontslag tijdens een opleiding als gevolg van aan de medewerker te wijten feiten of omstandigheden;
Bij ontslag op verzoek tijdens een opleiding of binnen twee jaar na afronding van de opleiding.
Indien van de in artikel 10, lid c genoemde termijn van twee jaar reeds een half jaar is verstreken, blijft de verplichting tot terugbetaling beperkt tot 1/24 gedeelte van de opleidingskosten voor iedere volle maand die aan de termijn van twee jaar ontbreekt.
Tenzij er sprake is van de situatie genoemd onder 9b en/of 10b, geldt geen terugbetalingsverplichting voor:
Seminars, congressen en in-company opleidingen;
Opleidingen in het kader van loopbaanafspraken tussen werkgever en werknemer, gericht op een functie buiten de organisatie.
De algemeen directeur is bevoegd van het bepaalde in artikel 9 en artikel 10 af te wijken indien persoonlijke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Daar waar de regeling niet in voorziet kunnen burgemeester en wethouders een voorziening treffen.
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2006 in werking en wordt aangehaald als “Regeling opleidingsfaciliteiten Vlist 2006”.
Per deze datum vervalt de Verordening studiefaciliteiten Vlist 1988.
Stolwijk, 5 december 2006
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris a.i., de burgemeester,
mr. C.M. de Graaf A.Z. Evenhuis-Meppelink