Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening op het Burgerinitiatief Stadsdeel Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening op het Burgerinitiatief Stadsdeel Zuid
CiteertitelVerordening op het Burgerinitiatief Stadsdeel Zuid
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelkrant, jaargang 3, nummer 12, 14 juni 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-201222-06-2015nieuwe regeling

30-05-2012

Stadsdeelkrant, jaargang 3, nummer 12, 14 juni 2012

-

Tekst van de regeling

Verordening

Artikel 1 begripsomschrijving

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de Stadsdeelraad Zuid.

Artikel 2 Geldigheid burgerinitiatief

  • 1. De stadsdeelraad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. een verzoek is niet ontvankelijk indien het:

    • a.

      niet door ten minste 350 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoelt in artikel 4 bevat;

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 5.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigden

  • 1. Een burgerinitiatief wordt ondersteund door ten minste 350 ingezetenen van het Stadsdeel die op de dag van indiening van het verzoek.

    • a.

      de leeftijd bezitten van minimaal 14 jaar;

    • b.

      of natuurlijke of rechtspersonen een bedrijf voeren dat is gevestigd in het stadsdeel, dan wel rechtspersonen die een maatschappelijke activiteit in het stadsdeel uitoefenen.

Artikel 4 Uitgesloten onderwerpen

  • 1. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de stadsdeelraad;

    • b.

      een vraag over het stadsdeelbeleid of de uitvoering daarvan;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het dagelijks bestuur;

    • e.

      een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode (waarin indiening van het burgerinitiatief plaatsvindt) door de stadsdeelraad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden;

    • f.

      een onderwerp dat verband houdt met een juridische procedure van het stadsdeel;

    • g.

      voorstellen rond de vaststelling dan wel de wijziging van de begroting;

    • h.

      voorstellen rond belastingen en tarieven van het stadsdeel;

    • i.

      een onderwerp dat een wijziging van beleid betreft dat al in een ver gevorderd stadium van ontwikkeling dan wel reeds in uitvoering is;

    • j.

      een onderwerp dat expliciet nadeel of schade oplevert of beledigend kan zijn voor kwetsbare groepen.

  • 2. Een burgerinitiatief over een voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de deelraad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het dagelijks bestuur, zal door de deelraad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het dagelijks bestuur. 

  • 3. Het dagelijks bestuur zal een voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

  • 4. Een burgerinitiatief over een voorstel dat betrekking heeft op Stadsdeel Zuid, niet behoort tot de bevoegdheid van de deelraad, maar wel valt onder de bevoegdheid van de gemeenteraad of het college van B&W van Amsterdam, kan door de deelraad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar de gemeenteraad, dan wel het college van B&W.

Artikel 5 Voorwaarden plaatsing op raadsagenda

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de stadsdeelraad wordt schriftelijk via de griffier ingediend bij de raadsvoorzitter.

  • 2. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen (na invulling) weer bij diezelfde griffie worden ingeleverd. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 3. Het verzoek gaat vergezeld van een advies van de griffier over de geldigheid van het burgerinitiatief en de te volgen procedure voor raadsleden, initiatiefnemers, bewoners en andere belanghebbenden.

  • 4. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voorna(a)m(en), het adres, de geboortedatum en de handtekening van de initiatiefnemer(s) en zijn plaatsvervanger en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 5. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in de bijlage I van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6 Behandeling burgerinitiatief

  • 1. De stadsdeelraad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek/initiatief, indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 5. Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het verzoek/initiatief en de dag van de vergadering, waarin de stadsdeelraad over het verzoek beslist.

  • 2. De voorzitter van de stadsdeelraad nodigt de initiatiefgerechtigde schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefgerechtigde of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3. Indien de stadsdeelraad het burgerinitiatief verder in behandeling neemt, stelt hij tegelijk vast of het burgerinitiatief voor advies wordt voorgelegd aan het dagelijks bestuur en in welke deelraadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief zal plaatsvinden.

  • 4. Beraadslaging en besluitvorming over het burgerinitiatief vinden in ieder geval plaats binnen twaalf weken nadat de stadsdeelraad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen.

  • 5. Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juni of juli wordt de termijn in het vierde lid met acht weken verlengd.

  • 6. Indien de stadsdeelraad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de stadsdeelraad het voorstel doorzenden aan het dagelijks bestuur.

  • 7. Zo spoedig  mogelijk nadat de stadsdeelraad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in de stadsdeelkrant en op de website van het stadsdeel.

  • 8. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefgerechtigde(n).

  • 9. Indien de stadsdeelraad het burgerinitiatief geheel of gedeeltelijk overneemt, deelt het dagelijks bestuur de verzoeker(s) binnen twee weken na de deelraadsvergadering mee wanneer met de uitvoering van het deelraadsbesluit zal worden gestart en bij welke medewerker van het stadsdeel de verzoeker nadere inlichtingen kan inwinnen.

  • 10. Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

  • 11. Iedere burgerinitiatief wordt ter kennisgeving aan de deelraad Zuid gestuurd middels de Dagmail.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. De Verordening op het Burgerinitiatief en het Referendum Oud-Zuid, vastgesteld op 30 januari 2008, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op het Burgerinitiatief Stadsdeel Zuid.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikelsgewijze toelichting

1


Noot
1[Toelichting: Artikel 1 BegripsomschrijvingIn deze bepalingen is ervoor gekozen de term "burgerinitiatief " te hanteren ter aanduiding van het voorstel dat door een burger bij de deelraad kan worden ingediend. De doelstelling van de Verordening op het Burgerinitiatief is het bevorderen van de participatie en de betrokkenheid van de bewoners van het Stadsdeel en hen de mogelijkheid te bieden om direct invloed uit te oefenen op de politieke agenda.Artikel 2 Geldigheid burgerinitiatiefUit dit artikel volgt dat de deelraad een burgerinitiatief op de agenda van een deelraadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De deelraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste 350 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is. Artikel 3 InitiatiefgerechtigdenBij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5. Daarnaast kan de deelraad overwegen om vast te leggen op welke wijze de controle van de initiatiefgerechtigdheid plaatsvindt.Artikel 4 Uitgesloten onderwerpenHet is niet efficiënt om de deelraad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de deelraad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar wordt vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de deelraad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat het niet tot zijn bevoegdheid behoort. Een vraag over stadsdeelbeleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een raadscommissie- of deelraadsvergadering of het spreekuur van een portefeuillehouder. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het stadsdeelbestuur kan inhouden. Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de deelraad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de deelraad te zeer kunnen frustreren. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een deelraadsbesluit is geweest. Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar het dagelijks bestuur is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1 van deze verordening. Lid 3 van dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat het dagelijks bestuur een initiatief om die reden terzijde kan schuiven. Lid 4 geldt alleen voor voorstellen die betrekking hebben op Stadsdeel Zuid, die niet behoren tot de bevoegdheid van de deelraad maar wel vallen onder de bevoegdheid van de gemeenteraad of het college van B&W. De deelraad stuurt alleen de burgerinitiatieven door die hij in het belang van het stadsdeel wenst door te sturen.Naar de overtuiging van de deelraad hebben stadsdelen een rol in het onder de aandacht brengen van wensen en behoeften die in het stadsdeel spelen richting het gemeentebestuur. Artikel 5 Voorwaarden plaatsing op raadsagendaHet ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de deelraad in te dienen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier (geen formele eis). Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen kan gevraagd worden naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Zie bijlage I "Verzoek Burgerinitiatief". Artikel 6 Behandeling burgerinitiatiefDe burger moet erop kunnen vertrouwen dat de deelraad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren. Verzoeken waarover de deelraad niet bevoegd is, kan de deelraad doorzenden naar het dagelijks bestuur. Met het derde tot en met negende lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de deelraad. Op grond van het achtste lid wordt de indiener/initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen.Indien het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de deelraad wordt afgewezen, is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de deelraad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar en beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de deelraad, het dagelijks bestuur naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb). Bedoeld is niet dat de deelraad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat in de deelraadsvergadering wordt beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatief kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de deelraad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. De indiener/initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.Artikel 7 SlotbepalingenDit artikel behoeft geen toelichting.]