Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Regeling op de werkwijze van de stadsdeelraad Centrum 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingRegeling op de werkwijze van de stadsdeelraad Centrum 2011
CiteertitelRegeling Werkwijze 2011
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Onbekend

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Stadsdeelraad, Besluiten, 28 juni 2011-11

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16 en art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201125-11-2015nieuwe regeling

01-07-2011

Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Stadsdeelraad, Besluiten, 28 juni 2011-11

Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Stadsdeelraad, Vergaderstukken/voorstellen, 28 juni 2011-11

Tekst van de regeling

Regeling Werkwijze

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling worden de volgende begrippen gehanteerd, in alfabetische volgorde:

  • a.

    actualiteit: vast agendapunt aan het begin van de raadsvergadering, waarbij raadsleden mondeling vragen kunnen stellen over een urgent dan wel actueel onderwerp of een interpellatie kunnen houden.

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een in de raadsvergadering aanhangig ontwerp-raadsbesluit, zodanig geformuleerd dat de tekst ervan direct geschikt is om in het besluit te worden opgenomen, en subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement.

  • c.

    burgerlid: door een fractie voorgedragen lid van een commissie, niet zijnde een raadslid en die niet op de laatste verkiezingslijst van die fractie staat.

  • d.

    commissie: raadscommissie of andere commissie in de zin van art. 82 resp. 84 van de Gemeentewet.

  • e.

    duoraadslid: door een fractie voorgedragen lid van een commissie, niet zijnde een raadslid en die op de laatste verkiezingslijst van die fractie staat.

  • f.

    fractie: groepering in de raad die ten tijde van het begin van een nieuwe zittingsperiode van de raad is geregistreerd overeenkomstig art. G3 Kieswet of die later is gevormd na afsplitsing van een bestaande fractie.

  • g.

    motie: voorstel tot het doen van een korte en gemotiveerde uitspraak over een aanhangig onderwerp in de raadsvergadering waarin de raad een wens, verzoek of oordeel uitspreekt, en submotie: een voorstel tot wijziging van een aanhangige motie.

  • h.

    preadvies: mondelinge of schriftelijke reactie van het dagelijks bestuur op raadsvoorstellen, moties en amendementen van raadsleden.

  • i.

    presidium: het dagelijks management van de raad.

  • j.

    raad: stadsdeelraad, raadsvergadering: stadsdeelraadsvergadering, raadslid: stadsdeelraadslid, raadsvoorzitter: voorzitter van de stadsdeelraad.

  • k.

    raadsadres: brief van een burger of organisatie aan de raad waarin adressant aandacht vraagt voor een onderwerp.

  • l.

    raadsconferentie: raadsbijeenkomst zonder besluitvormend karakter.

  • m.

    raadsvoordracht: voorstel van het dagelijks bestuur aan de raad.

  • n.

    raadsvoorstel: voorstel van een of meer raadsleden dat bestaat uit een ontwerpverordening of ander ontwerpraadsbesluit of uit een notitie waarin het raadslid een wens, verzoek of oordeel uitspreekt.

  • o.

    schriftelijk: mede digitaal.

Hoofdstuk 2 De interne organisatie van de raad

Artikel 2 Raadsvoorzitter, vice-raadsvoorzitters en de voorzitterspoule
  • 1. De raad wijst uit zijn midden de voorzitter van de raad aan alsmede twee vice-raadsvoorzitters, zij zijn lid van de raad en stemmen mee.

  • 2. Er is een voorzitterspoule, bestaande uit de raadsvoorzitter en andere raadsleden, duoraadsleden dan wel burgerleden;

  • 3. Het presidium wijst de leden van de voorzitterspoule aan op voordracht van de afzonderlijke fracties.

  • 4. Het presidium wijst voor de raadscommissies vaste voorzitters aan uit de voorzitterspoule. De zittingsduur van de commissievoorzitters bedraagt een jaar en kan telkenmale met een jaar worden verlengd. De leden van de voorzitterspoule zijn elkaars vervangers.

  • 5. De raadsvoorzitter is voorzitter van het presidium, het seniorenconvent en de voorzitterspoule.

  • 6. De raad kan de in lid 1 respectievelijk lid 3 aangewezene uit de functie ontheffen als betrokkene niet langer het vertrouwen geniet van een meerderheid van de raad of commissie, waarbij de stem van betrokkene zelf niet meetelt.

  • 7. De voorzitters zijn onder meer belast met:

    • a.

      leiden van de vergadering;

    • b.

      doen naleven van deze regeling;

    • c.

      opstellen van de conceptagenda van de vergaderingen en het (technisch) toetsen van stukken voor vergaderingen;

    • d.

      ontvangen en zo nodig begeleiden van insprekers (commissies);

    • e.

      bewaken van het karakter van de bespreking van een onderwerp: informatief, meningvormend of besluitvormend dan wel adviserend aan de raad;

    • f.

      inleiden van bespreekpunten en formuleren van het te nemen besluit dan wel de conclusie na behandeling van een onderwerp en de uitslag van de stemming of meningspeiling;

    • g.

      bewaking van besluiten dan wel conclusies van de vergadering en van toezeggingen;

    • h.

      afstemming van zaken met (leden van) het dagelijks bestuur;

    • i.

      andere taken die in een eventueel functieprofiel zijn opgenomen of hetgeen het seniorenconvent hem opdraagt.

Artikel 3 Presidium
  • 1. Het presidium bestaat uit de raadsvoorzitter en de twee vice-raadsvoorzitters met de griffier als secretaris.

  • 2. Taken zijn onder meer:

    • a.

      voeren van het dagelijks management van de raad en zijn commissies;

    • b.

      opstellen van de voorlopige agenda's voor de raad;

    • c.

      opstellen van de (concept) vergaderschema's van raad en commissies;

    • d.

      bewaken van het raadsbudget;

    • e.

      voorbereiden van bijeenkomsten van het seniorenconvent;

    • f.

      zorgen voor afstemming van zaken tussen de raad, commissies en het dagelijks bestuur;

    • g.

      opstellen van de (concept)langetermijnagenda van de raad en commissies.

  • 3. Bij zijn taakuitoefening raadpleegt het presidium regelmatig het seniorenconvent.

  • 4. Het presidium is bevoegd beslissingen te nemen over verder voorkomende huishoudelijke of intern-organisatorische zaken van de raad.

  • 5. Bij meningpeilingen heeft elk aanwezig lid één stem.

Artikel 4 Seniorenconvent
  • 1. De raad heeft een seniorenconvent dat bestaat uit de fractievoorzitters met de griffier als secretaris. Een lid kan zich laten vervangen door een lid van zijn fractie.

  • 2. De raadsvoorzitter is lid van het seniorenconvent en zit de bijeenkomst voor.

  • 3. Taken zijn onder meer:

    • a.

      het opstellen van de concept-definitieve agenda voor de raad, uiterlijk een dag voor de vergadering;

    • b.

      adviseren over de werkwijze in de raadvergaderingen;

    • c.

      te beraadslagen over de werkwijze van de raad en de raadscommissies in het algemeen, dan wel in geval van verschil van inzicht;

    • d.

      mede voorbereiden van de (concept)langetermijnagenda van de raad en commissies.

  • 4. De raadsvoorzitter kan de voorzitter van het dagelijks bestuur en de stadsdeelsecretaris uitnodigen om bijeenkomsten bij te wonen.

  • 5. Beraadslaging geschiedt zonder aanzien van fractie of partij. Bij meningpeilingen heeft elk aanwezig lid één stem.

Artikel 5 De commissies van de raad
  • 1. De raad kan ingevolge de Gemeentewet drie soorten commissies instellen (of opheffen): raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies.

  • 2. De voorzitters en leden van commissies treden af wanneer de raad aftreedt, behoudens tussentijdse ontslagneming.

  • 3. In geval een commissie wordt ingesteld, bestaat het aantal voor te dragen leden voor raadscommissies, exclusief de voorzitter, ten hoogste uit twee personen per fractie, waarbij alle fracties zijn vertegenwoordigd, en het aantal leden van andere commissies, exclusief de voorzitter, ten hoogste uit één persoon per fractie; in andere commissies geldt niet de eis dat alle fracties erin vertegenwoordigd zijn.

  • 4. Leden van commissies kunnen zich bij verhindering laten vervangen door een fractiegenoot of een ander commissielid, dan wel zich bij een bepaald aanhangig onderwerp laten vervangen of bijstaan door een (extern) woordvoerder op dat onderwerp zonder dat deze laatste meedoet aan de meningspeilingen.

  • 5. Commissies zijn gemachtigd om namens de raad kennis te nemen van mondelinge informatie, stukken en van inlichtingen als bedoeld in art. 169 en 180 Gemeentewet, alsmede om namens de raad het gestelde in artt. 160, lid 2 en 169, lid 4 (wensen en bedenkingen) te doen.

Artikel 6 Raadscommissies (ex art. 82 Gemeentewet)
  • 1. Een raadscommissie bereidt de politieke besluit- en meningvorming voor de raad voor op ten minste de terreinen die bij de instelling van de commissie door de raad zijn aangewezen. Dit gebeurt aan de hand van raadsvoordrachten en ter kennisnemingstukken van het dagelijks bestuur alsmede van raadsvoorstellen of initiatiefvoorstellen van burgers, raadsadressen, ingekomen stukken, presentaties en insprekers.

  • 2. In de commissie wordt de informatievergaring en het politieke debat zo veel mogelijk afgerond of voorbereid voor de raad.

  • 3. De commissie neemt verder namens de raad kennis van en overlegt met het dagelijks bestuur over zaken die het bestuur en de uitvoering in het stadsdeel raken.

  • 4. De commissie houdt geen stemmingen, maar meningpeilingen.

  • 5. Bij het peilen van meningen houdt de voorzitter, ongeacht aanwezigheid van leden, rekening met de evenwichtige vertegenwoordiging van de fracties in de raad (‘gewogen' peiling).

Artikel 7 Andere commissies (ex art. 84 Gemeentewet)
  • Algemeen

  • 1. De vergaderingen van andere commissies zijn in beginsel openbaar.

  • 2. Op verzoek worden minderheidsstandpunten opgenomen in geval van schriftelijke advisering aan de raad.

  • Commissie Begrotingsinrichting en Verantwoording

  • 3. Er is een Commissie Begrotingsinrichting en Verantwoording.

  • 4. De commissie adviseert het dagelijks bestuur over de inrichting van de begroting, die door het dagelijks bestuur wordt voorbereid.

  • 5. De commissie toetst de begroting en de rekening op duidelijkheid en inzichtelijkheid.

  • 6. De commissie adviseert de raad over de werkwijze van de raad vast omtrent de Planning & Controlcyclus.

  • 7. De commissie doet onderzoek naar de getrouwheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van het financiële beheer en de weergave daarvan in de jaarrekening van het stadsdeel. De uitkomsten van de controle door de accountant worden hierbij betrokken en verder kan de commissie naar eigen inzicht onderzoek doen naar de rechtmatigheid van het beleid.

  • 8. De commissie doet elk jaar verslag van haar bevindingen omtrent de jaarrekening aan de raad, rekening houdend met het tijdstip van de vaststelling van de jaarrekening. In het verslag wordt tevens een advies gegeven over de vast te stellen jaarrekening alsmede over de eventuele bekrachtiging van handelingen waartoe het dagelijks bestuur niet gemachtigd was (indemniteitsbesluit, zie art. 198, lid 3 en 4 Gemeentewet).

  • Toetscommissie

  • 9. Er is een Toetscommissie.

  • 10. De commissie stelt het programma van eisen op voor de jaarlijkse accountantscontrole van de jaarrekening van het stadsdeel.

  • 11. De commissie is samengesteld uit de leden en de voorzitter van de commissie Begrotingsinrichting en Verantwoording.

  • Commissie voor de Rekenkamer

  • 12. Er is een commissie ten geleide van de Rekenkamer.

  • 13. De commissie onderhoudt de contacten met de Rekenkamer, adviseert de raad over de door de kamer uitgebrachte rapporten en kan de rekenkamer adviseren over aangelegenheden omtrent de stadsdeelorganisatie alsmede omtrent het beheer daarvan en omtrent het verrichten van onderzoeken.

  • 14. De commissie is samengesteld uit de leden en de voorzitter van de commissie Begrotingsinrichting en Verantwoording.

  • Klachten- en Bezwaarschriftencommissie

  • 15. Er is een klachten- en bezwaarschriftencommissie.

  • 16. De commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op klachten en bezwaarschriften die worden ingediend tegen de werkwijze van of bejegening door de raad respectievelijk tegen besluiten van de raad.

  • 17. De commissie bestaat uit drie leden die bij voorkeur een juridische achtergrond hebben.

  • 18. De stukken die op de aangelegenheid betrekking hebben worden zo spoedig mogelijk aan de commissie ter beschikking gesteld door het dagelijks bestuur of de griffie.

  • 19. De voorzitter zorgt ervoor dat klager of bezwaarde tijdens een hoorzitting zijn klacht of bezwaar mondeling kan toelichten.

  • 20. De voorzitter regelt de gang van zaken omtrent het vooronderzoek, de hoorzitting, de eventuele descentes en het uitbrengen van het advies. Dit omvat in ieder geval het beslissen over de ter inzagelegging van stukken, het inwinnen van inlichtingen, het bepalen van tijd en plaats van de hoorzitting, de mate van de openbaarheid van de hoorzitting en het schorsen of staken van de hoorzitting.

  • Initiatief- en Referendumcommissie

  • 21. Indien nodig wordt een Initiatief- en Referendumcommissie in het leven geroepen.

  • 22. De commissie adviseert de raad en overlegt met het dagelijks bestuur over de uitvoering van de Verordening op het burgerinitiatief en het referendum.

  • 23. De commissie is belast met de behandeling van klachten in het kader van genoemde verordening en is verantwoordelijk voor de referendumkrant die voorafgaand aan een eventueel referendum in het stadsdeel wordt verspreid.

Artikel 8 Griffie
  • 1. De raad benoemt zijn griffier.

  • 2. De griffier is onder meer belast met:

    • a.

      het verlenen van ondersteuning van en advisering aan de raad respectievelijk de raadsvoorzitter, de commissies(voorzitters), het seniorenconvent, het presidium, eventuele andere werkgroepen die worden ingesteld alsmede aan raads- en commissieleden afzonderlijk;

    • b.

      de zorg voor vergaderstukken en eventuele verslaglegging dan wel opnamen van de vergaderingen;

    • c.

      de bewaking van toezeggingen, van uitvoering moties, van beantwoording schriftelijke vragen, raadsadressen en van de preadvisering op raadsvoorstellen;

    • d.

      fungeren als aanspreekpunt voor raads- en commissieleden, fracties, ambtenaren en burgers;

    • e.

      leiding geven aan de medewerkers van de griffie;

    • f.

      overige taken, zoals die in de functietypering staan beschreven.

  • 3. De raadsgriffier heeft een vaste plaatsvervanger (locogriffier), tevens medewerker van de griffie.

Hoofdstuk 3 Toelating leden raad, commissies en andere werkgroepen

Artikel 9 Geloofsbrieven
  • 1. Bij de toelating van nieuwe raadsleden of commissieleden, wordt door of namens de raadsvoorzitter een commissie voor geloofsbrieven ingesteld, bestaande uit drie leden van de raad. Na een raadsverkiezing zijn dat de raadsvoorzitter en twee leden van de aftredende raad.

  • 2. De commissie voor geloofsbrieven onderzoekt de relevante schriftelijke stukken die bewijzen dat tegen toelating geen bezwaar is.

  • 3. De commissie voor geloofsbrieven brengt verslag uit aan de raadsvoorzitter en doet daarbij een voorstel voor al dan niet toelating. In het verslag kan melding worden gemaakt van een eventueel minderheidsstandpunt.

Artikel 10 Beëdiging
  • 1. De raadsvoorzitter roept ter vergadering het toe te laten lid op, doet verslag van de bevindingen van de commissie voor geloofsbrieven en gaat, indien er geen bezwaren zijn, over tot beëdiging (zie art. 14 Gemeentewet) van de kandidaat als raadslid, als duoraadslid of als burgerlid. Na een raadsverkiezing roept de raadsvoorzitter de nieuw toegelaten leden op om in de eerste vergadering te worden beëdigd. Het in jaren oudste raadslid van de nieuwe raad legt als eerste de eed af in handen van de (demissionaire) voorzitter van het dagelijks bestuur waarna de overige nieuwe leden dit doen in handen van het zonet beëdigd lid.

  • 2. De artikelen 88, 89, en 91 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op duoraads- en burgerleden met dien verstande dat art. 89, eerste lid onder r, wordt gelezen als ‘ambtenaar door of vanwege het stadsdeelbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt".

Artikel 11 Ontslag op verzoek of tijdelijk aftreden bij ziekte
  • 1. Als een lid tussentijds ontslag neemt of tijdelijk aftreedt bij ziekte, meldt hij dat schriftelijk aan de raadsvoorzitter.

  • 2. De raad regelt de opvolging of tijdelijke vervanging conform de regels van de Kieswet.

Hoofdstuk 4 De vergaderingen van de raad en zijn commissies

Artikel 12 Vergaderfrequentie
  • 1. De vergaderingen van raad en raadscommissies vinden in de regel eenmaal per maand plaats met uitzondering van de recesperiodes volgens het vastgesteld vergaderschema en verder zo vaak als de voorzitter nodig vindt of als ten minste een vijfde der leden van de vergadering daarom vraagt.

  • 2. Raadsconferenties (en expertmeetings) worden in overleg met het presidium georganiseerd.

  • 3. De vergaderingen van andere commissies vinden plaats zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee leden dat nodig vinden.

  • 4. Vergaderingen beginnen doorgaans om 20:00 en duren bij voorkeur tot uiterlijk 23:00 uur.

  • 5. De voorzitter kan afwijken van de geplande datum en locatie. Afwijking van datum en locatie vindt plaats in overleg met het presidium.

Artikel 13 Verslaglegging en opnamen
  • 1. Van vergaderingen worden opnamen gemaakt die op de website van het stadsdeel worden geplaatst.

  • 2. Indien van vergaderingen een schriftelijk verslag wordt gemaakt, gebeurt dat op zakelijke, samenvattende of in bijzondere gevallen op andere wijze.

Artikel 14 Vergaderquorum
  • 1. De vergadering gaat niet door als bij aanvang blijkt dat niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden (quorum) is opgekomen. De voorzitter meldt in dat geval de namen van de afwezige leden, stelt vast dat het quorum niet is gehaald en sluit de vergadering.

  • 2. De voorzitter van de raad kan onmiddellijk een nieuwe raadsvergadering beleggen met een tussentijd van ten minste 24 uur en deze vergadering gaat door, ook al wordt het quorum opnieuw niet gehaald.

Artikel 15 Oproep ter vergadering
  • 1. Door of namens de voorzitter worden de leden van de raad uiterlijk tien dagen en van raadscommissies uiterlijk twee weekeinden vóór de vergadering schriftelijk opgeroepen tot het bijwonen van een vergadering behoudens in spoedeisende situaties.

  • 2. Leden van het dagelijks bestuur worden in de regel uitgenodigd ter vergadering aanwezig te zijn.

Artikel 16 Agendering en stukken
  • Raad

  • 1. Het presidium stelt de voorlopige agenda op en het seniorenconvent stelt de concept-definitieve agenda op; de raad stelt aan het begin van de vergadering, al dan niet stilzwijgend, de definitieve agenda vast.

  • Raadscommissies

  • 2. De betrokken voorzitter stelt de voorlopige agenda op.

  • Raad én raadscommissies

  • 3. Stukken worden in de regel hetzij geagendeerd ter besluitvorming (raad), hetzij ter bespreking, hetzij ter advisering (van commissie aan raad), hetzij voor overleg met (een lid van) het dagelijks bestuur of gevoegd bij de ingekomen stukken respectievelijk de ter kennisnemingstukken.

  • 4. Alle stukken van de vergadering alsmede die ter kennisneming van de vergadering inkomen, worden zo mogelijk op het web gezet en/of zo nodig ter inzage gelegd.

  • 5. Iedere fractie krijgt twee exemplaren op papier van de agenda met de stukken die in de vergadering worden behandeld. In geval actieve kennisneming nodig is worden stukken nagezonden of neergelegd op de vergadertafel.

  • 6. Elk lid kan op ieder moment een gemotiveerd verzoek doen tot agendering van een onderwerp in de eerstvolgende vergadering of een andere vergadering van de raad of een raadscommissie voor zover dat onderwerp niet reeds op de agenda staat. Hij dient zijn verzoek in bij de griffie voor wat betreft commissievergaderingen en bij het presidium voor wat betreft de raadsvergadering.

  • 7. Actualiteiten in de raad worden in de regel aan het begin van de vergadering geagendeerd.

  • 8. De vergadering stelt aan het begin van de vergadering de agenda vast.

  • 9. Indien de oproeptermijn van art. 16 is overschreden, kunnen, op voorstel van ten minste éénvijfde van de aanwezige leden, een of meer agendapunten worden aangehouden, tenzij de vergadering in meerderheid van oordeel is dat uitstel niet wenselijk is.

  • 10. Een agendapunt kan niet worden ingetrokken dan met toestemming van de vergadering.

  • 11. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de vergadering ter plekke de volgorde van behandeling wijzigen of onderwerpen van de agenda afvoeren of onderwerpen opvoeren. In het laatste geval komt het onderwerp in de regel ter bespreking op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

  • 12. Indien de vergadering van oordeel is dat een agendapunt niet rijp is voor behandeling, kan de voorzitter het onderwerp verwijzen naar een (andere) commissie dan wel voor advies naar het dagelijks bestuur (terug)sturen.

  • 13. In geval van vertrouwelijke of geheime agendapunten dan wel stukken bestemd voor een besloten vergadering(sgedeelte), meldt de voorzitter beknopt het kader en de aard van die stukken alsmede zijn voorstel voor behandeling.

Artikel 17 Bekendmaking stukken
  • Raad

  • 1. Voordrachten, voorstellen, interpellaties, preadviezen op voorstellen, agenda's, verslagen, besluiten, schriftelijke vragen met antwoorden, moties en amendementen worden gepubliceerd in "Publicaties Stadsdeelbestuur", op de website van het stadsdeel geplaatst en ter inzage gelegd bij het Voorlichtingsloket.

  • 2. Raadsadressen en antwoorden daarop worden geanonimiseerd op de website van het stadsdeel geplaatst.

  • 3. Ingekomen stukken en bijlagen bij vergaderstukken liggen ter inzage in de leeskamer van de raad. Ingekomen stukken worden tevens - voor zover mogelijk - op de website geplaatst bij de agenda's.

  • Raadscommissies

  • 4. Agenda's, verslagen en vergaderstukken worden ter inzage gelegd bij het Voorlichtingsloket en in de leeskamer van de raad. Al deze stukken worden, voor zover mogelijk, op de website gezet bij de agenda's.

Hoofdstuk 5 Wijze van beraadslaging

Artikel 18 Het woord krijgen en voorstellen van orde
  • 1. Men voert alleen het woord als hem dat is gegeven door de voorzitter.

  • 2. De voorzitter verleent per agendapunt het woord in de volgorde waarin het is gevraagd. Daarna kan hij anderen gelegenheid geven om het woord te voeren.

  • 3. Van de volgorde kan worden afgeweken wanneer een lid het woord vraagt voor een voorstel van orde.

  • 4. Alle leden van de vergadering, waaronder de voorzitter, kunnen een voorstel van orde doen. Een voorstel van orde wordt terstond behandeld, waarbij iedere spreker in de eerste ronde ten hoogste twee en in de tweede ronde één minuut het woord kan voeren.

Artikel 19 Deelname door anderen aan de beraadslaging

De vergadering kan op voorstel van de voorzitter anderen dan de leden van de vergadering het woord geven bij een beraadslaging. Op deze anderen is deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Beraadslaging
  • 1. Ter voorbereiding van de beraadslaging stelt het raads- of commissielid vragen van technische of feitelijke aard zoveel mogelijk tevoren aan de behandelend ambtenaar. De voorzitter nodigt bij (resterende) vragen die in eerste termijn ter vergadering worden gesteld, meteen de bevraagde uit om te antwoorden.

  • 2. De beraadslaging over te nemen besluiten (raad) vindt in de regel ten hoogste in twee termijnen (rondes) plaats, tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 3. Een woordvoerder voert eenmaal per termijn het woord (raad).

  • 4. Bij actualiteiten in de raad geldt als eerste termijn de toelichting van de verzoeker alsmede het antwoord van het betrokken lid van het dagelijks bestuur.

  • 5. De vergadering kan op voorstel van een lid of de voorzitter besluiten over onderdelen van een onderwerp afzonderlijk te beraadslagen en te besluiten.

  • 6. De voorzitter kan een spreektijdregeling hanteren voor de vergaderingen.

Artikel 21 Handhaving van de orde der vergadering
  • Interrupties

  • 1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij door de voorzitter als die hem aan de regels van deze regeling wil herinneren of door interrupties van andere leden met stilzwijgende of nadrukkelijke toestemming van de voorzitter.

  • 2. Als een interruptie bestaat uit meer dan één vraag of volzin wordt de daarvoor gebruikte spreektijd in mindering gebracht op de eventuele spreektijd van de interrumperende spreker.

  • Verstoring

  • 3. Wanneer een spreker naar het oordeel van de voorzitter afwijkt van het aanhangig onderwerp, verzoekt de voorzitter hem zich tot het onderwerp te bepalen.

  • 4. Als een spreker zich naar het oordeel van de voorzitter beledigend of anderszins onbehoorlijk uit of op welke wijze dan ook de orde verstoort, kan de voorzitter hem manen en in de gelegenheid stellen zijn woorden terug te nemen.

  • Ontneming van het woord

  • 5. De voorzitter kan een spreker het woord ontnemen wanneer de spreker na een verzoek of vermaning van de voorzitter doorgaat met afwijken van het aanhangig onderwerp of met het zich uiten op beledigende of anderszins onbehoorlijke wijze.

  • 6. Wanneer een spreker het woord niet heeft gekregen of het is hem ontnomen en hij uit zich daarover op de wijze als beschreven in lid 4 of hij verstoort anderszins de orde, maant de voorzitter hem en geeft hem de gelegenheid zijn woorden in te trekken of de verstoring te staken.

  • 7. Een spreker aan wie het woord is ontnomen of die zijn woorden niet intrekt of doorgaat met verstoring van de orde, kan niet meer deelnemen aan de verdere beraadslaging over het aanhangig onderwerp.

  • Verwijdering

  • 8. Op voorstel van de voorzitter kan de vergadering besluiten een spreker die door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert de toegang tot de (verdere) vergadering ontzeggen, voor de eerste maal voor de lopende vergadering en bij herhaling voor een bepaalde tijd van ten hoogste drie maanden. Over het voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd. Bij aanneming moet de spreker de vergadering terstond verlaten en bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen. Tevens wordt hij van de presentielijst afgevoerd.

  • 9. De voorzitter kan na overleg met de vergadering besluiten dat de gang van zaken rondom situaties als hiervóór bedoeld, niet in het verslag komt.

  • Schorsing van de vergadering

  • 10. Op verzoek van een lid of het dagelijks bestuur kan de voorzitter de vergadering schorsen voor ten hoogste 15 minuten. Na heropening kan, voor hetzelfde agendapunt, opnieuw schorsing worden gevraagd voor ten hoogste 10 minuten.

  • 11. De voorzitter schorst in bijzondere gevallen en bij verstoring van de orde de vergadering wanneer dat naar zijn oordeel nodig is voor bepaalde tijd en hij kan, als na heropening de orde opnieuw wordt gestoord, de vergadering sluiten.

Artikel 22 Openbare of besloten vergadering en geheimhouding
  • Openbaarheid en beslotenheid

  • 1. Vergaderingen zijn openbaar.

  • 2. De voorzitter bepaalt wie anders dan de leden van de vergadering, de griffier en de verslaglegger een besloten vergadering bij kan wonen. Dezen tekenen dan ook de presentielijst.

  • 3. De griffier legt het verslag van een besloten vergadering voor de leden ter inzage bij de griffie.

  • Geheimhouding

  • 4. Indien omtrent stukken op grond van artt. 25 of 86 Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken onder berusting van de griffier en verleent deze inzage.

  • 5. De voorzitter meldt de geheimhoudingsplicht na afloop van een vergadering aan de (commissie)raadsleden die niet aanwezig waren.

  • 6. Indien de raad voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, in geval het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 23 Sluiting beraadslaging, besluiten of eindconclusies
  • 1. Indien een onderwerp naar het oordeel van de voorzitter voldoende is behandeld, stelt hij voor de beraadslaging daarover te sluiten. Over dit voorstel wordt zonder discussie besloten.

  • Raad

  • 2. Indien na sluiting van de beraadslaging een besluit wordt genomen of een conclusie wordt getrokken dan wel wordt gestemd, kan een lid vóóraf een korte (stem)verklaring afleggen.

  • 3. Na sluiting en mits om stemming wordt gevraagd, vindt stemming eerst plaats over, in volgorde: eventuele (sub)amendementen- en eventuele (sub)moties over het aanhangig onderwerp en ten slotte over het onderwerp. De voorzitter formuleert daarbij eerst zo nodig het eindbesluit of de eindconclusie.

  • 4. Indien niet om stemming is gevraagd, is het voorstel aangenomen of is ingestemd met de eindconclusie.

  • Commissie

  • 5. Na sluiting vindt zo nodig peiling der meningen plaats voordat de voorzitter de eindconclusie of het advies aan de raad formuleert.

  • 6. Indien geen meningpeiling plaatsvindt, is het onderwerp met instemming van de vergadering afgesloten.

Hoofdstuk 6 Stemming en peiling

Artikel 24 Stemming of peiling over zaken: bij opstaan, handopsteken of hoofdelijk
  • Opstaan of handopsteken

  • 1. De voorzitter houdt, indien daarom gevraagd wordt, een stemming (raad) of peiling (commissies) terstond na de bespreking of op een later tijdstip na overleg met de vergadering.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in art. 32 Gemeentewet, gebeurt stemming of peiling in de regel met opstaan of handopsteken, tenzij de voorzitter of een lid van de vergadering om hoofdelijke stemming of peiling vraagt. In dat geval vindt hoofdelijke stemming of peiling plaats.

  • Hoofdelijk

  • 3. Bij hoofdelijke stemming of peiling brengt elk aanwezig lid zijn stem afzonderlijk uit, tenzij men zich van deelneming aan stemming (of peiling) onthoudt ingevolge art. 28 Gemeentewet. Men brengt zijn stem uit door op te staan en zich ‘voor' of ‘tegen' te verklaren zonder toevoegingen.

  • 4. Het lot bepaalt, door aanwijzing van een volgnummer op de presentielijst, welk raadslid het eerst opstaat om te stemmen of zijn oordeel te geven. De griffier roept dit lid op zijn stem of mening uit te brengen en vervolgens de anderen in volgorde van de namen op de presentielijst na de naam van het eerst stemmend lid. Het lid dat bij aanvang van de stemming niet op de presentielijst staat, doet niet mee. Vergist een lid zich, dan kan hij dat nog herstellen als de volgende nog niet is afgeroepen, maar als hij zijn vergissing later merkt kan hij enkel aantekening vragen van zijn vergissing. De voorzitter deelt na afloop de uitslag mee en meldt wat het genomen besluit of de conclusie is.

  • Staken der stemmen

  • 5. Bij het staken der stemmen in een voltallige vergadering (ongeacht onthouders van stemming ex art. 28 Gemeentewet) is het voorstel niet aangenomen. Bij het staken der stemmen in een niet-voltallige vergadering, volgt uitstel naar een volgende vergadering.

  • 6. Bij verdeeldheid in commissies worden op verzoek de verschillende standpunten in het eventuele verslag opgenomen.

Artikel 25 Stemming over personen: schriftelijk
  • 1. Voor benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen stuurt de voordragende partij een voordracht aan de voorzitter, zo mogelijk van twee of meer personen.

  • 2. De voorzitter laat stembriefjes uitdelen, benoemt ter vorming van een stembureau drie leden die op dat moment niet zijn voorgedragen voor enigerlei benoeming en hij schorst de vergadering. Bij twijfel over de invulling van een briefje beslist het stembureau. De voorzitter van het stembureau meldt de uitslag aan de voorzitter.

  • 3. Stemming gebeurt met gesloten stembriefjes. Bij meer benoemingen kunnen de daarvoor voorgedragen personen worden verzameld op één stembriefje.

  • 4. Voor de bepaling van de volstrekte meerderheid in de zin van art. 29 en 30 Gemeentewet, worden leden die een niet behoorlijk ingevuld of blanco briefje hebben ingeleverd, geacht geen stem te hebben uitgebracht.

  • 5. Als de stemmen staken of de vergadering constateert dat zich een onregelmatigheid heeft voorgedaan, vindt terstond herstemming plaats.

  • 6. Indien bij stemming over meer kandidaten geen van de kandidaten de volstrekte meerheid heeft verkregen, gaat de vergadering over tot een 2e vrije ronde. Is ook bij deze 2e stemming geen volstrekte meerderheid verkregen voor een kandidaat, dan heeft een 3e stemming plaats tussen de twee personen die bij de 2e stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Wanneer niet kan worden uitgemaakt tussen welke kandidaten de 3e ronde moet gaan, wordt eerst gestemd over welke twee kandidaten die ronde ingaan. Indien bij deze tussenstemming of de 3e stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Hoofdstuk 7 Bijzondere procedures en bepalingen

Artikel 26 Begroting en rekening
  • 1. De raad stelt op advies van de commissie Begrotingsinrichting en Verantwoording de wijze vast waarop hij de ontwerpbegroting en -rekening en een eventueel indemniteitsbesluit voorbereidt en behandelt. Hierbij kan de raad afwijken van deze Regeling.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft zoveel mogelijk een schriftelijk preadvies op de moties en amendementen in dit kader alsmede op het Verslag van Bevindingen ten aanzien van de jaarrekening van de commissie Begrotingsinrichting en Verantwoording.

Artikel 27 Lidmaatschap raads- en commissieleden van andere organisaties
  • 1. Een lid dat door de raad is aangewezen als lid van het bestuur van een andere organisatie, kan op zijn verzoek in de raad of commissie verslag doen van zaken die in het bestuur van die organisatie aan de orde zijn. De voorzitter bepaalt waar en wanneer verslag wordt gedaan.

  • 2. De leden van de vergadering of de voorzitter kunnen het lid, dat verslag doet, schriftelijk of mondeling vragen stellen. De relevante regels over het stellen van mondelinge of schriftelijke vragen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de vergadering of de voorzitter het lid, dat verslag doet, ter verantwoording wil roepen over zijn functioneren als zodanig, beslist de vergadering over het toestaan daarvan. De regels voor interpellaties zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De vergadering beraadslaagt over ontslag van een lid als bedoeld in het eerste lid, niet dan nadat in een voorgaande vergadering is verklaard dat het lid geen vertrouwen meer heeft als lid van het betrokken bestuur.

  • 5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op, in de zin van het eerste lid aangewezen, leden van het dagelijks bestuur, de stadsdeelsecretaris of de raadsgriffier.

Artikel 28 Toehoorders
  • 1. In de openbare vergaderingen worden op de publieke tribune zoveel toehoorders toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. De voorzitter ziet toe op de rust en de orde van de vergadering en kan een toehoorder laten verwijderen indien deze naar zijn oordeel de rust en orde verstoort.

  • 3. Ieder die tijdens een openbare vergadering geluiden of beelden wil registreren, meldt dit bij de griffier en volgt diens aanwijzingen op.

Hoofdstuk 8 Instrumenten van de burger

Artikel 29 Raadsadressen
  • 1. Iedereen kan zich met een brief richten tot de raad om een onderwerp onder de aandacht te brengen.

  • 2. De brief wordt bij de ingekomen stukken gevoegd aan de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 3. Het antwoord op een raadsadres wordt ter kennis gebracht van de betrokken commissie.

  • 4. De raad besluit over een andersluidende afhandeling dan het gestelde in het vorige lid, indien daarom wordt verzocht.

  • 5. Raadsadressen worden in de regel uiterlijk binnen acht weken beantwoord na de besluitvorming in de raad, tenzij de raad besluit om eerst het conceptantwoord in de commissie te bespreken; in dat geval geldt in de regel een termijn van twaalf weken en volgt verzending binnen één week na behandeling in de raadscommissie.

  • 6. Bij (dreigende) overschrijding van termijnen krijgt adressant een ‘tussenbericht'.

Artikel 30 Inspreken in commissies
  • 1. De eerste 45 minuten na aanvang van de vergadering is er gelegenheid voor insprekers om in maximaal drie minuten het woord te voeren over een onderwerp dat bij de betrokken commissie hoort. Als er meer dan tien insprekers zijn, kan de voorzitter de maximale spreektijd verminderen.

  • 2. Bij meer insprekers over hetzelfde onderwerp, kan de voorzitter de insprekers verzoeken hun bijdrage zo mogelijk te bundelen dan wel te beperken tot enkel de onderlinge verschillen.

  • 3. Als zich naar het oordeel van de voorzitter te veel insprekers over hetzelfde onderwerp melden of naar zijn verwachting zullen melden, kan hij besluiten een aparte hoorzitting over dat onderwerp te houden.

  • 4. De voorzitter kan de inspreker(s) uitnodigen tijdens de beraadslagingen een nadere toelichting of reactie te geven.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde van insprekers.

  • 6. Een inspreker meldt zich uiterlijk om 16.00 uur op de dag vóór de vergadering bij de griffier onder vermelding van naam, e-mailadres, telefoonnummer en onderwerp.

  • 7. Inspreken kan ook schriftelijk indien de tijdig aangemelde inspreker onvoorzien niet in de gelegenheid is het mondeling te doen. De voorzitter geeft daarvan mondeling een samenvatting.

Artikel 31 Agenderen, initiëren (burgerinitiatief) en heroverwegen (referendum)

De raad stelt een verordening vast die de mogelijkheid opent voor burgers om initiatiefvoorstellen in te dienen, om het initiatief voor een referendum te nemen alsmede om de raad een besluit te laten heroverwegen door middel van het houden van een referendum.

Hoofdstuk 9 De instrumenten van de raadsleden

Artikel 32 Amendementen
  • 1. Ieder raadslid dat de presentielijst heeft getekend én aanwezig is in de vergadering, kan tot aan de sluiting van de beraadslaging over een conceptraadsbesluit (sub)amendementen indienen. Hij kan verzoeken om over het amendement gesplitst te besluiten. Geen amendement is mogelijk op ordevoorstellen en op adviezen en besluiten, die tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur horen.

  • 2. Amendementen zijn zo kort mogelijk en worden bij voorkeur bij voorbereidende besprekingen (in commissies of anderszins) in concept uitgedeeld of aangekondigd.

  • 3. Elk (sub)amendement en splitsingsvoorstel wordt in behandeling genomen.

  • 4. Het dagelijks bestuur brengt over een amendement hetzij mondeling hetzij schriftelijk een preadvies uit binnen een door de raad daarbij te stellen termijn.

  • 5. De indiener kan zijn amendement vóór de stemming altijd wijzigen. Als er meer dan één indiener is, doen zij dit gezamenlijk. Een naar het oordeel van de voorzitter zeer eenvoudige wijziging kan ook mondeling worden ingediend, te bevestigen door de voorzitter.

  • 6. Als er meer dan één indiener is, kunnen zij zich afzonderlijk vóór de stemming nog terugtrekken als indiener.

  • 7. Leden kunnen zich ter plekke aansluiten als indiener.

  • 8. Bij voorkeur worden de teksten van de eventueel in te dienen (sub)amendementen uiterlijk om 16:00 uur vóór aanvang van de raadsvergadering ingeleverd bij de griffier.

Artikel 33 Moties
  • 1. Ieder raadslid dat de presentielijst heeft getekend én aanwezig is in de vergadering, kan tot aan de sluiting van de beraadslaging over een aanhangig onderwerp moties indienen; geen moties zijn mogelijk over ordevoorstellen.

  • 2. Het dagelijks bestuur brengt een mondeling of schriftelijk preadvies uit over een motie die zich tot dat bestuur richt.

  • 3.De griffier houdt een register bij van alle aangenomen moties en toezeggingen van het dagelijks bestuur in het kader van moties en bewaakt samen met de stadsdeelsecretaris de uitvoering ervan.

  • 4. Als na aanneming van een motie, gericht tot het dagelijks bestuur, blijkt dat er geen uitvoering aan kan worden gegeven, meldt het bestuur dat schriftelijk en gemotiveerd aan de raad.

  • 5. Art. 32 is zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34 Raadsvoorstellen
  • 1. Leden van de raad kunnen voorstellen aan de raad doen.

  • 2. Voorstellen komen binnen als ‘ingekomen stuk' op de agenda van de eerstvolgende raad. De raad besluit over de afhandeling van het voorstel: in de regel rauwelijkse bespreking in een commissie.

  • 3. Het voorstel wordt uiterlijk om 12:00 uur op de dag voor een raadsvergadering naar de griffier verzonden die zorgt voor onmiddellijke verspreiding.

  • 4. Het dagelijks bestuur brengt in de regel zo spoedig mogelijk maar uiterlijk zes maanden na de indiening van het voorstel een schriftelijk preadvies uit, tenzij uit de commissiebespreking van het voorstel blijkt dat de vergadering een schriftelijk preadvies niet nodig vindt dan wel een mondeling preadvies voldoende acht.

  • 5. De raad neemt in eerste instantie een besluit over het preadvies op het voorstel.

Artikel 35 Actualiteiten (inclusief interpellaties en mondelinge vragen)
  • 1. Elk raadslid kan een actualiteit indienen over een onderwerp dat niet op de agenda staat; dit is een vast agendapunt aan het begin van de raadsvergadering.

  • 2. De indiening wordt schriftelijk gedaan aan de raadsvoorzitter, in de regel uiterlijk om 16.00 uur een dag vóór de raadsvergadering. In naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, kan het verzoek worden gedaan op de dag van de vergadering tot uiterlijk 11.00 uur.

  • 3. De indiener vermeldt kort en duidelijk het onderwerp en de vraagstelling.

  • 4. Het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van het dagelijks bestuur reageren in de raadsvergadering en kunnen dit ook vooraf schriftelijk inbrengen.

  • 5. De indiener en het (betrokken lid van het) dagelijks bestuur voeren niet meer dan twee keer het woord, de overige raadsleden niet meer dan één keer.

  • 6. Interpellatievragen worden gepubliceerd in Publicaties Stadsdeelbestuur; in de notulen en/of de opname van de vergadering zijn de antwoorden te vinden bij het agendapunt Actualiteiten.

Artikel 36 Verzoeken om inlichtingen

Indien een raadslid om inlichtingen vraagt in de zin van art. 169 of 180, lid 3 Gemeentewet, geeft hij zijn voorkeur aan of hij mondeling of schriftelijk antwoord wil, op welk tijdstip en of al dan niet behandeling in een commissie of de raad zou moeten plaatsvinden.

Artikel 37 Schriftelijke vragen
  • 1. Elk raadslid kan zich tot het dagelijks bestuur wenden met schriftelijke vragen. Ze worden ingediend bij de griffier en van een ontvangstdatum voorzien.

  • 2. De vragen zijn kort en zakelijk, kunnen over elk onderwerp gaan en kunnen op ieder moment worden ingediend.

  • 3. Er wordt door of namens het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk gezorgd voor schriftelijke beantwoording doch uiterlijk vier weken na de ontvangstdatum. Als die termijn niet wordt gehaald, wordt dat door of namens het dagelijks bestuur gemotiveerd gemeld aan de vragensteller; waarbij een nieuwe beantwoordingstermijn aanvangt die niet langer is dan wederom vier weken.

  • 4. Bij overschrijding van de (nader gestelde) termijn of als de vragensteller de onderbouwing van het uitstel niet goed vindt, kan hij verzoeken de vragen op de eerstvolgende raads- of commissievergadering te agenderen ter mondelinge beantwoording.

  • 5. De vraagsteller kan naar keuze in commissie of raad het antwoord ter bespreking agenderen. De toelichting van de vragensteller en het antwoord daarop van de kant van het dagelijks bestuur geldt als eerste termijn. De overige leden van de vergadering kunnen in tweede termijn het woord voeren.

Artikel 38 Rondvragen in commissies
  • 1. Elk lid van een vergadering kan mondelinge (rond)vragen stellen; dit is een vast agendapunt aan het eind van de vergadering.

  • 2. Technische vragen stelt een lid vooraf aan ambtenaren.

  • 3. Indien naar het oordeel van de voorzitter een vraag technisch van aard is en/of niet ter plekke kan worden beantwoord, verwijst hij vraagsteller naar betrokken ambtenaar of naar het betrokken lid van het dagelijks bestuur dat zo nodig achteraf schriftelijk reageert.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 39 Toepassing en uitleg van de regeling
  • 1. Ieder die aanwezig is bij een vergadering waarop deze regeling van toepassing is, is gehouden aan deze regeling.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of bij twijfel over de toepassing, beslist de betrokken vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 40 Intrekking oude regeling en inwerkingtreding
  • 1. De Regeling op de Werkwijze, vastgesteld op 14 december 2006-4, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze Regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling Werkwijze 2011'.