Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester
CiteertitelVerordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening op de commissie voorbereiding aanbeveling herbenoeming burge-meester, zoals vastgesteld op 13 mei 2004, met uitzondering van het bepaalde in artikel 10, lid 3 - op de dag volgend op die waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt wie als burgemeester van de gemeente Schijndel is benoemd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Procedureregels benoeming burgemeesters

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-06-201001-01-2017nieuwe regeling

03-06-2010

Schijndels Weekblad, 10-06-2010

10.008214

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van de griffier van 20 mei 2010;

gelet op de Gemeentewet en de circulaire “Procedureregels benoeming burgemeesters” van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 november 2005;

Besluit

vast te stellen de navolgende verordening:

“VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE BENOEMINGSPROCEDURE BURGEMEESTER”

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissaris: de commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant.

  • b.

    de commissie: de vertrouwenscommissie.

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van Schijndel.

Samenstelling commissie

Artikel 2

  • 1. De commissie bestaat uit de volgende raadsleden:

    • ·

      mevrouw mevrouw B.J.G.M. van den Oetelaar – Roeffen (CDA);

    • ·

      de heer E.M.J.M. Witlox (DORP-ABS);

    • ·

      de heer R.C.M. Merks (SP);

    • ·

      de heer A.J.H. van der Donk (PvdA);

    • ·

      de heer J.M.C.H. Schoones (VVD).

  • 2. Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3. Voorzitter van de commissie is de heer J.M.C.H. Schoones.

  • 4. Plaatsvervangend voorzitter van de commissie is mevrouw B.J.G.M. van den Oetelaar – Roeffen.

Artikel 3

  • 1. De vertrouwenscommissie wordt ambtelijk ondersteund door de raadsgriffier en de gemeentesecretaris.

  • 2. Een wethouder wordt als adviseur aan de commissie toegevoegd. De adviseur kan zich niet laten vervangen.

  • 3. De raadsgriffier, de gemeentesecretaris en de adviseur zijn géén lid van de commissie en hebben géén stemrecht.

Taak commissie

Artikel 4

  • 1. De commissie heeft tot taak een door de commissaris aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen.

  • 2. De commissie voert daartoe gesprekken met de door de commissaris geselecteerde kandidaten.

  • 3. Indien de commissie gesprekken wenst te voeren met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris.

  • 4. Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk, met vermelding van redenen, van de beslissing op de hoogte gesteld.

  • 5. De gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten vinden plaats door die raadsleden die lid zijn van de commissie en in aanwezigheid van de adviseur (wethouder) en ondersteuners (gemeentesecretaris en griffier).

Artikel 5

  • 1. Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk en gemotiveerd verslag uit aan de raad en aan de commissaris.

  • 2. De commissie brengt haar in artikel 5 lid 1 bedoeld verslag uit op basis van de door de commissaris verstrekte informatie over de kandidaten en op basis van de informatie ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na weging van een en ander.

  • 3. De commissie doet het verslag aan de raad vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 4. De commissie geeft in haar verslag tevens een beredeneerde volgorde van aanbeveling aan.

Artikel 6

  • 1. Het verslag aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 5 lid 1 en de conceptaanbeveling aan de raad, bedoeld in artikel 5 lid 3, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 2. In het verslag aan de raad en de commissaris kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.

  • 3. Bij staking van stemmen over het uit te brengen verslag aan de raad en de commissaris, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering.

  • 4. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de raad en de commissaris gebracht.

  • 5. De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Werkwijze commissie

Artikel 7

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of drie leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste 24 uur van te voren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 8

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en vervolgens door hem ter bewaring aan de griffier overhandigd. De griffier bewaart de stukken in een afgesloten ruimte totdat de uiteindelijke archivering plaatsvindt.

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de griffier verzonden.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaatsen en tijdstippen voor gesprekken worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat de kandidaten hierdoor bekend worden of rondom het onderhoud met de commissie met elkaar in contact komen.

Geheimhoudingsplicht

Artikel 10

  • 1. De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2. De geheimhoudingsplicht van de commissie geldt ook ten opzichte van raadsleden die geen lid van de commissie zijn of lid van de commissie zijn geweest.

  • 3. Deze geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4. De leden een tot en met drie van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op degenen die op grond van artikel 3 de commissie ambtelijke bijstand verlenen en de adviseur van de commissie.

  • 5. De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat, anders dan door tussenkomst van de commissaris, geen inlichtingen – schriftelijk of mondeling – kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten en dat overleg met derden is uitgesloten.

  • 6. De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de sollicitant verder worden beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van de correspondentie.

  • 7. Er vindt geen correspondentie plaats over kandidaten, over met kandidaten gevoerde gesprekken of andere informatie via e-mail.

Overige bepalingen

Artikel 11

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de raadsgriffier dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15 lid 1 sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. Originele bescheiden die de commissie van derden heeft ontvangen, worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 12

In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de Procedureregels niet voorzien, beslist de commissie.

Artikel 13

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening op de commissie voorbereiding aanbeveling herbenoeming burgemeester, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 mei 2004.

  • 3. De verordening vervalt – met uitzondering van het bepaalde in artikel 10, lid 3 - op de dag volgend op die waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt wie als burgemeester van de gemeente Schijndel is benoemd

Artikel 14

Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 3 juni 2010,

De griffier,

De voorzitter,

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

H.Th.H. Opsteegh