Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari- februari 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari- februari 2011
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen januari+februari 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening reinigingsheffingen 2010, zoals vastgesteld op 10 december 2009. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-201001-03-2011nieuwe regeling

18-11-2010

Schijndels Weekblad, 09-12-2010

10.027303

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari- februari 2011

Onderwerp

Het vaststellen van de Verordening Reinigingsheffingen januari +februari 2011

Agenda

18 november 2010, punt 17

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 oktober 2010;

gelet op de artikelen 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit

Vast te stellen de volgende:

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari- februari 2011".

 
Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten;

  • c.

    KGA-rechten;

  • d.

    asbestinname rechten;

  • e.

    kadaverinname rechten.

Begripsomschrijvingen

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

Locatie: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan.

Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan, geen locatie zijnde.

Grove huishoudelijke afvalstoffen: grote stukken afval die niet in de restbak aan de huisvuildienst kunnen worden meegegeven. Met uitzondering van bouw- en sloopafval, afvalhout, snoeihout, wit en bruingoed, papier, karton, oud ijzer en metalen.

Kalenderjaar: periode van 1 januari tot en met 31 december

AFVALSTOFFENHEFFING

Paragraaf Aard van de heffing
Artikel 3

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt bij wege van kennisgeving of bij wege van aanslag een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 4
  • 1. De belasting wordt geheven van degene die feitelijk gebruik maakt van een locatie ten aanzien waarvan, ingevolge artikel 10.21 van de Wet Milieubeheer, een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Indien gedeelten van een in het eerste bedoelde locatie blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één locatie worden aangemerkt.

  • 3. Met locatie als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.

  • 4. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van een locatie;

    • b.

      bij gebruik van een locatiedoor meer dan één persoon, tezamen niet een huishouding vormend, één van de gebruikers van de locatie;

    • c.

      indien een gedeelte van een locatie ten gebruike is afgestaan, degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 5
  • 1. De belasting bedraagt per locatie per belastingtijdvak € 36,38.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, bedraagt de belasting per locatie per belastingtijdvak, voor locaties waar op 1 januari van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, een extra container in bruikleen is gegeven:

    • a.

      voor een container van 140 liter bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen € 18,44;

    • b.

      voor een container van 240 liter bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen € 31,60.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bedraagt de belasting voor het omwisselen van containers:

    • a.

      indien omwisseling geschiedt op de gemeentewerf € 6,25, verhoogt met € 16,36 per omgewisselde container;

    • b.

      indien de omwisseling aan huis plaats vindt € 34,33 verhoogt met € 16,36 per omgewisselde container.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bedraagt de belasting voor de verstrekking of inlevering van extra containers:

    • a.

      indien verstrekking of inlevering geschiedt op de gemeentewerf € 6,25verhoogt met € 19,87per container;

    • b.

      indien de verstrekking of inlevering aan huis plaats vindt € 34,33verhoogt met € 19,87per container.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bedraagt de belasting voor het verstrekken van een nieuwe container, indien de vorige container door eigen toedoen of door toedoen van derden beschadigd is of indien de vorige container is ontvreemd buiten de op grond van artikel 20, eerste lid van de Afvastoffenverordening bepaalde tijden,

    • a.

      voor een container van:

      • I.

        40 liter € 43,18;

      • II.

        80 liter € 48,76;

      • III.

        140 liter € 51,94;

      • IV.

        240 liter € 58,07.

    • b.

      indien de container op de gemeentewerf wordt opgehaald, worden de tarieven genoemd in onderdeel a verhoogd met € 22,25per container.

    • c.

      indien de container aan huis wordt geleverd, worden de tarieven genoemd in onderdeel a, verhoogd met € 34,33per container.

  • 6. Aan degene die op grond van deze verordening belastingplichtig is wordt een knipkaart van 12 knippen verstrekt die gedurende het kalenderjaar geldig is voor het ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen aan huis en het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat, met dien verstande dat geen restitutie plaats vindt van de resterende knippen op een knipkaart.

  • 7. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting:

    • I.

      voor een extra knipkaart met 10 knippen: € 24,92

    • II.

      voor het aan huis ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen, volgens het knipkaartsysteem: 10 knippen

    • III.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 3 elektronische of elektrische apparaten, volgens het knipkaartsysteem: 10 knippen

    • IV.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 2 m3 snoeihout, volgens het knipkaart- systeem: 10 knippen.

Wijze van heffing

Artikel 6
  • 1. De afvalstoffenheffing wordt geheven door middel van een schriftelijke en gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. Indien de afvalstoffenheffing niet kan worden geheven door middel van de kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 3. De afvalstoffenheffing als bedoeld in het tweede lid, derde lid, vierde lid en vijfde lid van artikel 5, wordt geheven bij wege van aanslag.

Termijnen van betaling

Artikel 7
  • 1. De afvalstoffenheffing als bedoeld in het eerste lid van artikel 5, moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, in gelijke termijnen, gelijktijdig met en op dezelfde wijze worden betaald als de nota’s van de Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch.

  • 2. Indien betaling via nota’s van Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch niet plaatsvindt, moet de afvalstoffenheffing in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990,worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na verzenddatum van de schriftelijke aanzegging tot betaling, de tweede termijn vervalt twee maanden later.

  • 3. Indien de afvalstoffenheffing wordt geheven bij wege van aanslag overeenkomstig het tweede lid van artikel 6, moet de aanslag in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 4. De afvalstoffenheffing als bedoeld in het tweede lid van artikel 5 moet in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 5. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 derde, vierde en vijfde lid moet in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.

  • 6. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 zevende lid, moet worden betaald op het moment dat de dienst wordt verleend.

  • 7. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

REINIGINGSRECHTEN

Aard en wijze van de heffing en belastbaar feit.
Artikel 8
  • 1. Onder de naam "reinigingsrecht" wordt bij wege van aanslag een recht geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten ten behoeve van het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, waarvan de samenstelling geheel of nagenoeg geheel overeenkomt met huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Onder de naam KGA-rechten wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en verwerken van klein gevaarlijk afval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

  • 3. Onder de naam asbestinname recht wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en afvoeren van asbest houdende materialen, voorzover afkomstig van particulieren.

  • 4. Onder de naam kadaverinname recht wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen van kadavers, voorzover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

Belastingplicht

Artikel 9

Belastingplichtige voor het reinigingsrecht, het KGA-recht, het asbestinname recht en het kadaverinname recht, is degene ten behoeve van wie de diensten, bedoeld in artikel 10 worden verricht.

Tarief

Artikel 10
  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingtijdvak € 36,38 per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan.

  • 2. Het recht bedraagt voor het innemen van klein gevaarlijk afval en afgewerkte olie, voorzover deze niet worden aangeboden door particuliere huishoudens, per inname, € 10,80;

    vermeerderd, per kilogram, met:

    • a.

      voor accu’s en batterijen € 0,00 ;

    • b.

      afgewerkte olie € 0,51 ;

    • c.

      voor overig klein gevaarlijk afval € 0,69.

  • 3. Het recht bedraagt voor het innemen van kadavers, voorzover deze niet worden aangeboden door particulier huishoudens, per inname € 10,80, vermeerderd per kilogram, met : € 0,35.

  • 4. De tarieven vermeld in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

  • 5. Het recht bedraagt voor het innemen van asbesthoudend materiaal, voorzover aangeboden door particuliere huishoudens:

    • a.

      voor geschroefde hechtgebonden bouwmaterialen:

      • 1.

        voor 1 tot en met 5 platen                        4 knippen

      • 2.

        voor 6 tot en met 10 platen                      8 knippen

      • 3.

        meer dan 10 platen,                                8 knippen,

        verhoogd met 1 knip per plaat boven de 10 tot een maximum van 20 platen

    • b.

      voor niet-geschroefde hechtgebonden bouwmaterialen:

      • 1.

        voor 1 tot en met 5 elementen                   3 knippen

      • 2.

        voor 6 tot en met 10 elementen                 6 knippen

      • 3.

        meer dan 10 elementen,                           6 knippen,

        verhoogd met 1 knip per element boven de 10 met een maximum van 20 elementen.

    • c.

      voor kleine niet geschroefde materialen:

    per set van elementen                                  1 knip

       

Termijnen van betaling

Artikel 11
  • 1. De rechten moeten worden betaald:

    indien geheven bij wege van aanslag, op basis van artikel 8 eerste lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later;

  • 2. indien geheven bij wege van kennisgeving op basis van artikel 8 tweede lid of artikel 8 vierde lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving;

  • 3. de reinigingsrechten als bedoeld in artikel 8 derde lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990,op het moment dat de dienst wordt verleend.

ALGEMENE BEPALINGEN

Belastingtijdvak
Artikel 12

Het belastingtijdvak is gelijk aan de periode 1 januari 2011 tot en met 28 februari 2011.

Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

Artikel 13
  • 1. De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingtijdvak, is de heffing als bedoeld in artikel 5, eerste lid, artikel 5 tweede lid en de rechten bedoeld in artikel 10 eerste lid, voor de helft verschuldigd,

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, is de heffing als bedoeld in artikel 5 eerste lid, artikel 5 tweede lid en artikel 10 eerste lid, voor de helft verschuldigd.

  • 4. Het tweede er derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een andere locatie of een ander bedrijfspand in gebruik neemt.

  • 5. In afwijking van de vorige leden, vangt de belastingplicht aan, met betrekking tot de rechten als bedoeld in:

    • a.

      artikel 5, lid 7 onderdeel I: op het moment van verstrekking van de knipkaart;

    • b.

      artikel 5, lid 7, onderdeel II tot en met IV: op het moment van inzameling van de afvalstoffen;

    • c.

      artikel 10 lid 2,3 en 5: op het moment van de inname.

Kwijtschelding

Artikel 14

Bij de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, wordt behoudens de belasting genoemd in artikel 5 eerste lid geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 16
  • 1. De "Verordening reinigingsheffingen 2010", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen januari+februari 2011”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 18 november 2010,

De griffier,

De voorzitter,

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

H.Th.H. Opsteegh

Bijlagen:

Ter inzage:

Ambtelijke coördinatie:

Afdeling: Stafbureau Managementondersteuning

Behandeld door: P. Goyarts

Reg.nummer: 10.027125