Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2012
CiteertitelParkeerverordening 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149 en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201215-01-2014Onbekend

24-05-2012

Bussums Nieuws, 25 juli 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

De raad van de gemeente Bussum:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum van 2012; RV2012.034;

gelet op: ARTIKEL 149 van de gemeentewet en artikel 2a van de Wegen-verkeerswet 1994;

Besluit vast te stellen de

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Artikel A

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990. (Stb. 459);

  • b)

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c)

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Wegenverkeersreglement (Stb. 1994, K450), met dien verstande dat fietsen en bromfietsen niet als voertuigen worden beschouwd;

  • d)

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijke in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijke voorschrift is verboden;

  • e)

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, Stb. 475) aangehouden register van opgegeven kenteken als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f)

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g)

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • h)

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die 1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of 2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; Zie bijgevoegde kaart.

  • i)

    gereserveerde invalidenparkeerplaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • j)

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • k)

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • l)

    centrumgebied: het gebied van de gemeente Bussum, zoals aangegeven op de bij de verordening parkeerbelastingen 2012 behorende kaart;

  • m)

    parkeerschijfzone: een gebied dat is aangeduid met bord E10 uit bijlage I van het RVV 1990;

  • n)

    parkeerschijfzoneplaats: een parkeerplaats die is gelegen binnen een parkeerschijfzone en die is voorzien van een blauwe streep als bedoeld in RVV 1990.

  • o)

    dag: een periode van vierentwintig uren, beginnend om 0:00 uur en eindigend om 24:00 uur.

  • p)

    vaste dag: een vooraf door de belastingplichtige te bepalen vaste dag in de week (bijvoorbeeld: de maandag of de dinsdag etc.).

  • q)

    week: een periode van 7 aaneengesloten dagen.

  • r)

    maand: kalendermaand, dan wel een periode van 30 aaneengesloten dagen.

  • s)

    jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningsbewijzen

Artikel B
  • 1) Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, terreinen of weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 2) Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan;

  • 3) Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen van parkeerschijfzone;

  • 4) Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de maximale parkeerduur vaststellen voor het parkeren in parkeerschijfzones;

  • 5) Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarvoor de parkeerschijfzone geldt.

Artikel C
  • 1) Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbenden plaatsen of parkeerapparatuurplaatsen. Voor de gebiedsindeling zie bijgevoegde kaart.

  • 2) Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze

    • a)

      woont (ingeschreven staat) in een gebied waar belanghebbenden-plaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, of

    • b)

      woont (ingeschreven staat) in het centrumgebied en een gereserveerde invalideparkeerplaats is toegewezen, of

    • c)

      een beroep of bedrijf uitoefent (ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel) in het centrumgebied of in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsvoering noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren. Vergunningen voor het centrum voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf worden uitgegeven, zonder kenteken, voor de hele week.

    • d)

      op een vaste dag in de week standhouder is op de weekmarkt.

  • 3) De eigenaar of houder van een motorvoertuig die voldoet aan de onder a. en c. in het tweede lid gestelde voorwaarden wordt, voor wat betreft de eerste aangevraagde vergunning, geacht te beantwoorden aan de onder a. genoemde voorwaarde;

  • 4) Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden;

  • 5) Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is;

  • 6) Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte

  • 7) Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren in parkeerschijfzones.

Artikel D
  • 1) Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2) Burgemeester en wethouders beslissen binnen 2 maanden na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3) Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste 2 maanden verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4) Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met redenen omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel E
  • 1) Een vergunning wordt verleend voor: Bij de eerste aanvraag van een vergunning voor belanghebbendeplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen geldt dat deze verleend wordt vanaf de 1ste van de maand waarin deze vergunning wordt aangevraagd tot en met 31 december van dat jaar. Daarna worden de vergunningen verleend voor één jaar.

  • 2) De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a)

      de afloopdatum, die voor de vergunning geldt;

    • b)

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c)

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend (bij vergunningen voor bewoners belanghebbendeplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen (centrumgebied).

  • 3) Een bezoekersvergunning voor de schilgebieden rond het centrum wordt voor ten hoogste één dag verleend. De maximaal uit te geven bezoekersvergunningen boekjes bedragen 8 per jaar.

  • 4) De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a)

      de afloopdatum, die voor de vergunning geldt;

    • b)

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c)

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 5) Een tijdelijke vergunning voor werkzaamheden in het centrum en het belanghebbende gebied, wordt voor één week (7 aaneengesloten dagen), één maand (30 aaneengesloten dagen) of één jaar uitgegeven.

  • 6) De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a)

      de afloopdatumdatum, die voor de vergunning geldt;

    • b)

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c)

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel F
  • 1) Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a)

      op verzoek van een vergunninghouder;

    • b)

      wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigd;

    • c)

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d)

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e)

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften. Er zal dan geen restitutie van het reeds betaalde plaatsvinden;

    • f)

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt. Er zal dan geen restitutie van het reeds betaalde plaatsvinden;

    • g)

      om redenen van openbaar belang.

  • 2) Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel G
  • 1) Het is verboden om een voorwerp niet zijnde een voertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a)

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b)

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2) Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij een parkeerapparatuurplaats te plaatsen of te laten staan, dat daardoor normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3) Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel H

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel I
  • 1) Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a)

      zonder vergunning;

    • b)

      zonder dat het voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c)

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2) Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel J

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel K

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafverordening genoemde opsporingsambtenaren de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel L

Deze verordening kan worden aangehaald als “Parkeerverordening 2012”.

Artikel M
  • 1)

    De Parkeerverordening 2007 wordt ingetrokken met ingang van de onder het tweede lid van dit artikel bedoelde datum.

  • 2)

    Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 3)

    Vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2007 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 mei 2012

de griffier, de voorzitter,