Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Beleidsregel Paracommercie gemeente Hoogezand-Sappemeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingBeleidsregel Paracommercie gemeente Hoogezand-Sappemeer
CiteertitelBeleidsregel Paracommercie gemeente Hoogezand-Sappemeer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en Horecawet, art. 4
  2. Algemene plaatselijke verordening Hoogezand-Sappemeer, art. 2:29
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2012Onbekend

17-07-2012

Regiokrant, 25-07-2012

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel paracommercie gemeente Hoogezand-Sappemeer

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Hoogezand-Sappemeer, ieder voor zover het zijn eigen bevoegdheid betreft;

 

Overwegende dat het op grond van artikel 4 van de Drank- en Horecawet noodzakelijk is voorschriften en beperkingen te verbinden aan drank- en horecavergunningen voor paracommerciële instellingen;

 

Overwegende dat artikel 2:29 van de Algemene plaatselijke verordening de mogelijkheid biedt om door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vast te stellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras;

 

Gelet op het bepaalde in de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de volgende beleidregel ter voorkoming van oneerlijke concurrentie tussen paracommerciële instellingen en commerciële horecabedrijven.

Beleidsregel paracommercie gemeente Hoogezand-Sappemeer

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • a. Bijeenkomst van persoonlijke aard:

    Een bijeenkomst waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houdt met de activiteiten van de paracommerciële instelling. Voorbeelden van bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn bruiloften, recepties bij jubilea, verjaardagsfeesten, barbecues, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke

  • b. Burgemeester :

    De burgemeester van de gemeente Hoogezand-Sappemeer

  • c. Collge:

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer.

  • d. DHW:

    Drank- en Horecawet

  • e. Drank- en Horecawet:

    Wet van 7 oktober 1964, tot regeling van de uitoefening van de bedrijven en de werkzaamheid, waarin of in het kader waarvan alcoholhoudende drank wordt verstrekt

  • f. Exploitatievergunning openbare inrichting:

    Een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, lid 1, van de Algemene plaatselijke verordening

  • g. Ontheffing:

    Een ontheffing, krachtens artikel 4, vijfde lid, van de Drank- en Horecawet, voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard, van de aan een vergunning verbonden voorschriften of beperkingen.

  • h. Paracommerciële instellingen:

    Een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard die een horecabedrijf voert.

  • i. Reglement:

    Een reglement als bedoeld in artikel 9 van de Drank- en Horecawet, waarin het bestuur van de paracommerciële instelling waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de instelling gedurende de openingstijden vanuit het oogpunt van sociale hygiëne te allen tijde geschiedt door op dit gebied gekwalificeerde personen.

  • j. Sterke drank

    Drank die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor 15 of meer volumeprocent uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn (artikel 1, lid 1 Drank- en Horecawet).

  • k. Vergunning voor een paracommerciële instelling

    Een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet.

Artikel 2 Voorschriften en beperkingen vergunning
  • Om oneerlijke concurrentie te voorkomen verbindt het bevoegd bestuursorgaan de volgende voorschriften aan een vergunning voor paracommerciële instellingen:

  • a. Er mogen in sportkantines geen bijeenkomsten van persoonlijke aard worden georganiseerd.

  • b. Er mag in sportkantines geen sterke drank worden geschonken.

  • c. In dorps- en wijkcentra en overige vergelijkbare paracommerciële instellingen mag aan personen van 18 jaar en ouder sterke drank worden geschonken.

  • d. Er mogen in dorps- en wijkcentra en overige vergelijkbare paracommerciële instellingen maximaal 9 keer per jaar bijeenkomsten van persoonlijke aard georganiseerd worden waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken. Voor Zalencentrum Het Brandpunt geldt, als uitzondering, een maximum van 12 bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar waarbij alcoholhoudende drank mag worden geschonken.

  • e. De vergunninghouder meldt het aantal in dat jaar gehouden bijeenkomsten van persoonlijke aard waarbij alcoholhoudende drank is geschonken uiterlijk 31 januari van het volgend kalenderjaar. Dit kan per e-mail: frontoffice@hoogezand-sappemeer.nl.

  • f. Het is niet toegestaan om reclame te maken voor bijeenkomsten van persoonlijke aard.

  • g. Alcoholhoudende drank mag uitsluitend worden verstrekt vanaf één uur vóór aanvang van de activiteiten die in het kader van de doelstelling van de paracommerciële instelling mogelijk plaatsvinden, tot sluitingstijd.

Artikel 3 Multifunctioneel centrum

Voor een multifunctioneel centrum gelden de voorschriften c t/m g van artikel 2.

Artikel 4 Tijdelijke ontheffing
  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan kan op grond van artikel 4, vijfde lid, van de Drank- en Horecawet ontheffing verlenen van de aan de vergunning verbonden beperkingen, voor uitsluitend een van de volgende bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard:

  • a. Toneelvoorstellingen, gegeven door statutair in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigde toneelverenigingen;

  • b. Concerten, gegeven door statutair in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigde koren, harmonieën of andere muziekgezelschappen;

  • c. Het vieren van clubkampioenschappen van seniorenteams in de kantine van de betreffende sportvereniging;

  • d. Gymnastiekuitvoeringen, gegeven door statutair in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigde gymnastiekverenigingen;

  • e. Festiviteiten met een charitatief karakter

  • 2 Het is verboden een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard, zoals genoemd in lid 1, onder a t/m e te houden, als

  • a. daarvan niet minimaal 2 weken van tevoren melding is gedaan aan het bevoegd bestuursorgaan,

  • b. het bevoegd bestuursorgaan het houden van de bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard heeft verboden.

  • 3 Er is ontheffing verleend voor de bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard als het bevoegd bestuursorgaan niet binnen 2 weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste activiteit wordt verboden/de tijdelijke ontheffing wordt geweigerd.

  • 4 Als een tijdelijke ontheffing is verleend, mag de openbare instelling tot 03.00 uur geopend zijn en mag er ook tot die tijd alcoholhoudende drank worden geschonken.

Artikel 5 Weigeringsgronden tijdelijke ontheffing
  • Het bevoegd bestuursorgaan weigert in ieder geval de tijdelijke ontheffing, als:

  • a. De aanvraag wordt ingediend voor een andere activiteit dan de activiteiten genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel;

  • b. Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet overeenkomst met hetgeen in de aanvraag word gesteld;

  • c. De aanvrager niet beschikt over een geldige drank- en horecavergunning;

  • d. De paracommerciële instelling geen reglement heeft vastgesteld;

  • e. Voor het kalenderjaar waarop de aanvraag ziet, al 6 tijdelijke ontheffingen aan de vergunninghouder zijn verleend.

Artikel 6 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan het bevoegd bestuursorgaan gemotiveerd van deze beleidsregel afwijken, indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 7 Citeertitel, inwerkingtreding
  • 1. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Paracommercie gemeente Hoogezand-Sappemeer’.

  • 2. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 augustus 2012.

Artikel 8 Gevolgen voor nieuwe vergunningaanvragen

Voor aanvragen waarop ten tijde van de inwerkingtreding van deze beleidsregel nog geen besluit is genomen, worden de voorschriften genoemd in artikel 2 toegepast.

Artikel 9 Overgangsperiode voor verleende vergunningen
  • Voor verleende en onherroepelijk zijnde vergunningen geldt een overgangsperiode van:

  • a. 1 jaar na inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet (wetsvoorstel 32 022), of

  • b. 1 augustus 2014 (2 jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregel), afhankelijk van welke datum zich als eerste voordoet.

Toelichting

Algemene toelichting

Wat is paracommercie?

De Drank- en Horecawet geeft in artikel 4 de volgende omschrijving van paracommercie: “een vanuit het oogpunt van ordelijk economisch verkeer ongewenste mededinging bij het verstrekken van alcoholhoudende drank door rechtspersonen, niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die zich als hoofddoel richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard”

Door de vereiste rechtspersoonlijkheid en de uitsluiting van NV’s en BV’s, komt het er in de praktijk op neer dat het hoofdzakelijk om verenigingen, stichtingen en kerkgenootschappen gaat. Dergelijke instellingen worden hierna aangeduid als paracommerciële instellingen. Voorbeelden van paracommerciële instellingen zijn buurthuizen, voetbalverenigingen en kerkgenootschappen die een kantine in eigen beheer hebben en daar alcohol ‘anders dan om niet’ verstrekken. Anders dan om niet kan inhouden dat men bijvoorbeeld per consumptie betaalt of dat de bezoekers voor een (vast) bedrag een onbeperkt aantal consumpties krijgen.

Paracommerciële instellingen hebben voordelen ten opzichte van reguliere horeca, waardoor zij hun consumpties goedkoper kunnen verkopen en er oneerlijke concurrentie kan ontstaan. Voorbeelden van deze voordelen zijn:

1. Directe dan wel indirecte subsidieverstrekking;

2. De versoepelde eis van het bezit van een diploma Sociale Hygiëne, die voor paracommerciële instellingen is beperkt tot twee leidinggevenden (i.p.v. alle leidinggevenden);

3. Het regelmatig (en vaak structureel) werken met vrijwilligers;

4. Het niet inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca & Catering, met als gevolg dat men zich niet hoeft te houden aan de horeca CAO;

5. Fiscaal gunstige voorwaarden;

6. Het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen.

Als een paracommerciële instelling een of meerdere van de hierboven genoemde voordelen heeft, dan is er sprake van oneerlijke concurrentie ten opzichte van horecabedrijven die deze voordelen niet hebben. In de wet zijn voorzieningen getroffen om deze vorm van oneerlijke concurrentie te voorkomen. In artikel 4 van de Drank- en Horecawet is bepaald dat aan alle vergunningen van rechtspersonen, niet zijnde een NV of BV, extra voorschriften worden verbonden. Dit geldt alleen als de instelling zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Dit wordt bepaald op basis van de statutaire doelstelling van de instelling. Uit de Drank- en Horecawet blijkt dat de hiervoor genoemde activiteiten als limitatief moeten worden aangemerkt, wat in de jurisprudentie wordt bevestigd. Het bevoegd bestuursorgaan moet dus bij het verlenen van een drank- en horecavergunning aan paracommerciële instellingen oneerlijke concurrentie tegengaan. Dit is als volgt verwoord in artikel 4 van de Drank- en Horecawet: “burgemeester en wethouders verbinden voorwaarden en beperkingen aan de vergunning die […] nodig zijn ter voorkoming van mededinging”.

Met andere woorden, aan een drank- en horecavergunning voor een paracommerciële instelling moeten voorwaarden, beperkingen en verboden worden opgenomen, als de regionale en plaatselijke omstandigheden dit vereisen om oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca te voorkomen.

De bedoelde voorschriften mogen, volgens artikel 4, lid 2 van de Drank- en Horecawet, alleen betrekking hebben op:

1. In de instelling te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

2. Het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten;

3. De tijden gedurende welke in de betrokken instelling alcoholhoudende dranken worden verstrekt.

Hierna worden deze drie voorschriften kort uitgewerkt.

1. Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn, volgens de Memorie van Toelichting die bij de Drank- en Horecawet hoort, bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, maar die geen direct verband houden met de doelstelling en de daaruit voortvloeiende activiteiten van de rechtspersoon. De activiteiten en doelstellingen van de vereniging, stichting of het kerkgenootschap zijn vastgelegd in de statuten. Ook kunnen deze blijken uit de feitelijke handelingen van de instelling. Als de bijeenkomsten een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de instelling, zoals bijvoorbeeld het afscheid van de voorzitter, zijn ze wel toegestaan. Het verhuren van een ruimte is niet toegestaan.

2. Hiermee wordt niet alleen een (reclame-)artikel in een krant, tijdschrift of wijkblad bedoeld, maar ook de verspreiding van bijvoorbeeld posters of brochures. Hierbij moet opgemerkt worden dat dit alleen geldt voor het onder de aandacht brengen of aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende instelling, waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken.

 

3. Er mogen alleen alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt tijdens het gebruik van de instelling in overeenstemming met de doelstellingen en bestemming van de instelling. Hieronder wordt ook de tijd verstaan die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling.

De voorschriften en beperkingen worden niet aan een horecavergunning verbonden als de stichting, vereniging of het kerkgenootschap kan aantonen dat op een gelijke wijze (en onder gelijke voorwaarden) als een regulier horecabedrijf op de markt geopereerd wordt en/of de instelling geprivatiseerd is. Is dit het geval, dan komt de instelling in aanmerking voor een volledige (commerciële) vergunning. Als een instelling geprivatiseerd is, voldoet deze (minimaal) aan de volgende voorwaarden:

- Men is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

- Men is ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca;

- Men werkt niet met vrijwilligers;

- Men ontvangt geen overheidssubsidie en/of heeft deze ook niet ontvangen in de afgelopen 10 jaar;

- Alle sociale premies en belastingen (op het volledige loon van alle werknemers) worden afgedragen;

- Het ondernemen geschiedt voor rekening en risico van de instelling zelf;

- Er is een reële huur-, pacht- of koopprijs overeengekomen conform de marktwaarde, of er is sprake van een aangepaste prijs in relatie tot het primaire doel van de exploitatie;

- Men hanteert een prijsniveau dat vergelijkbaar is met soortgelijke horecabedrijven ter plaatse of in de omgeving.

Paracommercie in Hoogezand-Sappemeer

De drank- en horecavergunningen van paracommerciële instellingen bevatten op dit moment verschillende voorschriften en beperkingen. Dit is zowel voor de reguliere als de paracommerciële horecaondernemers zeer verwarrend. In verband met de handhaving is het ook voor de gemeente belangrijk dat de voorschriften éénduidig zijn. Daarom worden voortaan aan elke vergunning de (standaard) voorschriften opgenomen (als dit nodig is gelet op de plaatselijke en regionale omstandigheden), als genoemd in artikel 2 van deze Beleidsregel.

Door het hanteren van gelijkluidende voorschriften voor paracommerciële horecabedrijven, wordt voor alle horecaondernemers (regulier en paracommercieel) duidelijk wat wel en wat niet is toegestaan. Volgens de Drank- en Horecawet moeten de genoemde voorschriften alleen aan een vergunning worden verbonden als de plaatselijke en regionale omstandigheden hierom vragen. Voor de gemeente Hoogezand-Sappemeer geldt dat de horecadichtheid zo hoog is, dat in principe aan alle drank- en horecavergunningen van paracommerciële instellingen voorschriften en beperkingen moeten worden verbonden om oneerlijke concurrentie te voorkomen.

Toelichting per artikel
Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden diverse belangrijke begrippen gedefinieerd. Het merendeel van de definities spreekt voor zich. Vooral het begrip ‘bijeenkomsten van persoonlijke aard’ behoeft mogelijk nadere toelichting.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt, volgens de Memorie van Toelichting die behoort bij de Drank- en Horecawet, gedoeld op bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of hoofddoelstelling (bron: statuten). Daarbij moet dan gedacht worden aan bruiloften, recepties bij jubileas, verjaardagsfeesten, barbecueavond, feestavond, koffietafel, carnaval en dergelijke.

Artikel 2 Voorschriften en beperkingen aan vergunning

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet verplicht het bevoegd bestuursorgaan om beperkingen op te leggen ter voorkoming van (oneerlijke) concurrentie. Als duidelijk is dat de instelling activiteiten ontplooit die genoemd worden in artikel 4, moet worden bepaald of sprake is van oneerlijke concurrentie. Er zijn diverse stroomschema’s beschikbaar die kunnen helpen bij het beantwoorden van deze vraag. Zie bijvoorbeeld stroomschema beoordeling paracommercie uit F. Joosten ‘Horecawetgeving in de praktijk 2009’. (Kluwer), opgenomen als bijlage bij deze beleidsregel

In artikel 2 van deze beleidsregel staat welke beperkingen en voorschriften worden verbonden aan een vergunning voor een paracommerciële instelling. Wij verbinden de volgende voorschriften en beperkingen aan dergelijke vergunningen:

1. Er mogen in sportkantines geen bijeenkomsten van persoonlijke aard worden georganiseerd.

2. Er mag in sportkantines geen sterke drank worden geschonken.

3. In dorps- en wijkcentra en overige vergelijkbare paracommerciële instellingen mag aan personen van 18 jaar en ouder sterke drank worden geschonken.

4. Er mogen in dorps- en wijkcentra en overige vergelijkbare paracommerciële instellingen maximaal 9 keer per jaar bijeenkomsten van persoonlijke aard georganiseerd worden waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken. Voor Zalencentrum Het Brandpunt geldt, als uitzondering, een maximum van 12 bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar waarbij alcoholhoudende drank mag worden geschonken.

5. De vergunninghouder meldt het aantal in dat jaar gehouden bijeenkomsten van persoonlijke aard waarbij alcoholhoudende drank is geschonken uiterlijk 31 januari van het volgend kalenderjaar. Dit kan per e-mail: frontoffice@hoogezand-sappemeer.nl.

6. Het is niet toegestaan om reclame te maken voor bijeenkomsten van persoonlijke aard.

7. Alcoholhoudende drank mag uitsluitend worden verstrekt vanaf één uur vóór aanvang van de activiteiten die in het kader van de doelstelling van de paracommerciële instelling mogelijk plaatsvinden, tot sluitingstijd.

Bijeenkomsten van persoonlijke aard

Voorschriften a. t/m e. gaan over bijeenkomsten van persoonlijke aard.

In sportkantines mogen geen bijeenkomsten van persoonlijke aard worden gehouden.

Voor overige paracommerciële instellingen (buurt- en dorpshuizen en vergelijkbare instellingen) geldt een maximum van 9 bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar.

Benadrukt wordt dat het gaat om bijeenkomsten van persoonlijke aard waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken. Als er geen alcoholhoudende drank wordt geschonken (bijvoorbeeld bij kinderfeestjes o.i.d.) geldt geen beperking in het aantal bijeenkomsten van persoonlijke aard die mogen worden gehouden.

Voor Zalencentrum Het Brandpunt blijft het mogelijk om 12 bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar te organiseren. Zalencentrum Het Brandpunt heeft in 2009 vergunning gekregen waaraan o.a. het voorschrift was verbonden dat er maximaal 12x per jaar een bijeenkomst van persoonlijke aard mag worden gehouden, waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken. Tot die tijd gold voor Het Brandpunt geen enkele beperking. De enige reden waarom Het Brandpunt (een zalencentrum) een paracommerciële vergunning heeft, is dat dit zalencentrum wordt geëxploiteerd door een kerk. Het is daarom een unieke situatie: een zalencentrum dat wordt geëxploiteerd door een kerk. Er zijn in de gemeente Hoogezand-Sappemeer geen andere kerkelijke instellingen die een zalencentrum exploiteren. Als er een andere exploitant was geweest, had er een reguliere vergunning kunnen worden verstrekt, dus zonder enige beperkingen in het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard.

De aan Het Brandpunt verstrekte vergunning is door het Bureau Eerlijke Mededinging aangevochten tot en met de hoogste bestuursrechter: de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze oordeelde dat wij terecht de bestreden vergunning hebben kunnen verlenen. Een van de overwegingen hierbij was dat er binnen de gemeente een zeer beperkt aantal bedrijven aanwezig is waar vergelijkbare zaalverhuurmogelijkheden zijn en dat er dus geen sprake is van oneerlijke concurrentie. Gelet op deze unieke situatie wordt voor Zalencentrum Het Brandpunt een uitzonder gemaakt dat daar maximaal 12x per jaar bijeenkomsten van persoonlijke aard mogen worden gehouden.

Schenken van sterke drank

Voorschrift c. gaat over het schenken van sterke drank in dorps- en wijkcentra. In de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening 1997 was al bepaald dat het is verboden om in sportverenigingen en dorps- en wijkcentra sterk-alcoholhoudende drank te schenken. Voor sportverenigingen geldt ook daadwerkelijk sinds jaren een verbod op het schenken van sterke drank en wordt dit in de praktijk ook nageleefd. Voor buurt- en wijkcentra geldt dit niet. Er wordt regelmatig een borreltje gedronken. Met name door de oudere bezoekers. Daarom wordt – in afwijking van het bepaalde in de Drank- en horecaverordening 1997 – in deze beleidsregel bepaald dat het wel is toegestaan in buurt- en wijkcentra sterke drank te schenken aan personen van 18 jaar en ouder. Bij het bepalen van deze leeftijdsgrens is aansluiting gezocht bij landelijke wetgeving.

Reclame

Voorschrift e. verbiedt het maken van reclame voor het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard in een paracommerciële instelling waarbij alcoholhoudende drank kan worden verstrekt. Het gaat dan om alle vormen van reclame: bijvoorbeeld posters, brochures, advertenties in een krant of tijdschrift, flyers, internet etc.

Schenktijden

Voorschrift g. gaat over schenktijden. Paracommerciële instellingen mogen alleen alcohol schenken vanaf één uur voorafgaand aan de activiteiten van de instelling, tot sluitingstijd.

Omdat een paracommerciële instelling geen kroeg is, en ook geen verkapte kroeg moet worden, mag er alleen alcoholhoudende drank worden geschonken op dagen dat er daadwerkelijk een activiteit van de paracommerciële instelling plaatsvindt. Als dit niet het geval is, mag er geen alcohol worden geschonken. Het schenken van alcohol moet ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van de paracommerciële instelling.

Het grote voordeel van één algemene eindtijd is dat het voor iedereen duidelijk is en beter en eenvoudiger te handhaven is dan bijvoorbeeld de regel ‘één uur voor, tijdens en twee uur na afloop van een activiteit’.

Overige relevante voorschriften

Naast deze voorschriften uit de Beleidsregel, gelden voor paracommerciële instellingen ook nog voorschriften uit andere gemeentelijke regelgeving. Met name het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening over openingstijden is van belang.

Algemene plaatselijke verordening

Afdeling 8 van hoofdstuk 2 van de Algemene plaatselijke verordening gaat over toezicht op horecabedrijven. In deze afdeling wordt onder ‘openbare inrichting’ verstaan:

“de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.”

Dit betekent dat de paracommerciële instellingen in de gemeente vallen onder de werking van de Algemene plaatselijke verordening. Momenteel geldt voor alle horecabedrijven (zoals gedefinieerd in de APV) dat zij geopend mogen zijn op maandag t/m vrijdag tot 02.00 uur en op zaterdag en zondag tot 03.00 uur.

Uit oogpunt van voorkoming van oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca, zal aan de gemeenteraad worden geadviseerd de APV op dit punt aan te passen, zodat voor alle paracommerciële instellingen in de gemeente de volgende openingstijden gelden:

-          Zondag: tot 24.00 uur

-          Maandag: tot 24.00 uur

-          Dinsdag: tot 24.00 uur

-          Woensdag: tot 24.00 uur

-          Donderdag: tot 24.00 uur

-          Vrijdag: tot 01.00 uur

-          Zaterdag: tot 01.00 uur

Hiertoe kan een artikel worden opgenomen in de APV dat luidt: Paracommerciële inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 24.00 uur en 08.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 01.00 uur en 08.00 uur (sluitingstijd). l

Artikel 3 Multifunctioneel centrum

Binnen een multifunctioneel centrum kan een en dezelfde locatie op verschillende momenten gebruikt worden t.b.v. bijvoorbeeld een sportkantine of een buurt-/wijkcentrum. De vraag is hoe hiermee omgegaan moet worden. Omdat deze situatie zich niet veel voordoet (de gemeente kent een zeer beperkt aantal multifunctionele centra), worden bij een multifunctioneel centrum de regels toegepast voor een buurt- of wijkcentrum (iets minder strenge regels dan voor een sportkantine).

Artikel 4 Tijdelijke ontheffing

De Drank- en Horecawet geeft de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van de beperkingen in de vergunning. Voor bijzondere gelegenheden willen wij ook van deze mogelijkheid gebruik maken. De wijze waarop wij dit doen, staat in artikel 4. De melding moet minimaal 2 weken van te voren met alle bijbehorende stukken worden ingediend. Een melding die later binnenkomt of niet volledig is, wordt geweigerd. Het tijdig en volledig indienen van meldingen is nodig om de melding goed te kunnen beoordelen.

Een tijdelijke ontheffing kan alleen worden verleend voor een van de volgende bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard:

Onder ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’ wordt in deze beleidsregel verstaan een activiteit dat op 1 (kalender)dag plaatsvindt.

Als een tijdelijke ontheffing wordt verleend, mag de instelling tot 03.00 uur geopend zijn en mag er ook tot die tijd alcohol worden geschonken. Er mag tot sluitingstijd worden geschonken omdat er sprake is van een uitzonderlijke situatie die zich maximaal 6 keer per jaar mag voordoen.

In dit artikel maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid om een beleidsregel vast te stellen ter uitoefening van de bevoegdheid genoemd in artikel 2:30, eerste lid, van de APV.

1. Toneelvoorstellingen, gegeven door statutair in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigde toneelverenigingen;

2. Concerten, gegeven door statutair in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigde koren, harmonieën of andere muziekgezelschappen;

3. Het vieren van clubkampioenschappen van seniorenteams in de kantine van de betreffende sportvereniging;

4. Gymnastiekuitvoeringen, gegeven door statutair in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigde gymnastiekverenigingen;

5. Festiviteiten met een charitatief karakter.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In artikel 5 staan de weigeringsgronden voor de melding tijdelijke ontheffing. De kern van de regeling is dat het bevoegd bestuursorgaan per paracommerciële instelling een maximaal aantal ontheffingen kan verlenen per jaar. Het maximum is 6 ontheffingen per vergunninghouder per kalenderjaar.

Artikel 6 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule moet met terughoudendheid worden toegepast. Het spreekt daarbij vanzelf dat toepassing hiervan uiterst zorgvuldig moet worden gemotiveerd.

Als eerste uitgangspunt geldt: het bestuur handelt overeenkomstig de beleidsregel. Het vastleggen van deze beleidsregel heeft tot gevolg dat het bevoegd bestuursorgaan handelt overeenkomstig de uitgangspunten die in dit beleid zijn geformuleerd en dat ook derden daarop moeten kunnen vertrouwen.

Als tweede uitgangspunt geldt: behoudens bijzondere omstandigheden. Er kunnen bijzondere omstandigheden zijn die bij toepassing van het vastgestelde beleid in een concreet geval tot onevenredige – en onwenselijke – situaties kunnen leiden. In zo’n geval kan van de beleidsregel worden afgeweken. Dit is geen verplichting, maar een belangenafweging kan tot deze uitkomst leiden.

Strikt genomen hoeft de hardheidsclausule niet in het beleid opgenomen te worden. De Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:84) voorziet in een algemene formulering van deze clausule.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8 Gevolgen voor nieuwe vergunningaanvragen

Het nieuwe beleid ter voorkoming van oneerlijke concurrentie door paracommerciële instellingen zal als gevolg hebben dat de voorschriften en beperkingen in alle nieuw verleende drank- en horecavergunningen voor paracommerciële instellingen hetzelfde zijn. Zo is er minder onduidelijk over wat wel en niet mag en wordt oneerlijke concurrentie voorkomen.

Ook voor ingediende aanvragen waarop ten tijde van de inwerkingtreding van dit beleid nog geen besluit was genomen, geldt het nieuwe beleid. Dit houdt in dat bij vergunningverlening de in artikel 2 genoemde voorschriften aan de vergunning zullen worden verbonden.

Artikel 9 Overgangsperiode voor verleende vergunningen

Voor verleende (en onherroepelijk zijnde) vergunningen geldt een overgangsperiode van

a. 1 jaar na inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet, of

b.  1 augustus 2014 (2 jaar na vaststelling van dit beleid),

afhankelijk van welke datum zich als eerste voordoet.

Omdat na inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet alle vergunningen van paracommerciële instellingen moeten worden herzien, is het beter om een overgangsperiode te hanteren tot (1 jaar na) inwerkingtreding van deze gewijzigde wet. Echter, het is niet geheel duidelijk wanneer deze wet inwerking zal treden. Naar verwachting 1 januari 2013.

Als achtervang geldt daarom een overgangstermijn van 2 jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Als binnen de overgangsperiode een nieuwe vergunningaanvraag wordt ingediend, wordt dit beleid hierop toegepast. Als na de overgangsperiode nog geen nieuwe vergunningaanvraag is ingediend, zal de bestaande vergunning ambtshalve worden aangepast.

Op die manier gelden binnen relatief korte tijd voor alle paracommerciële instellingen dezelfde rechten en plichten en is er duidelijkheid over wat wel en niet mag en wordt oneerlijke concurrentie voorkomen. Ook ontstaat er een duidelijker onderscheid tussen commerciële en paracommerciële

horeca. En ‘last, but not least’, wordt met deze beleidsregel een goede basis gelegd voor de verplicht op te stellen Verordening Paracommercie, binnen 1 jaar na inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet.