Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 27ste maart 2007, houdende regels inzake de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten voor de Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingMINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 27ste maart 2007, houdende regels inzake de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten voor de Nederlandse Antillen
CiteertitelSubsidieregeling programma starters op buitenlandse markten voor de Nederlandse Antillen (PSB-NA 2006)
Vastgesteld doorMinister van Economische Zaken en Arbeidszaken
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Protocol van afspraken van 30 mei 2001 inzake de samenwerking op het gebied van duurzame economische ontwikkeling tussen de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen en de Staat der Nederlanden

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-2007Nieuwe regeling

27-03-2007

P.B. 2007, no. 25

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 27ste maart 2007, houdende regels inzake de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten voor de Nederlandse Antillen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

de Minister:de Minister van Economische en Arbeidszaken;
EVD:het agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, gevestigd aan de Juliana van Stolberglaan 148, Den Haag, Nederland;
ondernemer:een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;
ondernemersorganisatie:een rechtspersoon dan wel een bij wet ingestelde organisatie die, blijkens haar statuten, tot doel heeft de belangen te behartigen van ondernemingen of organisaties van ondernemingen, die een afdeling in haar bureauorganisatie heeft functioneren welke zich bezighoudt met internationaal ondernemen binnen de bedoelde ondernemingen en die in het kader van de uitvoering van deze regeling een overeenkomst met de Minister heeft gesloten;
internationaliseringsplan:een plan van aanpak dat is opgesteld door de ondernemer in samenwerking met een ondernemersorganisatie en dat is gericht op de oriëntatie op of het bewerken van een buitenlandse markt vanuit de Nederlandse Antillen, en dat een inventarisatie bevat van de sterke en zwakke kanten, kansen en bedreigingen van de onderneming op het gebied van export en direct daaraan gerelateerde activiteiten in het buitenland en aangeeft welke activiteiten zullen worden uitgevoerd om de doelstellingen in het plan op die buitenlandse markt te realiseren, bestaande uit:
 1°.marktverkenning,
 2°.partnerselectie,
 3°.productpresentatie,
 4°.het ontwikkelen en produceren van resentatiemateriaal,
 5°.het inwinnen van juridisch advies;
doelland:land waarop het internationaliseringsplan gericht is;
marktverkenning:een schriftelijk verslag over de afzetmogelijkheden van een product of dienst op een markt buiten de Nederlandse Antillen, opgesteld door een in het betrokken land of in de betrokken regio gevestigde organisatie die deskundig en ervaren is op het gebied van marktonderzoek;
partnerselectie:het ten behoeve van de ondernemer selecteren van en het leggen van contacten met van voor de uitvoering van het internationaliseringsplan van belang zijnde gespreks- en zakenpartners verzorgd door een in dat land of in de betrokken regio gevestigde organisatie;
productpresentatie:de presentatie van een onderneming of product op buitenlandse of internationale beurzen, congressen, symposia, exposities en dergelijke evenementen;
presentatiemateriaal:schriftelijke, digitale en/of audiovisuele product- en/of bedrijfsinformatie;
juridisch advies:het inwinnen door de ondernemer van een handelsgerelateerd specialistisch juridisch advies;
kleine of middelgrote    
onderneming:onderneming met minder dan 100 werknemers.
Artikel 2
  • 1. De Minister kan subsidies verlenen op de wijze en met de inhoud beschreven in deze beschikking.

  • 2. De Minister belast EVD om deze beschikking namens hem uit te voeren onder de in deze beschikking genoemde voorwaarden.

  • 3. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de Minister en EVD over de uitvoering van deze beschikking.

  • 4. EVD brengt halfjaarlijks en zo dikwijls als de Minister hierom verzoekt, rapport uit over de uitvoering van deze beschikking.

Artikel 3
  • 1. De Minister kan op aanvraag subsidie aan een ondernemer verstrekken die voor eigen rekening en risico één of meer activiteiten als bedoeld in artikel 1, onder e, uitvoert.

  • 2. De subsidie wordt slechts verstrekt indien de ondernemer gedurende de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag om subsidie ten hoogste 3% van zijn totale omzet in het betreffende doelland heeft gerealiseerd.

  • 3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt aan een ondernemer die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt.

Artikel 4

Geen subsidie wordt verstrekt indien:

subsidieverstrekking in strijd is met de regels van de Wereld Handelsorganisatie inzake subsidies, dan wel enige andere internationale verplichting;

voor de activiteiten, genoemd in het internationaliseringsplan, reeds door de Minister subsidie is verstrekt;

de aanvrager vóór het indienen van de aanvraag ter zake van de in het internationaliseringsplan genoemde activiteiten reeds verplichtingen is aangegaan;

aan de aanvrager op grond van deze regeling reeds eerder subsidie is verleend voor dezelfde activiteiten in hetzelfde doelland;

een eerder aan de aanvrager op grond van deze regeling verleende subsidie nog niet is vastgesteld.

§ 2. Subsidiebedrag en subsidieplafond

Artikel 5
  • 1. De subsidie bedraagt 50 procent van de rechtstreeks aan de in het internationaliseringsplan genoemde activiteiten toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten, maar niet meer dan NAF. 23.000.

  • 2. Indien ter zake van de activiteiten, genoemd in het internationaliseringsplan, reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het uit het eerste lid voortvloeiende bedrag.

Artikel 6
  • 1. Als kosten van het internationaliseringsplan worden uitsluitend in aanmerking genomen de rechtstreeks aan de uitvoering van het internationaliseringsplan toe te rekenen aan de derde verschuldigde en betaalde kosten, die na indiening van de aanvraag door de subsidie-ontvanger zijn gemaakt.

  • 2. De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van heffingen op grond van de Landsverordening omzetbelasting 1999 (P.B. 1999, no. 43), indien de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

  • 3. Als kosten van een marktverkenning worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten die aan de subsidie-ontvanger in rekening worden gebracht door de in het betrokken land of de betrokken regio gevestigde organisatie die deskundig en ervaren is op het gebied van marktonderzoek.

  • 4. Als kosten van partnerselectie worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten die aan de subsidie-ontvanger in rekening worden gebracht door de in het betrokken land of de betrokken regio gevestigde organisatie, reis- en verblijfkosten van de subsidie-ontvanger daaronder niet begrepen.

  • 5. Als kosten van productpresentatie worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten voor de huur van de benodigde ruimte, de kosten van de huur, transport, opbouw en inrichting (door derden) van de stand, de huur van audiovisuele middelen en kosten van buitenlandse promotie, waaronder begrepen kosten van een bureau of organisatie in verband met vooronderzoek en andere promotieactiviteiten, zoals het samenstellen en vertalen van persartikelen.

  • 6. Als kosten van presentatiemateriaal worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten van schriftelijke, digitale en/of audiovisuele product- en/of bedrijfsinformatie die aan de subsidie-ontvanger in rekening worden gebracht.

  • 7. Als kosten van het inwinnen van juridisch advies worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten die in rekening worden gebracht door een in internationale handel gespecialiseerde juridische adviseur met betrekking tot het opstellen van een internationaliseringsplan.

Artikel 7
  • 1. Voor de kalenderjaren 2006 en 2007 is door de Minister een subsidieplafond vastgesteld voor het in deze jaren verlenen van subsidies op grond van deze regeling van maximaal NAF. 650.000.

  • 2. De Minister wijst aanvragen die aan de voorschriften van deze regeling voldoen af voorzover het subsidieplafond voor een kalenderjaar door het totaal van verleende subsidies zou worden overschreden.

§ 3. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 8
  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een internationaliseringsplan en een begroting voor de activiteiten, opgenomen in het plan, alsmede van andere bescheiden overeenkomstig hetgeen in het aanvraagformulier is vermeld.

  • 3. Aanvragen dienen uiterlijk op 1 november van het lopende kalenderjaar te worden ingediend.

Artikel 9
  • 1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig bij of krachtens deze regeling gesteld voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, kan de Minister besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de Minister gestelde termijn de aanvraag aan te vullen en hier geen gebruik van heeft gemaakt.

  • 2. Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden niet in de Nederlandse of in de Engelse taal is gesteld en een vertaling daarvan voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan de Minister besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de Minister gestelde termijn de aanvraag met een Nederlandse vertaling aan te vullen en hier geen gebruik van heeft gemaakt.

  • 3. Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden omvangrijk of ingewikkeld is en een samenvatting voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan de Minister besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de Minister gestelde termijn de aanvraag met een samenvatting aan te vullen en hier geen gebruik van heeft gemaakt.

  • 4. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen zes weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 10
  • 1. De Minister geeft een beschikking binnen dertien weken nadat de aanvraag voldoet aan de in artikel 8 van deze regeling gestelde voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 2. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking tegemoet kan worden gezien.

Artikel 11

De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Minister krachtens artikel 9 de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 12
  • 1. De Minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien:

    • a.

      de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

    • b.

      de aanvrager op het tijdstip van indiening van de aanvraag meer dan 100 werknemers in dienst heeft;

    • c.

      de aanvrager in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag meer dan 30 procent van zijn omzet uit exportactiviteiten behaalde;

    • d.

      voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2. De Minister kan voorts in ieder geval afwijzend op een aanvraag beslissen, indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3. De Minister kan voorts in ieder geval afwijzend op een aanvraag beslissen, indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij het Gerecht in Eerste Aanleg is ingediend.

  • 4. Voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor een van de landen van het Koninkrijk geldende verplichtingen, wordt afwijzend beslist op de aanvraag.

Artikel 13

Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.

Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan de Minister zonder toepassing te geven aan artikel 9 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.

Artikel 14

De Minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig bij of krachtens deze regeling gesteld voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 9 de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de bij of krachtens deze regeling gestelde voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

§ 4. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 15

Op de subsidie-ontvanger rusten de in de artikelen 16 tot en met 21 opgenomen verplichtingen. Zij gelden tot de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 16

De subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig het internationaliseringsplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit deze binnen 18 maanden na subsidieverlening, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de Minister voor het essentieel wijzigen, vertragen of stopzetten van de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 17
  • 1. De subsidie-ontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle aan de door de uitvoerder in het kader van de uitvoering van het internationaliseringsplan uitgevoerde activiteiten kunnen worden afgelezen.

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de Minister van de indiening bij het Gerecht in Eerste Aanleg van (een verzoek tot) verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

Artikel 18

Aan subsidieverstrekking op grond van deze regeling is de verplichting verbonden dat de subsidie-ontvanger aan een door de Minister aangewezen persoon alle medewerking verleent die deze redelijkerwijs kan vorderen voor een goede uitvoering van de controle van de naleving van de aan de subsidieverstekking verbonden verplichtingen.

Artikel 19

De Minister kan de subsidie-ontvanger voorts verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

  • c.

    de te verzekeren risico’s;

  • d.

    het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • e.

    het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

  • f.

    het uitoefenen van controle door een accountant op het door de Minister gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

Artikel 20

De Minister kan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 21

De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

§ 5. Subsidievaststelling

Artikel 22
  • 1. De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop de activiteiten ingevolge artikel 16, eerste lid, moeten zijn voltooid.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

  • 3. De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, vergezeld van:

    • a.

      afschriften van de op de activiteiten betrekking hebbende, aan de subsidie-ontvanger verstrekte, facturen en de desbetreffende betalingsbewijzen,

    • b.

      een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten,

    • c.

      overige in het formulier genoemde bescheiden.

Artikel 23
  • 1. De Minister stelt de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten of

    • e.

      subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor een van de Landen behorende tot het Koninkrijk geldende verplichtingen.

  • 3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Artikel 24
  • 1. De Minister kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien

    • a.

      bij of krachtens een in deze regeling gesteld voorschrift of in de beschikking tot subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld en deze termijn ongebruikt is verstreken, of

    • b.

      de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Artikel 25
  • 1. De Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na de ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

  • 2. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de Minister de betrokkene daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking tegemoet kan worden gezien.

§ 6. Betaling

Artikel 26
  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de beschikking tot subsidievaststelling betaald.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij of krachtens enig bij deze regeling gesteld voorschrift anders is bepaald.

Artikel 27

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Minister aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 28 of 29, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

§ 7 Intrekking

Artikel 28
  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de Minister de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor een van de Landen van het Koninkrijk geldende verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 29
  • 1. De Minister kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • d.

      subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor een van de Landen van het Koninkrijk geldende verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 30

Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de Minister de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

  • a.

    voor zover de subsidieverlening onjuist is;

  • b.

    voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of

  • c.

    in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

§ 8 Bezwaar en beroep

Artikel 31

Een belanghebbende kan op grond van artikel 56, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (P.B. 2001, no. 79) binnen 6 weken na de dag waarop een beschikking op grond van deze regeling is gegeven bezwaar maken bij de Minister. Bezwaarschriften worden gericht aan de Minister van Economische en Arbeidszaken, t.a.v. SenterNovem, Postbus 10073, 8000 GB Zwolle, Nederland. Een belanghebbende kan eveneens, op grond van artikel 16, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak, al dan niet na de procedure van artikel 56 te hebben doorlopen, binnen 6 weken na de dag waarop de beschikking is gegeven beroep aantekenen bij het Gerecht in Eerste Aanleg van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

§ 9 Slotbepalingen

Artikel 32
  • 1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van de Minister en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door de Minister worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens een wettelijk voorschrift toegekende taak uitoefenen.

Artikel 33

EVD, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken gevestigd aan de Juliana van Stolberglaan 148 te Den Haag, Nederland, voert de regeling onder mandaat van de Minister uit.

Artikel 34.

Deze ministeriële beschikking wordt in het Publicatieblad geplaatst met uitzondering van het aanvraagformulier, het vaststellingsformulier, en het model van een internationaliseringsplan, die digitaal beschikbaar zijn via www.evd.nl/antillensubsidies en ook bij de EVD en de Kamers van Koophandel en Nijverheid van Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 35

Deze ministeriële beschikking treedt in werking met ingang van de dag waarop het Publicatieblad is verschenen waarin het is geplaatst.

Artikel 36

Deze beschikking kan worden aangehaald als: Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten voor de Nederlandse Antillen (PSB-NA 2006).