Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Participatieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingParticipatieverordening
CiteertitelParticipatieverordening 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 8, eerste lid, onder a, e en f Wet werk en bijstand (WWB), art. 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en art. 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-201201-07-201227-05-2015Actualisering

26-06-2012

Gemeentepagina, 05-09-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatieverordening

De Raad van de gemeente Bergambacht

gelezen het voorstel van het K5 bestuur inzake de participatieverordening 2012;

gelet op artikel 8, eerste lid, onder a,e en f van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

en

gelet op de Verordening nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard; en de Verordening nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de-minimissteun;

Besluit:

vast te stellen de volgende

Participatieverordening.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

  • b.

    Anw-er: persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven staat bij het UWV Werkbedrijf;

  • c.

    Nugger: persoon zoals bedoeld in artikel 6 a van de WWB;

  • d.

    Voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB;

  • e.

    De wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • f.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • g.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • h.

    Wet Suwi: Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;

  • i.

    UWV: UWV Werkbedrijf;

  • j.

    K5-bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5;

  • k.

    Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onder c van de wet;

  • l.

    Algemeen geaccepteerde arbeid: werk dat maatschappelijk breed geaccepteerd is en niet tegen iemands religie of levensovertuiging ingaat;

  • m.

    Reguliere arbeid: arbeid in loondienst of als zelfstandige waarbij geen sprake is van inzet van loonkostensubsidie;

  • n.

    Tegenprestatie: onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, welke worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

  • o.

    Plan van aanpak: plan zoals bedoeld in artikel 44a van de wet.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2 Opdracht K5-bestuur

  • 1. Het K5-bestuur is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het K5-bestuur dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling voor uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers, alsmede voor personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de voornoemde groepen behoren. Deze verantwoordelijkheid geldt jegens belanghebbenden die hun woonplaats hebben in de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven of Vlist.

  • 2. Ten behoeve van de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden kan het K5-bestuur tevens aan werkgevers een voorziening aanbieden.

  • 3. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het K5-bestuur een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt naar:

    • a.

      de mogelijkheden van belanghebbende;

    • b.

      de doelmatigheid van de voorziening;

    • c.

      de beschikbaarheid van de benodigde voorziening of de alternatieven daarvoor;

    • d.

      de financiële middelen die beschikbaar zijn ten behoeve van de voorziening.

  • 4. Het K5-bestuur kan voor de beoordeling van de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende gebruik maken van het advies van een door het K5-bestuur aan te wijzen deskundige.

  • 5. Het K5-bestuur kan bij het aanbieden van voorzieningen gebruik maken van de diensten van re-integratiebedrijven.

Artikel 3 Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het K5-bestuur kan één of meer budget- of subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Overschrijding van het budget- of subsidieplafond leidt tot weigering van de voorziening.

  • 2. Het K5-bestuur kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. Overschrijding van het plafond leidt tot weigering van de voorziening.

 Artikel 4 Beleidskader

  • 1. De raad stelt ter uitvoering van deze verordening, op voorstel van het K5-bestuur, minimaal één keer per vier jaar een beleidsplan vast.

  • 2. Dit beleidsplan omvat in elk geval:

    • a.

      Een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en zo nodig de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • b.

      De wijze waarop een eventuele aanbesteding wordt vormgegeven;

    • c.

      De resultaten van het voorliggende re-integratiebeleid.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor uitkeringsgerechtigden, Anw’ers of Nuggers

Artikel 5 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het K5-bestuur kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 2. Het aanbieden van een voorziening is niet van toepassing op personen:

    • a.

      jonger dan 27 jaar die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen;

    • b.

      als bedoeld in artikel 41, vierde lid, onderdelen a of b van de WWB (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde, allen jonger dan 27 jaar), die zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen gedurende de vier weken na de melding, bedoeld in artikel 44 WWB; of

    • c.

      aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

  • 3. Het K5-bestuur kan een voorziening beëindigen indien:

    • a.

      de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen die verbonden zijn aan de verstrekking van de uitkering niet nakomt;

    • b.

      de belanghebbende niet meer behoort tot de doelgroep van de Wet werk en bijstand, de IOAW en de IOAZ;

    • c.

      de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      de voorziening naar het oordeel van het K5-bestuur onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 6 Voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde

De ondersteuning die het K5-bestuur kan aanbieden, bestaat uit de volgende soorten voorzieningen:

  • a.

    Ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

  • b.

    Ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

  • c.

    Arbeidsactivering en arbeidstoeleiding;

  • d.

    Sociale activering;

  • e.

    Het leveren van een tegenprestatie;

  • f.

    Stages bij bedrijven of instellingen;

  • g.

    Opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen;

  • h.

    Gesubsidieerd werk (loonkostensubsidie);

  • i.

    Werk met behoud van uitkering;

  • j.

    Voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid;

  • k.

    Diagnose-instrumenten;

  • l.

    Belastbaarheidonderzoek en/of medisch onderzoek;

  • m.

    Ondersteunende instrumenten, zoals schuldhulpverlening; taal- en beroepsgerichte scholing.

Artikel 7 Voorzieningen voor Anw’ers of Nuggers

  • 1. Het K5-bestuur kan aan een Anw’er of een Nugger een subsidie aanbieden in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden re-integratiebudget.

  • 2. Het onder lid 1 genoemd budget wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De aanvraag is ingediend door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier voor aanvang van het traject waarvoor het budget bedoeld is en voorzien van de door het K5-bestuur gevraagde bewijsstukken;

    • b.

      Het traject waarvoor de aanvraag wordt gedaan is direct gericht op het verkrijgen van regulier werk. De beoordeling hiervan geschiedt door het K5-bestuur;

    • c.

      Het traject duurt niet langer dan één jaar.

  • 3. De hoogte van het persoonsgebonden re-integratiebudget is gelijk aan de kosten van het aangevraagde traject met een maximum van:

    • a.

      € 750 voor de Anw’er of Nugger met een inkomen tot en met 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en een vermogen dat niet hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de bijstand. Vermogen uit eigen woning wordt hierbij niet meegerekend;

    • b.

      € 150 voor de Anw’er of Nugger met een inkomen boven 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en/of een vermogen dat hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de bijstand. Vermogen uit eigen woning wordt hierbij niet meegerekend.

Artikel 8 Verplichtingen

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die door het K5-bestuur een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. De uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de wet SUWI, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het K5-bestuur de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ.

  • 4. De persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 9 Plan van Aanpak

  • 1. Indien het K5-bestuur een voorziening aanbiedt, stelt het met de belanghebbende een plan van aanpak op.

  • 2. Het plan van aanpak bevat in ieder geval:

    • a.

      Een beschrijving van het te behalen resultaat;

    • b.

      Het tijdspad waarin dit bereikt moet zijn; en

    • c.

      De verplichtingen die de belanghebbende heeft ten aanzien van arbeidsinschakeling en de gevolgen bij het niet nakomen van deze verplichtingen;

    • d.

      De frequentie van evaluatiemomenten van het plan van aanpak. Een dergelijke evaluatie dient ten minste elke zes maanden plaats te vinden.

  • 3. Het plan van aanpak wordt ondertekend door de belanghebbende.

  • 4. Ten aanzien van de jongere in de leeftijd van 18 tot 27 jaar met een WWB- uitkering, stelt het K5-bestuur tevens een plan van aanpak op indien slechts ondersteuning wordt geboden. Dit plan van aanpak moet voldoen aan de vereisten die artikel 44a van de WWB stelt. Ten aanzien van deze jongere is het derde lid van dit artikel niet van toepassing.

  • 5. Ook ten aanzien van de alleenstaande ouder op wie artikel 9a van de WWB van toepassing is, stelt het K5-bestuur een plan van aanpak op.

Artikel 10 Flankerende voorzieningen

Het K5-bestuur kan aan een uitkeringsgerechtigde de volgende flankerende vergoedingen aanbieden:

1. Inkomensvrijlating:

  • a.

    Het K5-bestuur maakt gebruik van de mogelijkheden tot vrijlating van inkomsten in de zin van artikel 31, tweede lid, onderdeel n van de WWB indien er sprake is van concreet uitzicht op arbeidsinschakeling.

  • b.

    Het K-5 bestuur hanteert ter bepaling van “concreet uitzicht op arbeidsinschakeling” een arbeidsovereenkomst van ten minste 16 uur per week.

  • c.

    Indien de belanghebbende de verplichtingen zoals benoemd in het plan van aanpak niet of niet naar behoren nakomt, vervalt het recht op een inkomstenvrijlating.

2. Inkomensvrijlating alleenstaande ouders:

  • a.

    Aansluitend op de periode van de inkomstenvrijlating zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, komt de alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een kind in de leeftijd tot 12 jaar, in aanmerking voor een inkomstenvrijlating in de zin van artikel 31, tweede lid, onderdeel r van de WWB;

  • b.

    Het K-5 bestuur hanteert ter bepaling van “concreet uitzicht op arbeidsinschakeling” een arbeidsovereenkomst van ten minste 16 uur per week.

  • c.

    Indien de belanghebbende de verplichtingen zoals benoemd in het plan van aanpak niet of niet naar behoren nakomt, vervalt het recht op een inkomstenvrijlating.

3. Vergoeding

Het K5-bestuur kan een vergoeding verstrekken voor bijkomende kosten in het kader van een re-integratietraject. 

4.Activeringspremie

Het K5-bestuur kan een WWB- uitkeringsgerechtigde op aanvraag een activeringspremie toekennen, indien hij ten minste een half jaar aaneengesloten vrijwilligerswerk verricht. De voorwaarden en hoogte van de premie zijn als volgt:

  • a.

    Belanghebbende doet vrijwilligerswerk in het kader van een re-integratietraject;

  • b.

    Belanghebbende ontvangt één jaar of langer onafgebroken een WWB- uitkering;

  • c.

    De premie wordt verstrekt voor het verrichten van vrijwilligerswerk voor ten minste 12 uur per week;

  • d.

    De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het vrijwilligerswerk, hetgeen blijkt uit bewijsstukken;

  • e.

    De hoogte van de premie bedraagt € 500 en kan slechts eenmaal worden verstrekt;

  • f.

    De punten onder 4 a tot en met e. gelden voor personen die een activeringspremie aanvragen en voor wie het vrijwilligerswerk op of na 1 januari 2012 is begonnen;

  • g.

    Voor aanvragen van een activeringspremie voor vrijwilligerswerk dat voor 1 januari 2012 is begonnen, blijft de Participatieverordening Wet werk en bijstand van 1 juli 2011 van toepassing.

5. Uitstroompremies

Het K5-bestuur kan een WWB- uitkeringsgerechtigde die werkzaam is in een baan met een door de gemeente verstrekte loonkostensubsidie (hierna Lks - baan te noemen) op aanvraag een uitstroompremie toekennen. Voorwaarden en hoogte voor de toe te kennen premie zijn:

Premie bij uitstroom uit de uitkering rechtstreeks naar reguliere arbeid

  • a.

    Er is een regulier dienstverband aangegaan van ten minste 32 per week;

  • b.

    Aanvrager heeft gedurende een onafgebroken periode van ten minste een jaar een WWB- uitkering ontvangen;

  • c.

    Aanvrager heeft ten minste zes maanden aaneengesloten reguliere arbeid verricht;

  • d.

    Belanghebbende heeft onverwijld en uit eigen beweging melding gemaakt van zijn werkaanvaarding;

  • e.

    De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband en wel door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier;

  • f.

    De aanvraag is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit reguliere arbeid heeft ontvangen;

  • g.

    De premie bedraagt € 1.000.

Premie bij uitstroom uit de uitkering naar een Lks-baan

  • a.

    Aanvrager heeft ten minste gedurende zes maanden aaneengesloten een lks-baan behouden;

  • b.

    Aanvrager heeft tijdens een onafgebroken periode van tenminste zes maanden een WWB- uitkering ontvangen;

  • c.

    De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband en wel door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier;

  • d.

    De aanvraag is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit een lks-baan heeft ontvangen;

  • e.

    De premie bedraagt € 500.

Premie bij uitstroom uit een Lks-baan naar reguliere arbeid

  • a.

    Indien er sprake is van reguliere arbeid direct aansluitend op de Lks- baan, dan moet opnieuw voldaan worden aan het gedurende ten minste zes maanden aaneengesloten behouden van reguliere arbeid om voor een uitstroompremie in aanmerking te komen;

  • b.

    De aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband en wel door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier;

  • c.

    De aanvraag is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit reguliere arbeid heeft ontvangen;

  • d.

    Ook deze premie bedraagt € 500.

Indien belanghebbende voor een tweede of meerdere keer een uitstroompremie aanvraagt, dan dient voldaan te worden aan alle genoemde voorwaarden en tevens de voorwaarde dat de uitbetaling van de laatst toegekende uitstroompremie genoemd onder 5.1 of 5.3 vijf jaar of langer geleden was. Ook de onder 5.2 genoemde premie kan slechts eenmaal in de vijf jaar worden uitbetaald, maar kan in die periode gevolgd worden door een premie genoemd onder 5.3.

De uitstroompremie zoals opgenomen in deze verordening geldt voor personen die na 1 januari 2012 een aanvraag indienen, waarbij de reguliere arbeid op of na 1 januari 2012 een aanvang hebben genomen. Op aanvragen voor een uitstroompremie voor reguliere arbeid dat vóór 1 januari 2012 is begonnen, is artikel 10 van de Participatieverordening Wet Werk en Bijstand van 1 juli 2011 van toepassing, behalve indien het in de huidige verordening gestelde gunstiger is voor de aanvrager .

6. Samenloop

Als sprake is van een samenloop van premies binnen één jaar, dan, wordt de eerste premie in het jaar van toekenning uitbetaald en de tweede premie in januari van het volgende jaar. Een premie kan namelijk maar één keer per jaar onbelast worden betaald.

7. Jonger dan 27 jaar

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Artikel 11 Voorzieningen voor de werkgever

  • 1. Het K5-bestuur kan aan een werkgever een voorziening bieden in de vorm van een:

    a. Loonkostensubsidie;

    b. Nazorg;

    c. Scholingskosten.

  • 2. De in het eerste lid genoemde voorzieningen worden alleen verstrekt aan de werkgever onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De in dienst genomen uitkeringsgerechtigde heeft direct voorafgaande aan de indiensttreding minimaal één jaar een uitkering WWB en/of WW ontvangen;

    • b.

      De uitkeringsgerechtigde krijgt een arbeidsovereenkomst van ten minste zes maanden;

    • c.

      Het dienstverband wordt aangegaan voor ten minste 32 uur per week;

    • d.

      Voor de voorziening in de vorm van vergoeding van scholingskosten geldt dat de scholing kan worden afgerond binnen de periode waarvoor het dienstverband geldt. Daarbij dient de scholing direct gerelateerd te zijn aan de werkzaamheden van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde en zijn positie op de arbeidsmarkt te verbeteren, dit ter beoordeling van het K5-bestuur;

    • e.

      De werkgever heeft de inspanningsverplichting het dienstverband voort te zetten na beëindiging van de loonkostensubsidie, nazorg, scholing of combinaties daarvan.

  • 3. De in het eerste lid genoemde voorzieningen kunnen afzonderlijk of in combinatie worden ingezet, dit ter beoordeling van het K5-bestuur, waarbij de volgende bepalingen gelden:

    • a.

      Een combinatie van scholing met loonkostensubsidie of nazorg is alleen mogelijk als de scholingskosten niet hoger zijn dan € 1.000;

    • b.

      Bij een combinatie van loonkostensubsidie met nazorg en scholing wordt de duur van de loonkostensubsidie beperkt tot maximaal drie maanden;

    • c.

      Het genoemde onder artikel 3 van deze verordening.

  • 4. De loonkostensubsidie bedraagt:

    • a.

      maximaal 50% van het wettelijk bruto minimumloon (inclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten) gedurende maximaal zes maanden;

    • b.

      maximaal 50% van het wettelijk bruto minimumloon (inclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten) gedurende maximaal 12 maanden voor een gehandicapte werknemer;

  • 5. De nazorg bestaat uit begeleiding van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde gedurende maximaal zes maanden door een begeleider van de afdeling Sociale Zaken.

  • 6. De vergoeding voor de scholing bedraagt maximaal € 5.000 (inclusief eventuele reiskosten en overige scholingskosten zoals boeken);

  • 7. Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin ten minste wordt opgenomen: het doel en de duur van de werkzaamheden van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde, de wijze waarop de begeleiding door de werkgever plaatsvindt en de eventuele inzet van scholingsinstrumenten door de werkgever. Daarnaast wordt de door de gemeente ingezette voorziening omschreven in hoogte, duur, uren (bij nazorg) en kosten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het K5-bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Participatieverordening 2012”.

Artikel 14 Intrekking

De Participatieverordening die vanaf 1 juli 2011 van kracht is, alsmede de verordening Werkleeraanbod WIJ van 1 oktober 2009, worden hierbij ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van d.d. 26 juni 2012.

De griffier, Mw. Drs. A.R. Visser

De voorzitter, A. van Erk

Toelichting

Algemene toelichting

Deze verordening regelt de ondersteuning die de K5- gemeenten bieden bij de arbeidsinschakeling van personen die behoren tot de doelgroep. Het voorschrift om deze ondersteuning te bieden is vastgelegd in artikel 7 van de WWB en artikel 34 van de IOAW en IOAZ. De plicht om een verordening vast te stellen volgt uit artikel 8 WWB en artikel 35 IOAW en IOAZ.

De aanpassing van deze verordening vloeit voort uit de wetswijziging per 1 januari 2012. Door het intrekken van de Wet investeren in jongeren (WIJ) is er niet langer een grondslag voor twee aparte Re-integratieverordeningen: één voor jongeren tot 27 jaar en één voor personen in de leeftijd van 27 tot 65 jaar. De intrekking van de WIJ heeft tot gevolg dat er niet langer een werkleeraanbod wordt gedaan aan jongeren, want jongeren vallen voortaan weer onder het regime van de WWB. Verder wordt het begrip “plan van aanpak” in deze verordening geïntroduceerd.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In lid 1 onder a tot en met c wordt omschreven wat de doelgroep is aan wie de gemeente ondersteuning moet bieden. Wat een voorziening is, wordt omschreven onder d. Het betreft een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling, waarbij ook voorzieningen (bijvoorbeeld sociale activering) ingezet kunnen worden om belemmeringen voor aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen.

De WWB hanteert het begrip “algemeen geaccepteerde arbeid”. Dit is een ruimer begrip dan het begrip “passende arbeid” dat in de Algemene bijstandswet werd gehanteerd. Verder worden de begrippen “tegenprestatie” en “plan van aanpak” hier geïntroduceerd.

Artikel 2 Opdracht K5-bestuur

De WWB geeft aan burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning. Deze verantwoordelijkheid is ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling K5 neergelegd bij het K5-bestuur. Hoewel cliënten aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning. Het is aan het K5-bestuur om zorg te dragen voor voldoende aanbod van voorzieningen, waarbij rekening gehouden moet worden met de beperkte financiële middelen.

Artikel 2.2 geeft aan dat het K5-bestuur ook aan werkgevers een voorziening kan aanbieden. Het betreft hier voorzieningen die werkgevers ondersteunen en stimuleren tot het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde. Ook hier geldt dat het niet gaat om een afdwingbaar recht op een voorziening. De vraag naar ondersteuning of het bieden van een voorziening aan werkgevers is afhankelijk van een veelheid aan factoren. In artikel 2.3 wordt beschreven op welke gronden een afweging wordt gemaakt.

In artikel 2.4 is opgenomen dat ten behoeve van het aanbieden van een voorziening gebruik gemaakt kan worden van een externe deskundige, bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige. Het K5-bestuur kan bij het aanbieden van re-integratievoorzieningen gebruik maken van diensten van derden, zoals re-integratiebedrijven, uitzendbureaus e.a.

Artikel 3 Budget- en subsidieplafond

De WWB stelt dat louter het ontbreken van financiële middelen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient in die situatie na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn. Dit houdt in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond worden ingebouwd. Dit geeft de mogelijkheid om uit te wijken naar andere instrumenten. Ook is het mogelijk een limiet te stellen aan het aantal personen dat deel kan nemen aan een bepaalde voorziening. Dit wordt geregeld in artikel 3.2. Bij het bereiken van de limiet kan worden uitgeweken naar andere instrumenten.

Artikel 4 Beleidskader

Zoals ook in de algemene toelichting is gesteld, geeft de WWB aan de gemeenteraad de opdracht om het re-integratiebeleid vast te leggen in een verordening. Artikel 4 geeft aan dat ten minste één keer per vier jaar in een beleidsplan de kaders voor het re-integratiebeleid door de raad worden vastgesteld. In 4.2 wordt de inhoud van het beleidsplan geschetst.

Artikel 5 Algemene bepalingen over voorzieningen

Onder 5.1 is geregeld dat het K5-bestuur nadere verplichtingen kan opleggen bij het verstrekken van een voorziening.

Artikel 5.2 is opgenomen omdat in artikel 7 lid 3 onder a is bepaald dat vanaf 1 juli 2012 mensen tot 27 jaar die uit s’ Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen, geen recht hebben op een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

Eveneens moeten alleenstaanden, een alleenstaande ouders of gehuwden die jonger zijn dan 27 jaar, eerst vier weken zelf op zoek naar werk voordat zij in aanmerking komen voor een voorziening. Daarnaast geeft Artikel 5.3 aan in welke situaties het K5-bestuur een voorziening kan beëindigen.

Artikel 6 Voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde

In dit artikel wordt aangegeven welke voorzieningen het K5-bestuur kan bieden.

Artikel 7 Voorzieningen voor Anw’ers of Nuggers

Dit artikel regelt onder welke voorwaarden Anw’ers of Nuggers aanspraak kunnen maken op een persoonsgebonden re-integratiebudget en wat de maximale hoogte van het budget is. In vergelijking met de vorige verordening wordt nu ook aan Nuggers en Anw’ers met een inkomen van meer dan 120% van de bijstandsnorm een voorziening aangeboden omdat bij artikel 6 WWB uitsluiting op grond van inkomsten niet geoorloofd is.

Artikel 8 Verplichtingen

In de WWB wordt uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de wet geformuleerd.

Deelname aan re-integratie is voor bijstandsgerechtigden niet vrijblijvend. Zij zijn reeds door het ontvangen van een uitkering wettelijk aan bepaalde verplichtingen gehouden. Voor niet- bijstandgerechtigden worden de voorwaarden voor deelname aan een re-integratietraject in dit artikel vastgelegd, overigens dezelfde verplichtingen als voor de bijstandgerechtigden.

Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet wil meewerken aan een onderzoek.

Artikel 9 Plan van aanpak

Bij de aanbieding van een voorziening wordt standaard een plan van aanpak opgesteld. Als het een persoon betreft onder de 27 jaar, dan is het K5-bestuur in het kader van de nieuwe WWB per 1 januari 2012 verplicht om, ingevolge artikel 44 en 44a WWB, bij de toekenningbeschikking van de uitkering, een plan van aanpak mee te zenden. Dit plan van aanpak wordt opgesteld samen met de jongere en bevat de acties die ondernomen zullen worden, zowel door de jongere als door de gemeente. De verordening bepaalt dat in beide gevallen het plan van aanpak in elk geval eens per halfjaar dient te worden geëvalueerd.

Artikel 10 Flankerende voorzieningen

Bij wet (artikel 31 WWB) is geregeld dat alleen uitkeringsgerechtigden van 27 jaar of ouder in aanmerking kunnen komen voor inkomensvrijlating of een premie. Daarom is dit artikel alleen van toepassing op uitkeringsgerechtigden van 27 jaar en ouder.

De mogelijkheid tot inkomstenvrijlating is bij wet vastgelegd in artikel 31, tweede lid, onder o van de WWB. Hoe de inkomstenvrijlating wordt ingevuld, moet in de verordening worden geregeld. Artikel 10 (lid 1 en 2) regelt in welke gevallen belanghebbende hiervoor in aanmerking komt. Vrijlating van inkomsten kan plaatsvinden als dit bijdraagt aan arbeidsinschakeling. Hiervan is volgens de regels van deze verordening sprake als de belanghebbende ten minste 16 uur per week werkt. Vrijlating kan volgens de WWB ten hoogste zes aaneengesloten maanden plaatsvinden.

Artikel 10 lid 3 regelt de mogelijkheid tot vergoeding van de kosten die in het kader van een re-integratietraject worden gemaakt. Er wordt is geen limitatieve opsomming gegeven, maar de kosten dienen te worden beoordeeld op noodzaak en redelijkheid en op de aanwezigheid van voorliggende voorzieningen, zoals vergoedingen door de werkgever of fiscale regelingen. Lid 4 en 5 regelen de voorwaarden waaronder iemand in aanmerking kan komen voor een activerings- of uitstroompremie. In de wet zelf (artikel 31 lid 2 sub j) is het maximale bedrag dat niet tot de middelen van belanghebbende wordt gerekend. Dit ligt ruim hoger dan de premies in deze verordening. De premie is onbelast en telt niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen.

Omdat het beleid aangaande de activerings - en de uitstroompremie enigermate verschilt van het beleid in de voorgaande verordening, is een overgangsregeling getroffen.

Artikel 11 Voorzieningen voor de werkgever

Dit artikel geeft het K5-bestuur de mogelijkheid om, door het aanbieden van een voorziening, het voor werkgevers aantrekkelijker te maken een uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen. De werkgever kan een ‘cafetariamodel’ worden aangeboden van loonkostensubsidie, nazorg of scholingskosten. De ene werkgever zal gebaat zijn bij nazorg als een werknemer nog wat extra ondersteuning nodig heeft die de werkgever zelf niet kan bieden. De andere heeft die ondersteuning wel zelf in huis en is meer gebaat bij een loonkostensubsidie. Soms is scholing voldoende en soms zal het nodig zijn om een combinatie van een aantal voorzieningen aan te bieden.

Artikel 11 lid 2 geeft aan onder welke voorwaarden een voorziening kan worden verstrekt. De leden 4, 5 en 6 geven de maximale duur en hoogte aan van de te verstrekken voorzieningen. Het gaat daarbij uitdrukkelijk om de maximale duur en hoogte. Korter of lager mag, langer of meer mag niet.

Als de inzet van een combinatie van voorzieningen nodig is, dan worden grenzen gesteld. Deze zijn verwoord onder 11 lid 3. Bij een combinatie van scholing met loonkostensubsidie of nazorg is de hoogte van de te vergoeden scholingskosten maximaal € 1.000. Als er sprake is van samenloop van scholing én loonkostensubsidie én nazorg, dan wordt niet alleen de vergoeding voor scholingskosten maximaal € 1.000, maar wordt ook de loonkostensubsidie beperkt tot maximaal drie maanden.

In het zevende lid wordt bepaald dat er een schriftelijke overeenkomst wordt afgesloten met de werkgever. In die overeenkomst moet in ieder geval worden opgenomen wat het doel van de werkzaamheden is, de duur van de overeenkomst en de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. Tevens wordt opgenomen welke voorziening wordt ingezet en onder welke condities.

De overige artikelen behoeven geen nadere toelichting.