Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 21ste maart 2005 houdende de instelling van een landelijke raad en eilandelijke raden voor de volksgezondheid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 21ste maart 2005 houdende de instelling van een landelijke raad en eilandelijke raden voor de volksgezondheid
CiteertitelLandsverordening raden voor de volksgezondheid
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpvolksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 2-6-2005 (P.B. 2005, no. 69) is vastgesteld bij landsbesluit van 25-7-2007 (P.B. 2007, no. 64).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2007art. 20

02-06-2005

P.B. 2005, no. 69

Onbekend
09-04-2005Nieuwe regeling

21-03-2005

P.B. 2005, no. 50

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 21ste maart 2005 houdende de instelling van een landelijke raad en eilandelijke raden voor de volksgezondheid

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Minister:de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling;
b. bestuurscollege:het bestuurscollege van elk der eilandgebieden van de Nederlandse Antillen;
c. Directeur Volksgezondheid:de Directeur Volksgezondheid, bedoeld in artikel 13 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75);
d. Inspecteur-generaal voor de Volksgezondheid:de Inspecteur-generaal voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid (P.B. 2003, no. 8);
e. Raad:de Raad voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 2;
f. eilandelijke Raad:de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 20;
g. verstrekkers van gezondheidszorg:medische beroepsbeoefenaren en instellingen van gezondheidszorg.

HOOFDSTUK 2 Raad voor de Volksgezondheid

§ 1 Instelling en taak
Artikel 2

Er is een Raad voor de Volksgezondheid. De Raad is gevestigd te Curaçao.

Artikel 3

De Raad heeft tot taak:

  • a.

    het op verzoek of uit eigen beweging uitbrengen van advies aan de Minister over:

    • 1°.

      de structuur, de uitvoering, de kwaliteit en de doelmatigheid van de gezondheidszorg;

    • 2°.

      de uitvoering van de wettelijke regelingen op het gebied van de volksgezondheid;

    • 3°.

      alle andere zaken die van belang zijn voor de volksgezondheid;

      verstrekkers van gezondheidszorg en zorgverzekeraars;

  • b.

    het bevorderen van de samenwerking tussen:

    • 1°.

      verstrekkers van gezondheidszorg onderling;

    • 2°.

      verstrekkers van gezondheidszorg en patiënten;

    • 3°.

      verstrekkers van gezondheidszorg en zorgverzekeraars;

    • 4°.

      verstrekkers van gezondheidszorg en de overheidsdiensten werkzaam op het terrein van de volksgezondheid.

Artikel 4
  • 1. De Minister stelt de Raad in kennis van een voornemen tot het treffen van ingrijpende maatregelen op het gebied van de volksgezondheid.

  • 2. De Minister kan de Raad om advies vragen ter zake van ontwerp-wet- en regelgeving op het gebied van de volksgezondheid.

  • 3. In geval de Minister ingevolge het tweede lid of artikel 3, onderdeel a, de Raad om advies vraagt, kan de Minister de advisering daarbij aan een termijn binden.

§ 2 Samenstelling
Artikel 5
  • 1. De Raad bestaat uit ten hoogste negen leden.

  • 2. In de Raad hebben zitting een vijftal deskundigen op de voordracht van door de Minister daartoe benaderde representatieve organisaties van verstrekkers van gezondheidszorg, zorgverzekeraars en platvorm van patiëntenorganisaties, alsmede de voorzitters van de eilandelijke raden. Voor zover deze laatste niet zijn ingesteld, kan het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied een persoon aanwijzen die het eilandgebied in de Raad zal vertegenwoordigen.

  • 3. Indien ingevolge artikel 20, eerste lid, het bestuurscollege van meerdere eilandgebieden tezamen één eilandelijke raad instellen en er derhalve minder voorzitters van eilandelijke raden zijn om als lid in de Raad te participeren, kan de Minister een andere representatieve organisatie als bedoeld in het tweede lid, verzoeken een voordracht te doen.

  • 4. De Raad staat onder leiding van een onafhankelijke en ter zake deskundige voorzitter.

  • 5. Bij landsbesluit wordt aan de Raad een secretaris toegevoegd. Bij dat landsbesluit kunnen regels worden gesteld omtrent de ondersteuning van de secretaris.

  • 6. Voor de voorzitter, de secretaris en elk van de leden kan een plaatsvervanger worden benoemd.

§ 3 Benoeming, schorsing en ontslag
Artikel 6
  • 1. De voorzitter en de leden van de Raad alsmede hun plaatsvervangers worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De benoeming van een lid en plaatsvervangend lid geschiedt voor een periode van drie jaren. Zij kunnen na ommekomst van deze periode terstond worden herbenoemd.

  • 3. Bij benoeming ter voorziening in een tussentijds ontstaan vacant lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap zijn de artikelen 7 en 8 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het lidmaatschap van een lid of plaatsvervangend lid dat is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, eindigt op het tijdstip waarop de benoemingsperiode van degene in wiens plaats men is getreden zou zijn afgelopen.

Artikel 7
  • 1. Tot voorzitter of lid van de Raad kunnen alleen ingezetenen van de Nederlandse Antillen worden benoemd.

  • 2. Het voorzitterschap en het lidmaatschap van de Raad zijn onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de Staten;

    • b.

      de functie van minister of staatssecretaris;

    • c.

      de functie van gedeputeerde;

    • d.

      het lidmaatschap van de eilandsraad;

    • e.

      de functie van ondervoorzitter en het lidmaatschap van de Raad van Advies;

    • f.

      de functie van voorzitter en het lidmaatschap van de Algemene Rekenkamer;

    • g.

      de functie van voorzitter en het lidmaatschap van de Sociaal Economische Raad;

    • h.

      overheidsdienaar op het terrein van de volksgezondheid.

  • 3. Bij de aanvaarding van een van de in het tweede lid genoemde functies of lidmaatschappen eindigt het voorzitterschap of vervalt het lidmaatschap van rechtswege.

  • 4. Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend lid alsmede de secretaris en diens plaatsvervanger.

Artikel 8
  • 1. De voorzitter, een lid en hun plaatsvervangers kunnen worden geschorst wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 2. De voorzitter en een lid alsmede hun plaatsvervangers worden ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      op verzoek van de Raad;

    • c.

      wanneer deze bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een zodanige uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      wanneer deze bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of is gegijzeld;

    • e.

      indien deze wegens ziekte of gebreken blijvend ongeschikt geworden is zijn functie te vervullen;

    • f.

      wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of andere zwaarwegende gronden.

  • 3. Zo spoedig mogelijk nadat een plaats in de Raad is opengevallen, wordt in de vervanging voorzien.

§ 4 Werkwijze
Artikel 9
  • 1. De voorzitter roept de Raad in vergadering bijeen telkens wanneer hem dat nodig of gewenst voorkomt al dan niet in verband met een adviesverzoek, zulks onder de mededeling van de aangelegenheden welke behandeld zullen worden.

  • 2. Wanneer tenminste een derde deel van het aantal leden van de Raad de voorzitter zulks gemotiveerd verzoeken, roept deze binnen dertig dagen nadien de Raad bijeen, onder mededeling van het gemotiveerde verzoek van de betrokken leden.

Artikel 10
  • 1. Een vergadering van de Raad vindt geen doorgang indien blijkens de presentielijst niet tenminste de helft van het aantal leden van de Raad aanwezig is.

  • 2. Nadat de Raad tweemaal voor een vergadering is bijeengeroepen zonder dat aan het vereiste in het eerste lid is voldaan, vindt de eerst volgende daarna bijeengeroepen vergadering doorgang ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 3. De leden en plaatsvervangende leden van de Raad nemen aan de beraadslagingen en eventuele stemmingen deel zonder last of ruggespraak.

  • 4. De Raad stelt ter nadere regeling van zijn werkwijze en de vervulling van zijn taak een huishoudelijk reglement op, dat de goedkeuring van de Minister behoeft.

Artikel 11

De Directeur Volksgezondheid en de Inspecteur-generaal voor de Volksgezondheid kunnen de vergaderingen van de Raad bijwonen. Zij hebben alsdan een raadgevende stem.

Artikel 12

De Raad kan de Minister verzoeken om aanwezig te zijn in een vergadering van de Raad teneinde het beleid met betrekking tot een adviesverzoek en het beleid in het algemeen toe te lichten.

De Minister kan zich door een of meer door hem aan te wijzen personen doen bijstaan of doen vertegenwoordigen.

Artikel 13
  • 1. De Raad is bevoegd deskundigen te raadplegen indien zulks voor de uitvoering van zijn taak wenselijk is. Voor zover hieraan kosten zijn verbonden is hiervoor voorafgaande toestemming van de Minister vereist.

  • 2. Indien bij de voorbereiding van een advies blijkt dat dit een of meer categorieën medische beroepsbeoefenaren, instellingen van gezondheidszorg of patiënten raakt, hoort de Raad de desbetreffende categorieën alvorens advies uit te brengen.

§ 5 Advisering
Artikel 14
  • 1. Behoudens ingeval artikel 10, tweede lid, toepassing heeft gevonden, wordt over de uit te brengen adviezen niet besloten dan in aanwezigheid van tenminste de helft van de leden.

  • 2. De adviezen van de Raad worden uitgebracht overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden, waarbij elk lid één stem heeft.

  • 3. Indien de stemmen staken, wordt de besluitvorming aangehouden tot de volgende vergadering, tenzij de advisering niet uitgesteld kan worden of de Raad voltallig aanwezig is. In deze gevallen kan de voorzitter een stem uitbrengen. Van deze omstandigheid wordt in het advies melding gemaakt.

  • 4. In de adviezen van de Raad wordt desverlangd melding gemaakt van het afwijkende gevoelen van de minderheid van de leden.

  • 5. De adviezen van de Raad worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 15
  • 1. Indien de Minister een advies geheel of gedeeltelijk niet wenst over te nemen, dan doet de Minister de Raad zulks schriftelijk gemotiveerd blijken.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien van het niet overnemen van een advies gemotiveerd melding wordt gemaakt in stukken die aan de Staten worden overgelegd.

§ 6 Financiële bepalingen en jaarverslag
Artikel 16
  • 1. De voorzitter, de secretaris en de leden van de Raad alsmede hun plaatsvervangers genieten voor het bijwonen van de vergaderingen van de Raad een vergoeding van NAF. 100,-- per vergadering met een maximum van NAF. 400,-- per maand.

  • 2. Meerdere vergaderingen binnen één week worden aangemerkt als één vergadering.

Artikel 17

De voorzitter, de secretaris en de leden van de Raad alsmede hun plaatsvervangers hebben ingeval van dienstreizen recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regels die ter zake gelden voor ambtenaren in dienst van de Nederlandse Antillen.

Artikel 18

De kosten verbonden aan de Raad komen ten laste van de begroting van het Land, Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling, Directie Volksgezondheid.

Met het oog op het opstellen van de begroting, bedoeld in het eerste lid, stelt de Raad jaarlijks vóór 1 september een begroting op voor het volgend jaar, die de goedkeuring van de Minister behoeft.

Artikel 19

Jaarlijks vóór 1 juli stelt de Raad over het afgelopen kalenderjaar een jaarverslag vast bestaande uit een algemeen verslag en een financieel verslag.

Het algemeen verslag geeft een overzicht van de in het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.

Het financieel verslag bevat een verantwoording van de gedane uitgaven.

HOOFDSTUK 3 Eilandelijke raden

Artikel 20
  • 1. Het bestuurscollege van een eilandgebied of in voorkomend geval de bestuurcolleges van twee of meer eilandgebieden tezamen stelt respectievelijk stellen een eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid in, daarbij volgt het bestuurcollege respectievelijk volgen de desbetreffende bestuurscolleges zoveel mogelijk de bepalingen van deze landsverordening.

  • 2. De eilandelijke Raad heeft tenminste tot taak het op verzoek of uit eigen beweging uitbrengen van advies aan het bestuurscollege respectievelijk de bestuurscolleges over maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid op basis van deskundigheid van de verstrekkers van gezondheidszorg en van verantwoorde zorg voor patiënten.

  • 3. Bij landsverordening kunnen naast de in het tweede lid genoemde taak en de door het bestuurcollege ingevolge het eerste lid nog verder te stellen taken, in het belang van de volksgezondheid aan de eilandelijke raden voor de volksgezondheid andere taken worden opgedragen.

  • 4. De eilandelijke Raad wordt samengesteld uit personen uit de kring van de verstrekkers van gezondheidszorg, zorgverzekeraars en van de patiënten als leden.

  • 5. Het hoofd van de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de gezondheidszorg kan de vergadering van de eilandelijke Raad bijwonen. Hij heeft alsdan een raadgevende stem.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 21

De Minister zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze landsverordening aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze landsverordening.

Artikel 22.

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van uitgifte

van het Publicatieblad waarin het geplaatst is.

Artikel 23

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening raden voor de volksgezondheid.