Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Verordening Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand van de gemeente Bergambacht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingVerordening Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand van de gemeente Bergambacht
CiteertitelVerordening Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-201201-01-201201-01-2015nieuwe regeling

26-06-2012

Gemeentepagina, 5 september 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand van de gemeente Bergambacht

De Raad van de gemeente Bergambacht

Gezien het voorstel van het K5-bestuur [datum en kenmerk], met

overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35

lid 5 van de Wet werk en bijstand;

Gelet op het advies van de commissie;

B E S L U I T :

Vast te stellen:

de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand van de gemeenteBergambacht

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;

  • c.

    voorziening: vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen, ter bevordering van hun maatschappelijke participatie;

  • d.

    schoolgaand kind: ten laste komend kind van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- of kwalificatieplicht geldt, zoals bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet;

  • e.

    laag inkomen: een inkomen tot maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor categoriale bijstand afhankelijk van de regeling of beleidsregel en van maximaal 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor individuele bijzondere bijstand;

  • f.

    K5-bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. De gemeenteraad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouder, terug te brengen.

  • 2. Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde taak door het K5-bestuur wordt uitgevoerd, met inbegrip van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

Paragraaf 2 Beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Artikel 3 Verantwoordelijkheid K5-bestuur

  • 1. Het K5- bestuur biedt voorzieningen aan die gericht zijn op maatschappelijke participatie.

  • 2. Indien een voorziening, bedoeld in het eerste lid, het rechtskarakter heeft van categoriale bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet, draagt het K5- bestuur er zorg voor dat deze bijstand uitsluitend wordt verstrekt aan een belanghebbende met een inkomen tot 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 3. Het K5-bestuur werkt bij de bevordering van maatschappelijke participatie samen met derden, voor zover die samenwerking naar het oordeel van het K5-bestuur daaraan bijdraagt.

Artikel 4 Beleid en voorzieningen

Het K5- bestuur geeft uitvoering aan het volgende beleid ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. Voor a,b en c geldt dat de bedragen jaarlijks op 1 januari worden geïndexeerd:

  • a.

    Categoriale bijzondere bijstand in de vorm van de bekostiging van indirecte schoolkosten die als noodzakelijk worden aangemerkt ter voorkoming van sociaal isolement en voortijdig schooluitval, te weten excursies of andere door de school georganiseerde educatieve, culturele of sportactiviteiten.

  • b.

    Categoriale bijzondere bijstand in de vorm van bekostiging van een PC. Doel van de bijstand is de bevordering van deelname op gelijke wijze van kinderen van weinig draagkrachtige ouders.

  • c.

    De Regeling Meedoen. In deze regeling is voorzien in de participatie van alle minima, dus niet alleen de schoolgaande kinderen in het gezin, door aan personen met een laag inkomen een bijdrage te leveren in de kosten van deelname aan sport -, culturele - en of sociale activiteiten. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld een zwemabonnement, het lidmaatschap van de bibliotheek of muziekvereniging, een museumjaarkaart, een internetaansluiting en andere zaken ter voorkoming van maatschappelijke isolement.

  • d.

    Individuele bijzondere bijstand voor reiskosten van schoolgaande kinderen als bijzondere omstandigheden daar aanleiding toe geven. Dit is het geval als een kind MBO - of voortgezet onderwijs moet volgen buiten de gemeente omdat de onderwijsvoorziening niet in de eigen gemeente aanwezig is.

  • e.

    Individuele bijzondere bijstand voor de vrijwillige ouderbijdrage aan de basisschool. Doel van de bijstand is voorkoming van uitsluiting van deelname aan schoolreisjes of schoolfeesten vanwege de financiële situatie van de ouders.

Artikel 5 Vorm van een voorziening

  • 1.

    Bij het bepalen van de vorm van een voorziening kiest het K5-bestuur voor de vorm die naar zijn oordeel het meest doeltreffend is om de maatschappelijke participatie te bevorderen.

Paragraaf 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking en werkt terug

tot en met 1 januari 2012.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2012.

De griffier, Mw. Drs. A.R. Visser

De voorzitter, A. van Erk

Toelichting op de verordening

Artikel 8 lid 1 onderdeel g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB). Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 WWB).

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt

inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te late komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag wordt verleend. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 WWB.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het begrip “maatschappelijke participatie” is hier omschreven ter uitvoering van de opdracht van de wetgever, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de WWB. Er is gekozen voor een ruime betekenis. Dat geldt ook voor het begrip “voorziening”, want met elke vorm van financiële ondersteuning of voorziening in natura die specifiek is bestemd voor maatschappelijke participatie van kinderen, wordt uitvoering gegeven aan de wens van de wetgever zoals verwoord in de Memorie van Toelichting. Het kan immers gaan om zowel bijzondere bijstand als om een tegemoetkoming, kostenvergoeding, subsidie of een verstrekking in natura.

Artikel 2 Toepassingsbereik

In dit artikel wordt verduidelijkt wat de gemeenteraad als zijn taak aanmerkt. Deze is enerzijds gelegen in het vergroten van maatschappelijke deelname van de doelgroep en anderzijds in het terugdringen van het aantal kinderen dat niet of weinig participeert. In het op 2 oktober 2008 ondertekende convenant “Kinderen doen Mee!” werd als doel gesteld om het aantal niet-deelnemende kinderen te halveren, zonder daar een periode aan te koppelen. Inmiddels is de inkomensnorm om in aanmerking te komen in enkele regelingen verplicht teruggebracht tot maximaal 110% waardoor de doelgroep kleiner is geworden. Dit geldt vooral de Regeling Meedoen. Er is daarom niet voor gekozen een ambitieniveau te formuleren en te stellen dat het aantal niet participerende kinderen zal worden teruggedrongen met een bepaald percentage in een bepaalde periode.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid K5-bestuur

In dit artikel krijgt het K5-bestuur de opdracht om zich in te zetten voor dienstverlening door natuurlijke en rechtspersonen. Maatschappelijke participatie is niet een exclusieve taak van de overheid, ook maatschappelijke instellingen dragen eraan bij. Verder krijgt het K5-bestuur de opdracht om zelfstandig vormen van ondersteuning te creëren die de participatie ondersteunen. Voorzieningen met het karakter van categoriale bijstand vallen onder de inkomens grens van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Ook kan middels individuele voorzieningen de maatschappelijke participatie van de doelgroep worden bevorderd, waarbij de inkomensnorm hoger dan 110% kan bedragen.

Artikel 4 Beleid en voorzieningen

In artikel 4 is gekozen voor een materiële invulling van het beleid. Dit beleid wordt in korte schetsen in hoofdlijnen aangeduid. Daarbij wordt aangegeven waarop het beleid is gericht, voor wie het bestemd is, welke voorziening worden aangeboden en in welke vorm en ter hoogte van welk bedrag.

In deze verordening worden genoemd de reeds bestaande PC- regeling, de Regeling schoolkosten, de beleidsregel reiskosten schoolgaande kinderen en de beleidsregel ouderbijdrage basisschool. De leeftijden om in aanmerking te komen lopen bij de PC regeling en die voor schoolkosten enigszins uit elkaar. De reden daarvoor is dat kinderen in het laatste jaar van het basisonderwijs wel al een computer gebruiken, terwijl de Regeling Schoolkosten schooluitval in het voortgezet onderwijs te voorkomen.

De Regeling Meedoen is niet alleen bedoeld voor schoolgaande kinderen. Ook andere gezinsleden, volwassenen en de niet- schoolkinderen kunnen aanspraak maken op bijdragen voor maatschappelijke deelname vanuit deze regeling. Tot slot kunnen ouders een beroep doen op bijzondere bijstand voor overige zaken die betrekking kunnen hebben op de doelgroep schoolgaande kinderen.

Er is voor gekozen om deze regelingen zelfstandig te laten voortbestaan en niet over te hevelen naar onderhavige verordening. De eerste reden daarvoor is dat de verordening op voorhand geen structureel karakter krijgt. De effecten worden na twee jaar geëvalueerd en dan zal worden beoordeeld of de eis om een verordening vast te stellen definitief wordt. De tweede reden is de wens om complicaties in de uitvoering te voorkomen. De Regeling Meedoen bijvoorbeeld geldt voor zowel kinderen als volwassen en opname van een deel van deze regeling zou er toe leiden dat de leden van een gezin, afhankelijk van leeftijd en het al of niet volgen van onderwijs, een vergoeding voor dezelfde activiteit uit verschillende regelingen zouden ontvangen.

Artikel 5 Vorm van een voorziening

Het K5-bestuur kiest de vorm van een voorziening tenzij daarover iets is bepaald in deze verordening. Uitgangspunt is de meest doeltreffende vorm, uiteraard voor zover dat financieel en uitvoeringstechnisch realiseerbaar is.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding dient 1 januari 2012 te zijn. Hoewel in artikel 78v WWB is opgenomen dat de verordeningsplicht geen structureel karakter heeft, is geen concrete datum genoemd waarop- bij koninklijk besluit- deze plicht komt te vervallen. Om die reden is er geen einddatum opgenomen in deze verordening.

Artikel 7 Citeertitel

Behoeft geen toelichting.