Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Financiële  verordening  gemeente Veghel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingFinanciële  verordening  gemeente Veghel
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Veghel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-2012Nieuwe regeling

07-07-2011

Stadskrant Veghel, 12-07-2012

Datum voorstel: 31-05-2011

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Veghel

De raad van de gemeente Veghel,

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 mei 2011;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

onder gelijktijdige intrekking van de Financiële verordening gemeente Veghel vastgesteld in de raadsvergadering van 11 oktober 2007 vast te stellen de navolgende :

Financiële  verordening  gemeente Veghel

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. Afdeling: Een organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie volgens het organisatiemodel.

  • 2. Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Veghel en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3. Rechtmatigheid: Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • 4. Doelmatigheid: Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • 5. Doeltreffendheid: De mate waarin de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmaindeling

De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een

programma-indeling voor de begroting vast. De raad stelt per programma vast:

- de bestuurlijke kaders

- de beoogde effecten ofwel outcome (wat willen we bereiken?);

- de beoogde doelstellingen ofwel output (wat levert het op?):

- de te leveren goederen en diensten (wat gaan we daar voor doen?);

- de baten en lasten (wat mag het kosten?);

Artikel 3 Nota van uitkomsten voor de begroting

Het college biedt elk jaar  voor 15 juni een nota met  de technische uitgangpunten aan voor het opstellen van de eerstvolgende begroting. De raad stelt deze nota vast als onderdeel van de bestuursrapportage.

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken
  • 1. Bij de programma’s van de begroting wordt van de nieuwe investeringen in het begrotingsjaar per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven

  • 2. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

  • 3. Bij de jaarrekening worden alle investeringskredieten,  2 jaar na het jaar van beschikbaarstelling afgesloten, tenzij beargumenteerd de noodzaak van aanhouden wordt aangetoond.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij het vaststellen van de begroting autoriseert de raad tevens de nieuwe investeringen voor het betreffende begrotingsjaar,  tenzij de raad bepaalt dat hij met name genoemde nieuwe investeringen bij separaat voorstel wil goedkeuren. Voor kredieten groter dan € 500.000 wordt gewerkt met een voorbereidingskrediet en een uitvoeringskrediet. Het uitvoeringskrediet wordt in alle gevallen separaat aan de raad voorgelegd.

  • 3. Voor nieuwe budgetten en investeringskredieten in de loop van het begrotingsjaar, die niet in de begroting zijn geautoriseerd, legt het college een voorstel tot begrotingswijziging aan de raad voor.

  • 4. Het college is bevoegd tot een maximale kredietoverschrijding van € 25.000 zonder dat voorafgaand een besluit van de raad nodig is.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage
  • 1. Het college informeert de raad door middel van ten minste één bestuursrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over een aantal maanden van het begrotingsjaar. Het college doet de raad tegelijk met de ontwerpbegroting een voorstel voor het komende begrotingsjaar over het aantal bestuursrapportages en hun temporeel bereik.

  • 2. De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting met

  • a. de beleidsmatige afwijkingen, de grote projecten, de financieel structurele effecten van de jaarrekening, de financiële bijstelling over de betreffende periode van het lopende jaar, een doorkijk naar de komende jaren.

  • b. de besluiten van het college waarvoor uitgaven zijn gedaan die niet in de begroting waren voorzien, niet te vermijden waren en niet uit te stellen waren (3 O ‘s )

  • c. de verantwoording van kredietoverschrijdingen groter dan € 10.000. Daarbij wordt ook het aantal projecten met overschrijdingen gemeld.

  • d. de technische uitgangspunten voor de begroting.

  • 3. De bestuursrapportage gaat vergezeld van een voorstel tot wijziging van de begroting van het lopende jaar.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 7 Waardering en afschrijving vaste activa

Aanpassingen van de Nota “Activeren, waarderen en afschrijven” worden ter goedkeuring aan de raad voorgelegd in de paragraaf “Onderhoud kapitaalgoederen” bij de programmabegroting.

Artikel 8 Reserves en voorzieningen
  • 1. Het college biedt eenmaal in de vier jaar de Nota “Reserves en voorzieningen” aan waarin de volgende uitgangspunten voor een periode van in principe 4 jaar worden vastgelegd:

  • a. de vorming en besteding van reserves;

  • b. de vorming en besteding van voorzieningen;

  • c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Eventuele tussentijdse aanpassingen van deze nota worden ter goedkeuring aan de raad voorgelegd in de paragraaf “Weerstandsvermogen” bij de programmabegroting.

Artikel 9 Kostprijsberekening
  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Veghel wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de aangegane leningen en de bij uitgangspunten van de begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 10 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
  • 1. Het college doet de raad minimaal jaarlijks een voorstel voor hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, gebruiks- en genotsrechten in een volgend begrotingsjaar.

  • 2. De hoogte van de tarieven van de belastingen, gebruiks en genotsrechten in een begrotingsjaar worden vastgelegd in de onderscheiden verordeningen en door de raad vastgesteld.

  • 3. De prijzen van de gronden in het begrotingsjaar wordt vermeld in de paragraaf “Grondbeleid” van de programmabegroting.

Artikel 11 Financieringsfunctie
  • 1. Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit Financieringsfunctie (=Treasurystatuut).

  • 2. Dit besluit wordt door de raad vastgesteld.

  • 3. Aanpassingen van dit besluit worden ter goedkeuring aan de raad voorgelegd  in de paragraaf “Financiering” van de programmabegroting.

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 12 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij dienstbaar is voor:

  • 1.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • 2.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • 3.

    het afleggen van verantwoording over rechtmatigheid, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • 4.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur en relevante wet- en regelgeving;

Artikel 13 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

Artikel 14 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijke gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5 Organisatie

Artikel 15 Organisatie
  • Het college zorgt voor en legt vast:

  • a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie is gewaarborgd;

  • c. de verlening van mandaten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van budgetten en investeringskredieten

  • d. de regels voor taken en bevoegdheden en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Artikel 16 Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Veghel”.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 7 juli 2011.

 

 

De raad voornoemd

 

De griffier,                                   

dr. W. Oosten

 

De voorzitter,

mr. I.R. Adema.

Toelichting

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE VERORDENING GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE

 

Bij artikel 14, zesde lid, Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie

Met deze wijziging wordt een schrijffout hersteld en wordt de verwijzing naar een andere verordening geactualiseerd.

 

Bij artikel 16, tweede lid, Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie

De rekenkamercommissie heeft aangegeven dat zij graag haar taak behoudt om de raad te adviseren over de gemeentelijke jaarstukken. Die taak is vervat in artikel 16, eerste lid. Afstemming met de accountant die de jaarrekening onderzoekt, en die daarvoor de administratieve organisatie en de interne controle (AO/IC) in ogenschouw neemt, ligt dan ook voor de hand. Met de voorgestelde wijziging wordt in de verordening vastgelegd dat de rekenkamercommissie een gesprekspartner is voor de accountant. In de huidige versie staat in het tweede lid dat de rekenkamercommissie de taak heeft om de raad te adviseren over de bestuursrapportages. Zowel het college van burgemeester en wethouders als de rekenkamercommissie hebben in 2007-2008 aangegeven dat die taak kan vervallen (zie bijvoorbeeld punt 1 op de actielijst voor de vergadering van de commissie Bestuurszaken en Economie van 3 april 2008). In de praktijk worden de bestuursrapportages ook al behandeld door de drie ‘gewone’ raadscommissies. Het overleg met de accountant is daarom voorgesteld als de nieuwe invulling van het tweede lid.

 

Bij artikel 18 Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie

Deze bepaling over de inwerkingtreding na de bekendmaking van de verordening betekent ook dat wijzigingen van de verordening in werking treden op de dag nadat zij zijn bekendgemaakt.

 

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE CONTROLEVERORDENING GEMEENTE VEGHEL

 

Bij artikel 2, vierde lid, Controleverordening gemeente Veghel

Door deze wijziging kan de raad aangeven dat niet alleen de raad zelf, maar ook de rekenkamercommissie aan de accountant kan vragen om ergens bijzondere aandacht aan te besteden bij diens controle. Deze aanvulling past bij de rol van de rekenkamercommissie als gesprekspartner van de accountant en als ‘vooruitgeschoven post’ van de raad bij het opdrachtgeverschap ten aanzien van de accountant.

 

Bij artikel 7, vierde lid, Controleverordening gemeente Veghel

Hier wordt voorgesteld de term ‘rekeningencommissie’ te vervangen door ‘rekenkamercommissie’ omdat deze laatste term de naam is van de bedoelde commissie.

 

Bij artikel 8 Controleverordening gemeente Veghel

Deze bepaling over de inwerkingtreding na de bekendmaking van de verordening betekent ook dat wijzigingen van de verordening in werking treden op de dag nadat zij zijn bekendgemaakt.

 

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE FINANCIELE VERORDENING GEMEENTE VEGHEL

 

Als gevolg van de adviezen van de projectgroep verbeteren planning en control zijn de artikelen 1, 3, 5 en 6 aangepast.

 

Artikel 1

Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de wet Financiering decentrale overheden (FIDO), het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG). Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.

 Artikel 2            Programma-indeling

Artikel 2 bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast.

Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s, stelt de raad de indeling vast. In principe geldt de keuze voor de programma’s voor een gehele raadsperiode. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad wel tussentijds de indeling wijzigen. De programma’s kennen een vaste opbouw

  • de bestuurlijke kaders  n.b. Het is hierbij gewenst dat de data van vaststelling van nota’s worden opgenomen waardoor doorgaande ontwikkellijnen ontstaan

  • de beoogde effecten ofwel outcome (wat willen we bereiken?);

  • de beoogde doelstellingen ofwel output (wat levert het op?):

  • de te leveren goederen en diensten (wat gaan we daar voor doen?);

  • de baten en lasten (wat mag het kosten?);

 

 

De projectgroep verbeteren planning en control voorziet discussies over de (verwachte) causaliteit tussen maatregelen en maatschappelijke effecten en daaruit voortvloeiend de vraag waar dan op gestuurd moet gaan worden. Bovendien zal steeds eerst de nul-situatie moeten worden bepaald zodat we zeker een jaar verder zijn voordat je effecten kunt beoordelen. De projectgroep adviseert daarom als eerste stap in 2011 het inventariseren welke kentallen er zijn per bestuurlijk product / programma.

 

Artikel 3            Nota van uitgangspunten voor de begroting

Het college biedt elk jaar voor 15 juni een nota met  de technische uitgangpunten aan voor het opstellen van de  eerstvolgende begroting. De uitgangspunten grondexploitatie vormen een onderdeel in de paragraaf over de uitgangspunten voor de begroting. Daarmee kan de raad zijn kaderstellende rol aan de voorkant van het proces innemen. De raad stelt deze nota vast als onderdeel van de eerste bestuursrapportage.

 

 

Artikel 4            Inrichting begroting en jaarstukken

In het BBV is bepaald dat de begroting en de jaarstukken een zelfde opbouw en inhoud hebben. In dit artikel wordt verder gespecificeerd dat in de programma’s van de begroting tevens afzonderlijk de te voteren kredieten met de investeringsbedragen worden vermeld.

 

Bij het aanbieden van de begroting wordt een algemene informatieronde gegeven voor raad en burgerleden van commissies. Vervolgens kunnen de fracties de stukken bestuderen. Daarna wordt een informatiemarkt gehouden waarbij de technische vragen worden beantwoord.

 

Omdat in de jaarrekening verantwoording wordt afgelegd over een afgelopen jaar vermeldt het ook de uitgaven die samenhangen met de gevoteerde kredieten.

 

Kredieten waarbij te constateren is dat er de afgelopen 2 jaren ( = jaar waar jaarrekening op betrekking heeft en het daaraan voorafgaande jaar ) geen uitgaven op zijn verricht worden in principe afgesloten, tenzij beargumenteerd wordt aangegeven waarom ze aangehouden moeten worden. Daarmee wordt voorkomen dat kredieten jarenlang open blijven staan en daarmee belemmeren dat er een herallocatie van middelen plaatsvindt.

 

Artikel 5            Autorisatie begroting en investeringskredieten

Dit artikel bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten. Bij budgettaire ruimte / krimp (bezuinigingen) worden voorstellen afgewogen op basis van de criteria: wettelijk beleid, voorstellen bestaand beleid en vervangingsinvesteringen, voorstellen voortvloeiend uit CWP, overige voorstellen.

Voor de autorisatie van de investeringskredieten is gekozen ze in eerste instantie mee te nemen bij de begrotingsbehandeling. Wel kan de raad besluiten kredieten van dit regime uit te zonderen opdat ze later, gelijktijdig met een inhoudelijke behandeling,  worden geautoriseerd. Tot het moment van van autoriseren van een krediet is het college niet bevoegd (externe) verplichtingen voor de investeringen aan te gaan.

 

Voor investeringen boven € 500.000 (grote projecten) wordt gewerkt met een voorbereidingskrediet en uitvoeringskrediet. Het uitvoeringskrediet wordt in alle gevallen separaat aan de raad voorgelegd.

Vervangingsinvesteringen worden opgenomen in een vervanginginvesteringsplan bij de

begroting.

 

Om tegemoet te komen aan de praktijk is in lid 4 geregeld dat het college bevoegd is tot overschrijdingen tot € 25.000 van kredieten zonder dat voorafgaand een besluit van de raad nodig is. Dekking van overschrijdingen komt in principe uit dezelfde bron als de dekking van het krediet.  Voor overschrijdingen groter dan € 25.000 wordt de raad een nieuw kredietbesluit voorgelegd voordat het college verplichtingen aangaat.

Bestaande kredieten worden naar beneden bijgesteld wanneer een aanbesteding lager uitvalt dan is voorzien (aanbestedingsvoordeel)

 

In de berap worden alleen de grote afwijkingen van “projecten onderhanden uit voorgaande jaren” gemeld. In de jaarrekening wordt over alle kredieten verantwoording afgelegd

 

 

Artikel 6            Tussentijdse rapportage

Een belangrijk onderdeel van de planning en controlcyclus voor de raad zijn de bestuursrapportages ( berap). Op basis van deze berap’s wordt de raad geïnformeerd over onder andere de uitvoering van het beleid en het verloop van de budgetten en investeringskredieten. Om de de verordening zowel toepasbaar te laten zijn op de huidige situatie dat er wordt gewerkt met 2 beraps (de eerste over een periode van 3 maanden in een kalenderjaar met een behandeling in de raad van juni/juli, en een tweede berap naar de stand van eind augustus met een behandeling in de raad van november/december) als op de mogelijke situatie dat er gewerkt kan gaan worden met 1 berap (onder de voorwaarde dat de jaarrekening dan eerder in de raad behandeld kan worden) is een amendement in de raad van 7 juli 2011 overgenomen. De tekst van het amendement is opnomen in art 6 lid 1.

In de berap’s kunnen nieuwe budgetten en kredieten aan de raad ter goedkeuring worden voorgelegd dan wel wijzigingen op reeds gevoteerde budgetten of kredieten. 

Ten aanzien van budgetten wordt gewerkt met  de 3 O’s: onvoorzienbaar, onuitstelbaar, onvermijdbaar. In die situaties hoeft er ten principale vooraf geen financiële bovengrens te worden gesteld er van uitgaande dat het college handelt zoals “goed huisvader” betaamt. In de eerstvolgende berap wordt daarover verantwoording afgelegd. (verantwoording achteraf)

Daarbij geldt wel aan een (zichtbare) inspanningsverplichting van het college om binnen het betreffende programma / de begroting te compenseren.

Op basis van de actieve informatieplicht van het college wordt een 3 O uitgave vanaf de ondergrens van € 50.000 in een aparte notitie gemeld in een eerstkomende raadsvergadering.

 

Ten aanzien van kredieten geldt dat kredietoverschrijdingen groter dan € 10.000 worden gemeld. Ook wordt het aantal projecten met overschrijdingen gemeld.

 

Indien er geen 2e berap wordt gemaakt is de voorwaarde dat de jaarrekening in april /  mei in de raad behandeld kan worden om geen te groot informatie gat te laten tussen ontstaan tussen 1e berap en jaarrekening. Aangezien niet de gehele p&c cyclus in 2011 omgezet kan worden, wordt in elk geval in 2011 nog een 2e berap gemaakt die dan wel de functie van voorbericht op de jaarrekening moet krijgen

 

 

Artikel 7            Waardering en afschrijving vaste activa

In het tweede lid van artikel 212 gemeentewet is onder letter a de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving voor vaste activa bevat. Om niet uitputtend wijze van waarderen, activeren en termijnen van afschrijven in de verordening op te hoeven nemen is gekozen dat dit gebeurt in de nota “Activeren, waarderen en afschrijven”. Tussentijdse wijzigingen op die nota kunnen dan via de programmabegroting paragraaf  “Onderhoud kapitaalgoederen” lopen.

 

 

Artikel 8            Reserves en voorzieningen

Ook voor reserves en voorzieningen is ervoor gekozen dit niet nader toe te lichten in de verordening maar in een afzonderlijke nota die elke 4 jaar moet verschijnen. Ook hiervan is het mogelijk tussentijdse wijzigingen in de paragraaf  “weerstandsvermogen” van de programmabegroting op te nemen.

 

Artikel 9            Kostprijsberekening

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in lid 2 letter b dat de verordening in ieder geval bevat de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten.  In deze verordening wordt dan ook bepaald dat alleen kosten aan een voorziening kunnen worden toegerekend die direct dan wel indirect met het voortbrengen van die voorziening samenhangen.

 

Artikel 10          Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

Uitwerking van dit artikel vindt plaats in de voorjaarsnota en het vaststellen van programmabegroting. In de voorjaarsnota worden in het algemeen de procentuele tariefsverhogingen voor een komende periode voorgesteld waaronder die van het eerstkomende begrotingsjaar. Bij de onderscheiden verordeningen worden dan de hoogte  per eenheid van de afzonderlijke belastingen, genots- en gebruiksrechten vastgelegd.

 Artikel 11          Financieringsfunctie

Voor de uitvoering van de financieringsfunctie moet de gemeente ten minste aansluiten bij de wet FIDO.  In deze verordening is er voor gekozen de uitwerking van de financieringsfunctie vast te leggen in een zogenaamd “Treasury-statuut” dat door de raad wordt vastgesteld.  De eisen die in dit statuut aan de financieringsfunctie zijn gesteld liggen hoger dan in de wet FIDO is bepaald.

Indien tussentijds van dit statuut wordt afgeweken moet, mits er minimaal aan de wet FIDO wordt voldaan, dit door de Raad worden goedgekeurd.

Tussentijdse aanpassingen van het statuut worden opgenomen in de paragraaf “financiering” van de programmabegroting.

 

Artikel 12          Administratie

In dit artikel zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.

 

Artikel 13          Interne controle

De accountant toetst jaarlijks of de gemeenterekening  een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Dit artikel draagt het college op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

 

Artikel 14          Misbruik en oneigenlijk gebruik

Dit artikel bepaalt dan in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te voorkomen.

Het treffen van afdoende beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidsoordeel van de controlerend accountant.

 

Artikel 15          Organisatie

Volgens artikel 160 lid 1a van de Gemeentewet is het college bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente. Het college wordt onder de letters a, b, c en d van het artikel uit de verordening opgedragen bepaalde van deze regels die de financiële organisatie betreffen vast te leggen in besluiten.

 

 

 

Artikel 16          Inkoop en aanbesteding

Artikel 15 draagt het college op een inkoopreglement op te stellen, anders gezegd aan welke eisen moet worden voldaan bij het inkopen van goederen, diensten en werken. In deze regels van een dergelijk inkoopreglement moeten de europese en nationale aanbestedingsregels worden nageleefd. Beide vormen dan ook het kader waarbinnen een dergelijk inkoopreglement moet worden opgesteld.

 

Artikel 17          Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in de plaats van de vorige verordening “Financiële verordening gemeente Veghel” zoals op 17 november 2003 door de raad is vastgesteld.

 

Artikel 18          Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening kan verwijzen.

RELEVANTE WET- EN REGELGEVING

Gemeentewet

 Artikel 212

  • 1.

    De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

  • 2.

    2.De verordening bevat in ieder geval:

a. regels voor waardering en afschrijving van activa;

b. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.

 Artikel 229

  • 1.

    Rechten kunnen worden geheven ter zake van:

a. het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

b. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

c. het geven van vermakelijkheden waarbij gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden voorzieningen of waarbij een bijzondere voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur getroffen wordt.

  • Geen rechten kunnen worden geheven ter zake van het gebruik van voorzieningen en het genot van diensten waarvan de kosten kunnen worden bestreden door het heffen van een belasting als bedoeld in artikel 228a, zulks met uitzondering van het aanbrengen van een aansluiting op een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater als bedoeld in artikel 10.30, eerste lid, van de Wet milieubeheer of op een systeem als bedoeld in artikel 10.33, tweede lid, van die wet.

  • Voor de toepassing van deze paragraaf en de eerste en vierde paragraaf van dit hoofdstuk worden de in het eerste lid bedoelde rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

 Artikel 229b

  • 1.

    In verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, worden geheven, worden de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.

  • 2.

    2.Onder de in het eerste lid bedoelde lasten worden mede verstaan:

  • 1.

    bijdragen aan bestemmingsreserves en voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;

  • 2.

    de omzetbelasting die ingevolge de Wet op het BTW-compensatiefonds recht geeft op een bijdrage uit het fonds.