Overheidsorganisatie | Gemeente Zeevang |
---|---|
Officiële naam regeling | Regeling urgentie woonruimteverdeling Zeevang 2010 |
Citeertitel | Regeling urgentie woonruimteverdeling Zeevang 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-07-2013 | nieuwe regeling | 12-11-2009 | -2.07.515 |
Het college van burgemeester en wethouders van Zeevang;
gelet op de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010 en het Convenant Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2008;
B E S L U I T:
vast te stellen de volgende “Regeling urgentie woonruimteverdeling Zeevang 2010”.
In deze regeling wordt verstaan onder:
commissie: de urgentiecommissie;
convenant: Convenant Stadsregio Amsterdam 2008;
het zoekprofiel: de gelet op de aanvraag minst schaarse woonruimte;
verordening: Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010;
regio: de gemeenten Aalsmeer, Almere, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang;
WoningNet: een organisatie die bemiddelt woningen voor corporaties in verschillende regio's in Nederland. Zij verzorgen de inschrijving van woningzoekenden,publiceren het actuele woningaanbod en regelen de verdeling van de woningen volgens de regelgeving.
De commissie dient burgemeester en wethouders van advies omtrent de afgifte van een urgentieverklaring als bedoeld in artikel 14 van de verordening.
1. De commissie bestaat tenminste uit de volgende leden:
twee leden benoemd door het college van B&W van Zeevang;
een lid, zijnde een consulent aangewezen door Wooncompagnie.
2. De leden worden benoemd voor een periode overeenkomstig de zittingsduur van de gemeenteraad en zijn eenmaal herbenoembaar
3. De voorzitter van de commissie wordt door de commissieleden uit hun midden benoemd.
4. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:
op schriftelijk verzoek van het lid;
door overlijden.
5. In de vervanging van afgetreden leden wordt zo spoedig mogelijk voorzien op de wijze als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door de gemeentesecretaris of door een door deze aan te wijzen ambtenaar. Deze verleent administratieve en organisatorische ondersteuning en draagt zorg voor het goed kunnen functioneren van de commissie.
Conform het bepaalde van artikel 14 van de verordening stelt het college voor het indienen van een aanvraag om een urgentieverklaring een formulier vast.
1. De commissie gaat niet over tot het in behandeling nemen van de aanvraag indien zij vaststelt dat deze niet-ontvankelijk is. De commissie acht de aanvraag niet-ontvankelijk indien:
de aanvraag niet of onvolledig is gedaan op het door burgemeester en wethouders daartoe vastgesteld formulier
Indien niet is voldaan aan het bepaalde onder a kan de niet-ontvankelijkheid eerst door de commissie worden uitgesproken indien de aanvrager niet binnen twee weken, na daartoe door de secretaris te zijn verzocht, het verzuim heeft hersteld.
2. de commissie gaat niet over tot het inhoudelijk in behandeling nemen van de aanvraag indien zij vaststelt dat deze kennelijk ongegrond is. De commissie acht de aanvraag kennelijk ongegrond indien overduidelijk niet wordt voldaan aan de eisen van artikel 14, lid 2 van de verordening en het navolgende artikel 7 en ook voor het overige er geen redenen zijn die zich verzetten tegen het uitspreken van het kennelijk ongegrond zijn van de aanvraag.
1. Een urgentieverklaring kan worden verleend aan een woningzoekende die:
in een acute noodsituatie verkeert;
op grond van medische of sociale redenen dringend woonruimte nodig heeft;
moet omzien naar een woonruimte na verblijf in een psychiatrische instelling, een opvanghuis of een erkende hulp- of dienstverleningsinstelling;
woonruimte nodig heeft in verband met de sloop of ingrijpende renovatie van de huidige woning of bij herstructurering van het gebied waarin deze woonruimte is gelegen;
houder is van een verblijfsvergunning, verleend op grond van een asielverzoek, als omschreven in artikel 8 onder a t/m e en l van de Vreemdelingenwet 2000 en die na verlening van de vergunning voor de eerste maal woonruimte zoekt;
door het Rijk aangewezen groepen;
valt onder de door burgemeester en wethouders aangewezen groepen van kandidaten.
2. Aan de in het eerste lid bedoelde woningzoekende wordt in beginsel de minst schaarse woningen toegewezen.
3. In het geval van meerdere houders van een urgentieverklaring voor gelijke woonruimte zal de commissie in haar advies de voorrang bepalen, waarbij de reden voor verlening van de verklaring doorslaggevend zal zijn.
4. Bij de beoordeling of een urgentieverklaring wordt geadviseerd, zal de commissie meewegen in hoeverre voor de woningzoekende in kwestie door nood gedwongen op korte termijn een (andere) woning noodzakelijk is en geen andere oplossing voor het woonprobleem denkbaar is dan uitsluitend (andere) zelfstandige huisvesting in de gemeente Zeevang.
5. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 wordt bij een aanvraag om toekenning van een medische indicatie voor urgentie advies ingewonnen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
6. Indien sprake is van een echtscheiding of beëindiging van samenwoning treedt een verleende urgentieverklaring niet eerder in werking dan nadat een akte van echtscheiding of bewijs van beëindiging samenwoning is overgelegd.
1. Een urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende op het moment van de aanvraag niet minimaal één jaar staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zeevang.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op woningzoekenden die gedurende de tien jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag om voorrang, minimaal zes jaar in de gemeente Zeevang hebben gewoond.
4. Een urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende op het moment van de aanvraag niet minimaal een half jaar aantoonbaar middels Woningnet in de gehele regio op passende woonruimte heeft gereageerd.
5. De in het vierde lid genoemde voorwaarde dat gedurende een periode van een half jaar in de gehele regio op woonruimte moet worden gereageerd, geldt niet voor woningzoekende(n) van 55 jaar en ouder die zoeken naar een als ouderenwoning gelabelde woonruimte. Een dergelijke urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende op het moment van de aanvraag niet minimaal een half jaar aantoonbaar middels Woningnet op ouderenwoningen in de woonkern van zijn keuze heeft gereageerd.
6. Een urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende in het jaar voorafgaande aan deze aanvraag een urgentieverklaring heeft verzocht welke is geweigerd en waarbij er zich na de eerste aanvraag geen nieuwe of gewijzigde feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.
1. Het college kan een urgentieverklaring vervallen verklaren indien:
aan de eisen voor het verkrijgen van een urgentieverklaring niet meer wordt voldaan;
de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.
2. Het recht op voorrang vervalt nadat de woningzoekende een aanbieding van een naar het oordeel van het college passende woonruimte heeft geweigerd.
1. 1.De commissie beoordeelt alle aanvragen om voorrang op ontvankelijkheid en bij gebleken ontvankelijkheid op gegrondheid.
2. De commissie heeft tevens een signalerende en adviserende taak. De commissie kan naar aanleiding van de behandeling van aanvragen, die haar bereiken, knelpunten signaleren die zich voordoen bij de uitvoering van het stelsel van woonruimteverdeling.
1. de commissie komt ten minste eenmaal per twee maanden ter vergadering bijeen teneinde uitvoering te geven aan het bepaalde in artikel 2.
2. Indien slechts één aanvraag is binnen de in lid 1 genoemde periode ingediend kan deze in overleg met de voorzitter schriftelijk worden afgehandeld.
3. Vergadering van de commissie vinden geen doorgang indien minder dan twee leden aanwezig zijn.
4. De secretaris draagt zorg voor verslaglegging van de vergadering van de commissie.
5. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.
1. Na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 5 draagt het college er zorg voor dat de aanvraag in handen van de commissie wordt gesteld.
2. De aanvraag wordt door de commissie mondeling behandeld in een daartoe bijeengeroepen vergadering, tenzij conform artikel 11, lid 2 met een schriftelijke afhandeling wordt volstaan.
3. De commissie kan de aanvrager en andere betrokken partijen in de gelegenheid stellen zich te laten horen en nadere inlichtingen te verstrekken. Partijen worden daartoe tijdig schriftelijk opgeroepen. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een terzake deskundige en zich laten vertegenwoordigen.
4. De commissie kan bepalen andere dan partijen genoemd in lid 3 te horen indien zij meent dat dit bijdraagt aan een juiste afhandeling van de aanvraag. In dat geval zal de aanvrager en/of andere betrokken partijen in de uitnodiging voor de vergadering worden medegedeeld wie mede zijn uitgenodigd.
5. De commissie kan bepalen dat andere dan partijen genoemd in lid 3 in de gelegenheid worden gesteld schriftelijke inlichtingen te verstrekken indien zij meent dat dit bijdraagt aan een juiste afhandeling van de aanvraag. In dat geval zal de aanvrager en/of andere betrokken partijen in de uitnodiging voor de vergadering worden medegedeeld welke andere partijen in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijke mededelingen te verstrekken.
6. De voor het horen uitgenodigde personen krijgen inzage in de stukken die betrekking hebben op de aanvraag.
7. De woningzoekende die door het college als voorrangskandidaat is erkend, krijgt een zoekprofiel. Op basis van dit zoekprofiel wordt vervolgens gezocht naar passende woonruimte.
8. Het college informeert Wooncompagnie over de toegekende urgentieverklaring, het bijbehorende zoekprofiel en alle overige gegevens die nodig zijn voor een correcte toewijzing en verzoekt Wooncompagnie daarmee tegelijkertijd om directe bemiddeling.
1. De commissie beraadslaagt over de ingediende aanvraag op basis van de ingebrachte stukken, welke betrekking hebben op de aanvraag en – indien van toepassing – op basis van hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht.
2. De commissie brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes weken na ontvangst van de aanvraag, schriftelijk advies aan burgemeester en wethouders uit. De commissie kan de behandeling voor ten hoogste vier weken verdagen en stelt het college daarvan terstond op de hoogte.
1. Convenantpartijen zijn verplicht, de commissie kennis te laten nemen van alle relevante informatie, betrekking hebbende op de aanvraag.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 14, tweede lid en artikel 16, zijn de leden van de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun taak bekend is geworden, voor zover dat uit de aard der zaak volgt.
Jaarlijks stelt de commissie binnen zes maanden na verloop van de verslagperiode, welke loopt van 1 januari tot 31 december van enig jaar, een verslag op van haar werkzaamheden ten behoeve van de gemeenteraad. Het verslag bevat tenminste: een overzicht van de behandelde aanvragen en de daarop genomen beslissingen.
De commissie kan adviseren aan het college van burgemeester en wethouders om het bepaalde in deze verordening buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken voor zover toepassing gelet op het belang van een passende, evenwichtige en rechtvaardige woonruimteverdeling zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010.
Oosthuizen, 12 november 2009
Burgemeester en wethouders van Zeevang,
secretaris, H.C.P. van Duivenvoorde.
burgemeester, drs. M.E. Smit.