Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Destructieverordening 1994

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingDestructieverordening 1994
CiteertitelDestructieverordening 1994
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Destructiewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-199401-01-199401-01-2008nieuwe regeling

18-01-1994

Mid-Frieslander d.d. 25 januari 1994

nr. 4.30

Tekst van de regeling

Intitulé

Destructieverordening 1994

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 januari 1994;

overwegende dat door de in werking treding van de Algemene Wet Bestuursrecht (Staatsblad 1992/315) noodzakelijk is de "Destructieverordening 1994" aan te passen aan deze wet;

gelet op de Destructiewet, de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

"Destructieverordening 1994".

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

wet: destructiewet;

bestuursorgaan: burgemeester en wethouders;

directeur: de directeur van Kring I van de rijksdienst voor de keuring van vee en vlees, zoals deze is vastgesteld bij besluit van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 20 maart 1984, nummer J 7845 (staatscourant 62);

aangifteplichtige: degene, die als eigenaar of houder van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon, aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 5 der wet, is verleend en in wiens krachtens artikel 10 der wet vastgestelde gebied de gemeente is gelegen;

vervoerder: ophaaldienst, waarmee voor het gebied van de vleeskeuringskringen Heerenveen en De Stellingwerven een overeenkomst terzake van het verzamelen en afvoeren van destructiemateriaal is aangegaan;

destructor: inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot het door verwerking onschadelijk maken van destructiemateriaal, voor welke aan de ondernemer een vergunning is verleend, als bedoeld in artikel 5 van de wet;

destructiemateriaal: materiaal van dierlijke herkomst, bedoeld in artikel 2 der wet;

destructiemateriaal A: doodgeboren slachtdieren, alsmede gestorven en in nood gedode slachtdieren, welke onbruikbaar gemaakt moeten worden voor voedsel voor mens en dier, zonder dat een nader onderzoek ingevolge de Vleeskeuringwet plaats heeft gevonden;

destructiemateriaal B: destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, f en h der wet;

destructiemateriaal C: materiaal van dierlijke herkomst, dat na een nader onderzoek ingevolge de Vleeskeuringwet voor destructie bestemd is en zich tot het tijdstip van ophalen door de ondernemer onder beheer of toezicht van de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees bevindt.

Artikel 2 Aangifte, vervoer en bewaring door aangifteplichtige

  • 1. De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van destructiemateriaal - met uitzondering van het destructiemateriaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b der wet - zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag, waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan, aangifte aan het bureau van de vleeskeuringsdienst, voor zover in de volgende artikelen niet anders wordt bepaald.

  • 2. De aangifte geschiedt, onder opgave van de soort en de hoeveelheid van het destructiemateriaal, alsmede van de plaats, waar het zich bevindt.

  • 3. De directeur stelt met in acht neming van het bepaalde in artikel 12, tweede lid, van de wet een model van het aangifteformulier vast (model 1).

  • 4. Door of vanwege de directeur wordt een gewaarmerkt exemplaar van het ingevulde aangifteformulier verstrekt aan de aangifteplichtige.

Artikel 3

Het bepaalde in artikel 2, tweede en vierde lid, geldt niet ten aanzien van destructiemateriaal B, indien de directeur terzake van de aangifte van dat materiaal afwijkende regelen vaststelt.

Artikel 4

Het bepaalde in artikel 2 geldt niet ten aanzien van destructiemateriaal C.

Artikel 5

  • 1. De aangifteplichtige moet, behoudens het bepaalde in het tweede lid en het gestelde in artikel 4 het destructiemateriaal zo spoedig mogelijk na de aangifte afgeven aan de vervoerder voor vervoer naar de destructor; de afgifte dient te geschieden aan de ondernemer, indien het kader is ontstaan ten gevolge van een calamiteit.

    De directeur kan aanwijzingen geven omtrent het tijdstip van het vervoer van het destructiemateriaal.

    De aangifteplichtige dient in afwachting van het vervoer, het destructiemateriaal te deponeren op een voor een vervoermiddel van de vervoerder redelijkerwijs bereikbare - niet aan de openbare weg gelegen - plaats.

  • 2. Indien het destructiemateriaal afkomstig is van gestorven dieren, geleden hebbende aan of verdacht van een ziekte, waarop titel III der Veewet van toepassing is, moet de aangifteplichtige dit destructiemateriaal ter beschikking houden en het afgeven voor vervoer door of vanwege de ondernemer ter plaatse, waar dit destructiemateriaal zich bevindt, zulks met in acht neming van de door de directeur gegeven aanwijzingen omtrent de bewaring van dit materiaal.

Artikel 6

  • 1. De aangifteplichtige is gehouden destructiemateriaal B en C te bewaren, ter beschikking te stellen en af te geven voor vervoer naar de destructor met in acht neming van de ter zake door de directeur gegeven aanwijzingen.

  • 2. Destructiemateriaal, genoemd in artikel 2, eerste lid, sub b, c, d of f der wet, alsmede dat, genoemd in artikel 2, tweede lid der Wet, moet worden bewaard in daarvoor bestemde bakken, dan wel metalen confiscaatemmers, tenzij de directeur terzake van de bewaring een andere regeling met de aangifteplichtige treft.

  • 3. De directeur kan ten aanzien van het bepaalde in dit artikel, afwijkende regelen met betrekking tot destructiemateriaal B of C vaststellen.

Artikel 7

  • 1. De aangifteplichtige is gehouden, zolang destructiemateriaal onder zijn berusting is, bederf of vermenging met andere stoffen tegen te gaan, zulks overeenkomstig door de directeur gegeven aanwijzingen.

  • 2. Aanwijzingen van de directeur omtrent de bewaring van destructiemateriaal, anders dan op grond van het vorige lid, kunnen slechts strekken ter voorkoming van gevaar, schade of hinder voor de openbare gezondheid.

Artikel 8 Op halen en vervoer van destructiemateriaal door of vanwege de ondernemer

  • 1. De vervoerder is verplicht tot het ophalen van het destructiema­teriaal van de plaats, waar zich dit bevindt, ingevolge de bepalingen van deze verordening; ingeval van vervoer van kadavers ontstaan tengevolge van calamiteiten, geldt deze verplichting voor de ondernemer.

  • 2. Het ophalen geschiedt uiterlijk op de werkdag, volgende op die, waarop het destructiemateriaal is aangemeld, tenzij het betreft destructiemateriaal B of C, dat door de ondernemer, ingevolge een met de directeur getroffen regeling, op gezette tijden wordt opgehaald.

  • 3. De directeur kan, ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid, afwijkende regelen met betrekking tot destructiemateriaal B of C vaststellen.

Artikel 9

Het vervoer van destructiemateriaal binnen de gemeente dient langs de kortste weg plaats te vinden. De vervoerder is verplicht er voor zorg te dragen, dat het vervoer geen sporen van het destructiemateriaal op de openbare weg nalaat.

Artikel 10 Overdracht

  • 1. Ten dienste van de overdracht aan de ondernemer wordt destructiemateriaal A door of vanwege de directeur op de dag van aangifte door middel van telecommunicatieapparatuur aangemeld bij de ondernemer, onder mededeling van de gegevens, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2. De aanmelding bij de ondernemer van destructiemateriaal B of C geschiedt door de directeur zo spoedig mogelijk, tenzij het betreft destructiemateriaal, dat door de ondernemer, ingevolge een met de directeur getroffen regeling, op gezette tijden wordt opgehaald.

Artikel 11

  • 1. De overdracht van destructiemateriaal geschiedt door inlading in een daarvoor bestemd transportmiddel van de vervoerder of van de ondernemer, in de gevallen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, eerste volzin en eerste lid.

  • 2. De ondernemer is verplicht de overdracht van destructiemateriaal B of C jaarlijks vóór 1 maart, onder opgave van de totale hoeveelheid over het voorafgaande jaar, aan het gemeentebestuur alsmede aan de directeur te bevestigen.

Artikel 12 Dode honden en katten

Omtrent de aangifte, het vervoer, het ophalen en de overdracht van dode honden en katten, alsmede omtrent de afgifte daarvan aan een van gemeentewege aangewezen verzameldienst, kan het bestuursorgaan na overleg met de directeur, met inachtneming van het bepaalde in artikel 32 van het Destructiebesluit (Staatsblad 1958, nummer 71), nadere voorschriften geven.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1. De aanwijzing van materiaal, als bedoeld in artikel 2, derde lid, laatste alinea der Wet, geschiedt door de burgemeester op voorstel van de directeur of de directeur gehoord; zij wordt onverwijld aan de eigenaar of houder medegedeeld.

  • 2. De directeur houdt aantekening van het ingevolge het eerste lid aangewezen destructiemateriaal.

Artikel 14

Indien de directeur dan wel de eigenaar of houder van destructiemateriaal A, sectie van dit destructiemateriaal noodzakelijk of wenselijk acht, wordt de sectie verricht op een daartoe door de directeur aangewezen lokaliteit, dan wel in een daarvoor bestemde lokaliteit van de destructor. De eigenaar of houder is, indien de sectie niet aan de destructor geschiedt, verplicht het destructiemateriaal naar de eerstgenoemde plaats te vervoeren of te doen vervoeren.

Artikel 15

  • 1. Deze verordening treedt in werking de achtste dag na bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang wordt geacht te zijn 1 januari 1994.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Destructieverordening 1994".

  • 4. Op de in het eerste lid bedoelde datum vervalt de destructieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 januari 1987.

Ondertekening

De raad voornoemd,

de secretaris, mevrouw A.M.E. van der Sluijs  

de voorzitter, Y. Dijkstra