Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Maatregelenverordening Wet Investeren in jongeren Nederlek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingMaatregelenverordening Wet Investeren in jongeren Nederlek
CiteertitelMaatregelenverordening WIJ
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet investeren in jongeren, art. 12, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-10-200916-01-2013nieuwe regeling

15-12-2009

Nederlek Nieuws

NE09/07641

Tekst van de regeling

Maatregelenverordening WIJ

De raad van de gemeente Nederlek;

Gezien het voorstel van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5 d.d. (datum), nummer (nummer), inzake de Afstemmingsverordening WIJ;

Gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet, en de artikelen 12, lid 1, onderdeel b en 41, lid 1, van de Wet investeren in jongeren;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 tot 27 jaar bij wijze van sanctie bij verordening te regelen;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ);

    • b.

      WIJ - norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

    • c.

      verlaging: de verlaging van de inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid van de wet;

    • d.

      benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoor-ziening of werkleeraanbod op grond van de wet; hieronder wordt mede verstaan de kosten van het werkleeraanbod;

    • e.

      K5- bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven

hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Verlaging
  • 1. Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het K5- bestuur het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het K5- bestuur de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het K5-bestuur zeer ernstig misdraagt.

  • 2. Een verlaging wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de jongere en kan daarom afwijken van de in deze verordening genormeerde verlagingen.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag

De verlaging wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ - norm.

Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een verlaging

In het besluit tot opleggen van een verlaging wordt in ieder geval vermeld de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de redenen om af te wijken van een standaardverlaging.

Artikel 5 Horen van belanghebbende
  • 1. Voordat een verlaging wordt opgelegd, wordt de jongere in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 2. Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien:

    • a.

      de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • b.

      de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het K5 -bestuur of van een derde aan wie het K5- bestuur met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet;

    • c.

      het K5- bestuur het horen niet nodig acht voor het vaststellen van de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid.

Artikel 6 Afzien van het opleggen van een verlaging

1.Onverminderd artikel 41, lid 2, van de wet, ziet het K5-bestuur af van het opleggen van een

verlaging indien:

  • a.

    de gedraging meer dan een jaar voor de constatering van die gedraging door het K5- bestuur heeft plaatsgevonden, tenzij deze een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg daarvan ten onrechte inkomensvoorziening is verleend;

  • b.

    een verlaging wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende schending heeft plaatsgevonden;

  • c.

    het K5- bestuur dringende redenen aanwezig acht.

    • 2.

      Als het K5- bestuur afziet van het opleggen van een verlaging op grond van dringende redenen,

dan wordt de jongere daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 7 Ingangsdatum
  • 1. De verlaging wordt opgelegd met ingang van de kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de verlaging aan de jongere is bekend gemaakt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan de verlaging met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de ingangsdatum daardoor niet voor de datum van de gesanctioneerde gedragingen komt te liggen.

Artikel 8 Samenloop
  • 1. Als er sprake is van een gedraging die schending oplevert van meer dan één in de wet genoemde verplichtingen, dan wordt één verlaging opgelegd. Als voor de schending van die verplichtingen verlagingen van verschillende hoogten gelden, dan wordt de zwaarste verlaging opgelegd.

  • 2. Als er sprake is van verscheidene gedragingen die schending opleveren van één of meer in de wet genoemde verplichtingen, dan wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, lid 2 van deze verordening niet verantwoord is.

    Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet

Artikel 9 Indeling in categorieën

Gedragingen van de jongere na aanvang van het werkleeraanbod, die inhouden het niet of onvoldoen-de nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

  • 1.

    Eerste categorie:

    • a.

      het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan het onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;

    • b.

      het zich niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard.

  • 2.

    Tweede categorie:

    • a.

      het stellen van onredelijke eisen in verband met de te verrichten algemeen geaccepteerde arbeid, die het aanvaarden of het verkrijgen van die arbeid belemmeren;

    • b.

      het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van de arbeidsbekwaamheid;

    • c.

      het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling;

    • d.

      het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar beste vermogen te verrichten.

Artikel 10 De hoogte en de duur van de verlaging
  • 1. De verlaging wordt vastgesteld op:

    • a.

      10 procent van de WIJ - norm bij gedragingen van de eerste categorie;

    • b.

      20 procent van de WIJ- norm bij gedragingen van de tweede categorie.

  • 2. De duur van de verlaging wordt vastgesteld op een maand.

  • 3. In afwijking van het vorig lid kan de duur van de verlaging worden verdubbeld, indien de jongere binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet schendt.

  • 4. Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, van deze verordening.

    Hoofdstuk 3 Het niet nakomen van de inlichtingenplicht

Artikel 11 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
  • 1.

    Als de jongere zijn inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44 lid 1 van de wet, niet of niet behoorlijk of niet op tijd nakomt, wordt een verlaging opgelegd. Als het verzuim niet heeft geleid tot

  • -

    het ten onrechte toekennen of uitvoeren van een werkleeraanbod of tot het

  • -

    ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening,

dan wordt een verlaging opgelegd van 5 procent van de WIJ- norm.

  • 2.

    De duur van de verlaging bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op een maand.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid, kan de duur en/of de hoogte van de verlaging worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging wordt opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan dezelfde verwijtbare gedraging.

  • 4.

    Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van deze verordening.

Artikel 12 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
  • 1.

    Als de jongere zijn inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44 lid 1 de wet, niet of niet behoorlijk of niet op tijd nakomt, wordt een verlaging opgelegd. Als het verzuim wel heeft geleid tot

  • ·

    het ten onrechte toekennen of uitvoeren van een werkleeraanbod of tot het

  • ·

    ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening,

dan wordt de verlaging afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.

  • 2.

    De verlaging in het eerste lid wordt op de volgende wijze vastgesteld:

    • a.

      Bij een benadelingsbedrag tot € 1.000: 10 procent van de WIJ - norm;

    • b.

      Bij een benadelingsbedrag van € 1.000 tot € 2.000: 20 procent van de WIJ- norm;

    • c.

      Bij een benadelingsbedrag van € 2.000 tot € 4.000: 40 procent van de WIJ- norm;

    • d.

      Bij een benadelingsbedrag van € 4.000 of meer: 100 procent van de WIJ - norm.

  • 3.

    De duur van de verlaging, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op een maand.

  • 4.

    Van een verlaging wordt afgezien:

  • a.

    zodra ter zake van de gedraging een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen;

  • b.

    zodra het recht tot strafvervolging is vervallen, doordat het Openbaar Ministerie een schikking met belanghebbende heeft getroffen.

    Hoofdstuk 4 Zeer ernstige misdragingen

Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
  • 1. Indien de jongere zich jegens het K5- bestuur of diens ambtenaren zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, lid 1 van de wet, wordt een verlaging opgelegd van 50% van de WIJ- norm;

  • 2. De duur van de verlaging, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op een maand.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een verlaging worden opgelegd van 100 procent van de WIJ - norm gedurende een maand, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging als bedoeld in het eerste lid is opgelegd, sprake is van eenzelfde verwijtbare gedraging;

  • 4. Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een verlaging op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

    Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het K5- bestuur.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het K5- bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in de verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 16 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren van de gemeente Nederlek.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 oktober 2009.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering 15 december 2009

De griffier De voorzitter