Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen
CiteertitelVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze verordening per 1 januari 2016 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende verordening al eerder vervallen hebben verklaard.

2. De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft op 19 december 2013 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel gaat uitmaken van de gemeente Súdwest Fryslân.

3. De raad van de gemeente De Friese Meren heeft op 19 maart 2014 besloten deze verordening per 1 januari 2014 vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de gemeente De Friese Meren.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet op de lijkbezorging
  3. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-201201-01-2016nieuwe regeling

12-06-2012

Op 'e hichte d.d. 26 juni 2012

nr. 3.3 en 4.3

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht, de Wet op de Lijkbezorging en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

"Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen".

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

bestuursorgaan: burgemeester en wethouders;

begraafplaatsen: de begraafplaatsen te Akkrum, Aldeboarn, Aldeboarn N.H.-kerk, Grou, Jirnsum, Nes, Poppenwier, Raerd, Reduzum, Warten en Wergea;

algemeen graf: een graf waarvan het college bepaalt wie erin begraven wordt;

particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen begraven en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het verstrooien van as;

urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

beheerder: ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

urnennis: ruimte in een urnenmuur of columbarium ter berging van een of twee asbussen;

urnenmuur: een verzameling urnennissen c.q. columbarium;

urnenkelder: een afgesloten bak waarin urnen bijgezet kunnen worden.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij, of krachtens deze verordening bepaalde, wordt voor zover van belang particulier urnengraf, particulier urnennis, particulier kindergraf verwoord als particulier graf.

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het bestuursorgaan bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Kinderen beneden 13 jaar worden zonder geleide niet tot de begraafplaatsen toegelaten.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het bestuursorgaan, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden zich met motorvoertuigen en fietsen op de begraafplaatsen te bevinden.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanwijzing van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Herdenkingen

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving en het daarna sluiten van een graf mag uitsluitend geschieden door personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4. Een te openen graf wordt niet dieper gegraven dan tot het grond waterpeil.

Artikel 8 Kist, lijkomhulsel en grafgiften

De kist, het lijkomhulsel en de grafgiften moeten voldoen aan de door het bestuursorgaan gestelde voorwaarden.

Artikel 9 Sluiten graf

Indien de rechthebbende schriftelijk ter gemeentesecretarie of bij testamentaire beschikking bepaalt, dat het te zijnen name staand graf na zijn overlijden en eventuele bijzetting daarin van zijn lijk niet meer mag worden geopend, verliest de rechtverkrijgende, op wiens naam het graf wordt overgeschreven, het recht daarna nog andere teraardebestellingen in het graf te doen plaatsvinden.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die de uitvaart verzorgt.

  • 3. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het eerste lid bedoelde schriftelijke kennisgeving ook het en het eerste lid schriftelijke toestemming van de burgemeester te worden overlegd.

  • 4. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 5. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond in gehele jaren.

  • 6. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

Het begraven van een lijk of het bijzetten van een asbus kan alleen plaats vinden binnen de door het bestuursorgaan vastgestelde tijden.

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    a. particuliere graven;

    b. particuliere urnengraven;

    c. kindergraven;

    d. urnennissen.

  • 2. In particuliere graven kunnen, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 7 lid 4, maximaal 2 lijken van personen boven 12 jaar worden begraven.

    In particuliere urnengraven kunnen maximaal 4 asbussen worden bijgezet.

    In een kindergraf kan maximaal 1 lijkje worden begraven.

    In een urnennis kunnen maximaal 2 asbussen worden bijgezet.

  • 3. Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

Artikel 13 Categoriën

Een graf is maximaal 2,35 m lang en 1,00 m breed.

Een urngraf is maximaal 1,20 m lang en 1,00 m breed.

Een kindergraf is maximaal 1,20 m lang en 1,00 m breed.

Artikel 14 Uitgifte particuliere graven

  • 1. Een graf wordt slechts voor directe begraving uitgegeven. Het bestuursorgaan kan evenwel, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, toestaan, dat twee aaneen gelegen graven aan een rechthebbende worden uitgegeven.

  • 2. Op de nieuwe begraafplaats te Aldeboarn en de uitbreidingen bij de bestaande begraafplaatsen worden de graven uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 3. Bijzetting in een particulier graf is alleen mogelijk als naar oordeel van de beheerder voldoende ruimte aanwezig is en als de kist vergaan is.

  • 4. Als de mogelijkheid tot bijzetting (lid 3) niet mogelijk is heeft de rechthebbende geen recht op vervangende grafruimte op de begraafplaats.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het bestuursorgaan verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2. Het in eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits het verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 5. Ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een algemeen graf doet de houder van de begraafplaats daarvan schriftelijk mededeling aan de belanghebbende bij dat graf wiens adres hem bekend is. Het voor bepaalde tijd verleende recht wordt op verzoek, mits gedaan binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn, telkens verlengd, met dien verstande dat de houder van de begraafplaats kan bepalen dat een periode van verlenging niet korter is dan 5 jaar en niet langer dan twintig jaar. Het uitsluitend recht op een graf is geen registergoed.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1. Het bestuursorgaan kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

  • 2. Het plaatsen van kunststof grafkelders is niet toegestaan.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de voornoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbenden de aanvraag tot overschrijving aan het bestuursorgaan niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het bestuursorgaan het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij de grafbedekking is verwijderd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particulier graf. De ontvangst van deze afstandsverklaring wordt door de beheerder schriftelijk bevestigd.

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben en aanbrengen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het bestuursorgaan.

  • 2. Bij een aanvraag om een vergunning zoals in het 1e lid vermeld wordt een tekening overlegd waarop duidelijk is aangegeven welke materialen zullen worden gebruikt.

  • 3. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan de architectonische en de esthetische verzorging van de begraafplaats.

  • 4. Het bestuursorgaan kan de vergunning weigeren indien:

    a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde voorwaarden;

    b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;         

    d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het grafmonument moet voldoen aan de door het bestuursorgaan vastgestelde voorwaarden.

  • 6. Een vergunning wordt verleend aan een rechthebbende van een particulier graf.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn (of het niet nakomen van verplichtingen) door het bestuursorgaan worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op het te ruimen graf door het bestuursorgaan bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het bestuursorgaan bekend is. In dat geval maken zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen aan hem bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het bestuursorgaan ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende 12 weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    - geen aanvrage op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen de aanvrage had kunnen worden ingediend is verstreken;

    - de grafbedekking niet binnen 12 weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

    De rechthebbende kan in dit geval geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Artikel 21 Onderhoud door rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht zowel de grafbedekking als de grafbeplanting behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het bestuursorgaan de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan de houder van de begraafplaats, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt, deze verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die hij toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.

  • 4. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, niet bevestigd wordt, maakt de houder van de begraafplaats de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.

  • 5. Indien toepasssing is gegeven aan het vierde of vijfde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het vierde respectievelijk vijfde lid, is verstreken.

  • 6. Indien het recht op het graf nog geen tien jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het vijfde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van tien jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van tien jaar is verstreken.

Artikel 22 Grafbeplanting

  • 1. Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende 12 weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft gedaan bij de beheerder.

  • 2. De beplanting moet voldoen aan de door het bestuursorgaan gestelde eisen.

  • 3. Als de beplanting niet aan de gestelde eisen voldoet kan dit door de beheerder verwijderd of gesnoeid worden zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 23 Onderhoud door gemeente

  • 1. Het bestuursorgaan voorziet uitsluitend in het onderhoud van groen en/of grafbedekkingen voor zover dat onderhoud reeds is aangegaan op basis van plichten, ontstaan uit eerdere "Verordeningen op begraafplaatsen enz.", laatstelijk de verordening vastgesteld bij besluit van 11 januari 1994, nr. 4.49.

  • 2. Dit onderhoud behelst het schoonhouden en het zonodig verven van het monument.

  • 3. Rechthebbenden zijn verplicht de grafbedekkingen en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, het schoonmaken van siergrind of soortgelijk materiaal dat onderdeel vormt van het grafbedekking alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

Artikel 24 Verplaatsen grafbedekking

De rechthebbende of degene, die belang heeft bij een grafruimte, is verplicht te gedogen, dat de zich daarop bevindende grafbedekking vanwege de gemeente en geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen of verplaatst, voor zolang dit ter begraving van lijken in de nabijheid of om andere redenen nodig is.

Artikel 25 Verantwoordelijkheid

  • 1. De in artikel 18 bedoelde grafbedekking of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. De gemeente is niet verantwoordelijk voor urnenmuren op de gemeentelijke begraafplaatsen die geen eigendom zijn van de gemeente. Schade aan deze urnenmuren, als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken is voor rekening van de rechthebbende.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een grafbedekking of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar oordeel van het bestuursorgaan het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafbedekking of grafkelder kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen.

  • 5. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuursorgaan bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekkingen of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het bestuursorgaan tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 26 Einde van de grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    a. door het verlopen van de termijn;

    b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    c. indien de betreffende begraafplaats wordt opgeheven;         

    d. indien de grafrechten niet  op naam van een rechthebbende staan.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de grafrechten vervallen verklaren:

    a. indien het bepaalde in het eerste lid van toepassing is;

    b. indien de betaling van het gebruiksrecht en/of de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen 12 weken na aanvang van die termijn is geschied;

    c. indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;         

    d. indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het bestuursorgaan is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende in rekening te brengen:

    - rente a 1,5% per maand – een gedeelte van een maand als een maand gerekend – over het opeisbare bedrag;

    - administratiekosten, gesteld op 10% van het factuurbedrag met een minimum van € 25,00 per factuur;         

    - alle gerechtelijk en buitengerechtelijke incassokosten; deze laatste worden wat omvang betreft bepaald door de door het bestuursorgaan met de inning belaste advocaat en/of incassobureau.

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje of door middel van een sticker op het grafmonument ter kennis van de rechthebbende worden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Tegelijkertijd wordt het voornemen tot ruiming in het geval er geen verlenging plaatsvindt bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden indien mogelijk begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelte van de begraafplaats of het graf waarin de asbus zich bevond.

  • 3. De rechthebbbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

Artikel 28 Lijst

  • 1. Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan het grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het bestuursorgaan of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Artikel 29 Administratie

Door de beheerder wordt een administratie bijgehouden. Deze administratie behelst het bijhouden van een lijst van overledenen en rechthebbenden.

Artikel 30 Overgangsbepaling

De rechten en de plichten met betrekking tot particuliere graven die voortvloeien uit de "Verordening op de inrichting en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Boarnsterhim" vastgesteld bij raadsbesluit van 11 januari 1994, nummer 4.49 worden geacht uit deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 31 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 7, 10, 17, 19 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste 3 maanden.

  • 2. Overtreding van artikelen 4 en 19 kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 32 In werking treding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening vastgesteld bij besluit van 6 december 2007, nummer 4.2, met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van rechten die vóór het in het vorige lid bedoelde tijdstip zijn ontstaan.

Ondertekening

Grou, 12 juni 2012

De raad voornoemd,

de griffier, A.G.M. Rutten                                             

de voorzitter, T. Baas