Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 13de december 1996 ter vaststelling van een sociaal statuut ten behoeve van de verzelfstandiging van de Landsradio Telecommunicatiedienst Nederlandse Antillen (Landsbesluit sociaal statuut Landsradio)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 13de december 1996 ter vaststelling van een sociaal statuut ten behoeve van de verzelfstandiging van de Landsradio Telecommunicatiedienst Nederlandse Antillen (Landsbesluit sociaal statuut Landsradio)
CiteertitelLandsbesluit sociaal statuut Landsradio
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit landsbesluit . niet in werking dan na goedkeuring door de Staten. Het tijdstip waarop deze goedkeuring is verleend, is onbekend. De datum van inwerkingtreding is dan ook fictiefendtreen de wijzigingsregeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-199701-01-1996art. 2, bijlage

14-05-1997

P.B. 1997, no. 149

n..t.v
07-02-199701-01-1996Nieuwe regeling

13-12-1996

P.B. 1997, no. 20

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 13de december 1996 ter vaststelling van een sociaal statuut ten behoeve van de verzelfstandiging van de Landsradio Telecommunicatiedienst Nederlandse Antillen (Landsbesluit sociaal statuut Landsradio)

Artikel 1

Vastgesteld wordt het als bijlage bij dit landsbesluit gevoegd sociaal statuut ten behoeve van de verzelfstandiging van de Landsradio Telecommunicatiedienst Nederlandse Antillen.

Artikel 2

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de landsverordening tot zijn goedkeuring in werking treedt en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Artikel 3

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit sociaal statuut Landsradio.

Bijlage behorende bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 13de december 1996, P.B. 1997, no. 20.

SOCIAAL STATUUT

ten behoeve van de verzelfstandiging van de

LANDSRADIO - TELECOMMUNICATIEDIENST NEDERLANDSE ANTILLEN

Artikel 1 Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

a. de Minister:De Minister van Verkeer en Vervoer;
b. Landsradio:Landsradio- Telecommunicatiedienst Nederlandse Antillen;
c. personeelslid:degene, die op 1 december 1995 in dienst van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen werkzaam was bij Landsradio, hetzij als ambtenaar in de zin van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), hetzij als werkman in de zin van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, no. 376), hetzij krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;
d. de Vennootschap:-de naamloze vennootschap Antelecom NV;
   -de naamloze vennootschap Telbo NV, of
   -de naamloze vennootschap Telem NV.
e. het Land:de openbare rechtspersoon het Land de Nederlandse Antillen.

Artikel 2 Doelstelling en uitgangspunten

  • 1.

    Dit sociaal statuut is opgesteld conform de uitkomst van het tussen het Land en de besturen van de Algemene Bond van Overheidspersoneel, de Windward Islands Civil Servants Union en de Sindikato di Trahadonan den Tele-Komunikashon gevoerde overleg inzake de overgang van personeelsleden naar de Vennootschap.

  • 2.

    Ieder personeelslid is gerechtigd zijn functie te volgen naar de Vennootschap, waarbij deze functie wordt uitgeoefend.

  • 3.

    De rechtspositie van het personeelslid zal na de overgang naar de Vennootschap in zijn totaliteit niet ongunstiger zijn dan zijn rechtspositie bij Landsradio.

  • 4.

    De verantwoordelijkheid voor het nakomen van de afspraken die in dit Sociale Statuut zijn opgenomen, berust bij het Land.

  • 5.

    In gevallen waarin dit Statuut niet voorziet, beslist de Minister na overleg met de betrokken vakorganisatie.

Artikel 3 Recht op dienstverband

  • 1.

    Ieder personeelslid heeft het recht om bij de Vennootschap op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst te treden. De datum van indiensttreding zal niet liggen vóór 1 maart 1996.

  • 2.

    Indien het personeelslid bij Landsradio was aangesteld als ambtenaar in vaste dienst of als werkman in de zin van de Werkliedenverordening 1944, dan wel aldaar werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, geldt de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

  • 3.

    Indien het personeelslid bij Landsradio was aangesteld als ambtenaar in tijdelijke dienst of aldaar werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, geldt de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst voor de periode dat de tijdelijke aanstelling of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou hebben voortgeduurd.

  • 4.

    De arbeidsovereenkomst betreft een functie die gelijkwaardig is aan de functie, die het betrokken personeelslid op 1 december 1995 bij Landsradio vervulde.

  • 5.

    De voorwaarden van de arbeidsovereenkomst zullen in hun totaliteit niet ongunstiger zijn dan die welke voor het betrokken personeelslid golden uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij Landsradio.

  • 6.

    Ieder personeelslid krijgt een schriftelijk aanbod om de arbeidsovereenkomst met de Vennootschap aan te gaan. Het aanbod zal tenminste de volgende informatie bevatten:

    • a.

      algemene zinsnede betreffende het behoud van de rechtspositie voor de duur van het dienstverband;

    • b.

      de functiegroep met de bijbehorende salarislijn, alsmede de aanstellings- en bevorderingseisen;

    • c.

      de uit te oefenen functie met de daarbij behorende functie-omschrijving, zoals vastgesteld in het formatierapport 1985, zoals gewijzigd in 1996;

    • d.

      het aantal dienstjaren;

    • e.

      de pensioengrondslag;

    • f.

      een vermelding van de op zijn functie van toepassing zijnde regelingen.

Artikel 4 Hoofden

  • 1.

    Onverminderd de overige bepalingen van dit statuut, met uitzondering van artikel 5, tweede lid, heeft een personeelslid dat op 1 december 1995 de functie vervulde van Hoofd bij Landsradio, geen aanspraak op behoud van zijn functie bij de Vennootschap, zulks gelet op het gegeven dat de functies van Hoofden binnen Landsradio bij de Vennootschap ingrijpend gewijzigd worden.

  • 2.

    Aan het personeelslid bedoeld in het vorige lid zal een passende functie worden aangeboden bij de Vennootschap, dan wel bij een van de landsdiensten.

Artikel 5 Ontslag en overplaatsing

  • 1.

    Vóór 1 december 1995 wordt aan elk personeelslid, dat een functie bekleedt die niet tot de Radiocontroledienst of de Kuststations behoort, eervol ontslag aangezegd met ingang van de datum waarop de door hem door of namens de naamloze vennootschap aangeboden arbeidsovereenkomst dient te zijn aanvaard. Deze datum zal niet liggen vóór 1 maart 1996.

  • 2.

    De personeelsleden worden met ingang van 1 januari 1996 door het Land ter beschikking gesteld van de Vennootschap, waarbij de functie die het personeelslid op 1 december 1995 bij Landsradio vervulde, bij de Vennootschap zal worden uitgeoefend.

  • 3.

    In afwijking van het in het vorige lid bepaalde, wordt een personeelslid dat op 31 december 1995 werkzaam is bij de Radiocontroledienst of bij een van de Kuststations, met ingang van 1 januari 1996 met behoud van zijn functie en rechtspositie overgeplaatst naar het Bureau Telecommunicatie.

Artikel 6 Dienstjaren

De dienstjaren van elk personeelslid, doorgebracht in openbare dienst worden door de Vennootschap overgenomen voor de bepaling van het aantal jaren van belang voor het toekennen van jubileumgratificaties en de verdere opbouw van pensioenaanspraken.

Artikel 7 Vakantiedagen

Het aantal gedurende het in openbare dienst wel opgebouwde, doch niet genoten vakantiedagen waarop het personeelslid op de datum van indiensttreding bij de Vennootschap recht heeft, wordt door de Vennootschap overgenomen.

Artikel 8 Afhandeling lopende rechtspositionele aangelegenheden

Voordat het aanbod om bij de Vennootschap in dienst te treden aan het personeelslid wordt gedaan, zullen al zijn rechtpositionele zaken met betrekking tot onder meer een eventuele bevordering, eventuele aanstelling in vaste dienst en zijn functiewaardering worden afgehandeld.

Artikel 9 Terugkeergarantie/wachtgeld

  • 1.

    Het Land garandeert dat een personeelslid binnen één jaar na indiensttreding bij de Vennootschap kan opteren voor terugkeer naar de overheidsdienst op basis van de in artikel 10 bedoelde plaatsingsregeling.

  • 2.

    Het Land zal uiterlijk binnen één maand nadat een personeelslid schriftelijk aan zowel het Land als de Vennootschap waarbij hij/zij in dienst is, heeft laten weten terug te willen keren naar de overheidsdienst, het betrokken personeelslid op basis van de in artikel 10 bedoelde plaatsingsregeling in dienst nemen. Daarbij zal uitgegaan worden van de rechtspositie die het personeelslid bij de overheid zou hebben gehad, indien hij/zij niet bij de Vennootschap in dienst zou zijn getreden.

  • 3.

    Het Land garandeert dat een personeelslid dat op grond van het voorgaande lid wederom door het Land in dienst is genomen, binnen één jaar na indiensttreding bij de Vennootschap het recht heeft te opteren voor wachtgeld, als bedoeld in de Wachtgeldregeling overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 83).

Artikel 10 Plaatsingsregeling

  • 1.

    Indien een personeelslid niet op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, ingaat dan wel met gebruikmaking van artikel 9 opteert voor terugkeer naar de overheidsdienst, zal het Land zich inspannen binnen zijn diensten voor hem een gelijkwaardige functie te vinden.

  • 2.

    Bij een plaatsing van een personeelslid zal als uitgangspunt dienen zijn rechtspositie bij Landsradio.

  • 3.

    Het Land zal binnen de landsdiensten bestaande vacatures onder de aandacht brengen van het personeelslid dat niet is ingegaan op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, dan wel geopteerd heeft voor terugkeer naar de overheidsdienst.

  • 4.

    Het Land zal door gehele of gedeeltelijke centralisering van de vacaturestelling de mogelijkheden van (her)plaatsing vergroten. Bij de vervulling van een bestaande vacature heeft het personeelslid voorrang boven andere sollicitanten.

  • 5.

    Het personeelslid dat niet is ingegaan op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, dan wel geopteerd heeft voor terugkeer naar de overheidsdienst, dient zelf actief te solliciteren naar passende vacatures binnen de Landsdiensten.

  • 6.

    Plaatsing zal zoveel mogelijk plaatsvinden in een gelijkwaardige functie als welke het personeelslid bij Landsradio vervulde.

  • 7.

    Indien plaatsing op het schaalniveau waarop het personeelslid op 1 december 1995 bij Landsradio werkzaam was niet mogelijk is, kan plaatsing op maximaal twee schaalniveaus onder dat schaalniveau plaatsvinden.

  • 8.

    Bij plaatsing op een lager schaalniveau conform het bepaalde in lid 7 zal het personeelslid in het genot worden gesteld van een bezoldiging ten bedrage van de bezoldiging, die hij/zij op 1 december 1995 bij Landsradio genoot.

  • 9.

    Bij plaatsing op een lager schaalniveau conform het bepaalde in lid 7 zal het Land zich blijven inspannen het personeelslid te plaatsen op het schaalniveau waarop hij/zij op 1 december 1995 bij Landsradio werkzaam was.

  • 10.

    Bij de vacaturevoorziening van het Bureau Telecommunicatie zal een personeelslid gedurende een tijdvak van één jaar na indiensttreding bij de Vennootschap als een interne kandidaat beschouwd worden. Bij de bekendmaking van de vacatures zal hiermee rekening worden gehouden.

Artikel 11 Om-, her- en bijscholing

  • 1.

    In overleg met het personeelslid dat niet op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, is ingegaan, dan wel met gebruikmaking van artikel 9 geopteerd heeft voor terugkeer naar de overheidsdienst zal worden nagegaan of, en zo ja, welke om-, her- en bijscholing wenselijk is met het oog op het vinden van vervangend werk binnen of buiten de Landsoverheidsdienst.

  • 2.

    Het Land zal de kosten die verbonden zijn aan de om-, her-, dan wel bijscholing, voor zijn rekening nemen, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het Land heeft ingestemd met de gekozen vorm van de om-, her-, dan wel bijscholing;

    • b.

      de kansen op het vinden van vervangend werk wordt door de scholing reëel verhoogd;

    • c.

      de scholing zal in beginsel binnen een half jaar resulteren in geschiktheid voor een bepaalde functie.

    • d.

      de scholing neemt een aanvang uiterlijk binnen een half jaar nadat het personeelslid te kennen heeft gegeven niet op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, in te gaan.

Artikel 12 Gehoudenheid tot aanvaarding van een aanbod tot (her)plaatsing

Het personeelslid dat niet is ingegaan op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, dan wel geopteerd heeft voor terugkeer naar de overheidsdienst, is gehouden binnen één week nadat aan hem door het Land schriftelijk een gelijkwaardige functie binnen een Landsdienst is aangeboden, deze functie te aanvaarden, bij gebreke waarvan aan hem wegens het vervallen van zijn functie bij de Landsradio eervol ontslag zal worden verleend. Artikel 99 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht is alsdan van toepassing.

Artikel 13 Plaatsingscommissie

  • 1.

    De uitvoering van de plaatsingsregeling bedoeld in artikel 10 vindt plaats onder toezicht van een door de Minister te benoemen plaatsingscommissie.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde commissie zal bestaan uit:

    • -

      het Hoofd van het Centraal Bureau voor Personeelszaken, of een door haar aan te wijzen medewerker, als voorzitter;

    • -

      het Hoofd van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken, of een door haar aan te wijzen medewerker, als lid;

    • -

      een door de Staatssecretaris van Algemene Zaken aan te wijzen opleidingsfunctionaris;

    • -

      een door het bestuur van de Algemene Bond van Overheidspersoneel aan te wijzen persoon, als lid;

    • -

      een door het bestuur van de Windward Islands Civil Servants Union aan te wijzen persoon, als lid;

    • -

      een door het bestuur van de Sindikato di Trahadonan den Tele-Komunikashon aan te wijzen persoon, als lid;

    • -

      een door de directie van de Vennootschap aan te wijzen persoon, als lid.

  • 3.

    Aan de commissie wordt een medewerker van het Centraal Bureau voor Personeelszaken als secretaris toegevoegd. De secretaris draagt onder meer zorg voor de tijdige toezending van alle benodigde gegevens aan de plaatsingscommissie.

Artikel 14 Taakstelling en werkwijze van de plaatsingscommissie

  • 1.

    De plaatsingscommissie adviseert de Minister over de (her)plaatsingsmogelijkheden van een personeelslid, alsmede over de wenselijkheid van om-, her-, dan wel bijscholing van een personeelslid.

  • 2.

    De plaatsingscommissie vergadert tenminste tweemaal per maand omtrent verzoeken tot herplaatsing.

  • 3.

    De plaatsingscommissie brengt advies uit na overleg met het hoofd van de dienst of (onder)afdeling waarop de plaatsing betrekking heeft.

  • 4.

    De plaatsingscommissie brengt uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot (her)plaatsing, advies uit. De beslissing over de (her)plaatsing

Artikel 15

  • 1.

    Alvorens een beslissing te nemen op grond van de (her)plaatsingregeling als bedoeld in artikel 10, wint de Minister het advies in van de plaatsingscommissie.

  • 2.

    Indien wordt afgeweken van het advies van de plaatsingscommissie, worden de redenen van die afwijking door de Minister ter kennis van de commissie gebracht.

Artikel 16 Eervol ontslag

Indien plaatsing niet mogelijk is gebleken binnen één jaar nadat een personeelslid:

  • a.

    niet op het aanbod bedoeld in artikel 3, lid 6, is ingegaan, dan wel

  • b.

    met gebruikmaking van artikel 9 geopteerd heeft voor terugkeer naar de overheidsdienst, wordt het betrokken personeelslid eervol ontslag verleend wegens opheffing van zijn betrekking. Artikel 99 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht is alsdan van toepassing.

Artikel 17 Bezwarencommissie

  • 1.

    De Minister benoemt een bezwarencommissie, die hem adviseert over een door een personeelslid ingediend bezwaar tegen het hem gedane aanbod, bedoeld in artikel 3, lid 6.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde commissie zal bestaan uit:

    • -

      een door de Minister in overleg met de leden van de commissie aangewezen persoon, als voorzitter;

    • -

      het Hoofd van het Centraal Bureau voor Personeelszaken, of een door haar aan te wijzen medewerker, als lid;

    • -

      het Hoofd van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken, of een door haar aan te wijzen medewerker, als lid;

    • -

      een door het bestuur van de Algemene Bond van Overheidspersoneel aan te wijzen persoon, als lid;

    • -

      een door het bestuur van de Windward Islands Civil Servants Union aan te wijzen persoon, als lid;

    • -

      een door het bestuur van de Sindikato di Trahadonan den Tele-Komunikashon aan te wijzen persoon, als lid;

    • -

      een door de directie van de Vennootschap aan te wijzen persoon, als lid;

  • 3.

    Aan de commissie wordt een medewerker van het Centraal Bureau voor Personeelszaken als secretaris toegevoegd. De secretaris draagt onder meer zorg voor de tijdige toezending van alle benodigde gegevens aan de bezwarencommissie.

  • 4.

    De Minister stelt regels omtrent de behandeling van bezwaren als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 18 Medewerking van de Vennootschap aan het sociaal statuut

Door middel van een tussen het Land en de Vennootschap te sluiten overeenkomst zal de uitvoering van dit sociaal statuut door de Vennootschap gegarandeerd worden.

In deze overeenkomst zullen in ieder geval de volgende bepalingen worden opgenomen:

  • a.

    de vennootschap, die geen collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten, zal op grond van dit sociaal statuut zich inspannen ten behoeve van haar personeelsleden een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten;

  • b.

    de vennootschap zal zich inspannen om voldoende werkgelegenheid te behouden; deze inspanningsverplichting zal ook onderdeel uitmaken van het in een collectieve arbeidsovereenkomst neer te leggen sociaal plan;

  • c.

    indien het totale pakket arbeidsvoorwaarden, geboden door de vennootschap ongunstiger is dan dat welke het personeelslid op 1 december 1995 bij Landsradio bezat, kan - met instemming van het betrokken personeelslid - een overgangsregeling worden getroffen, waarbij het verschil ofwel ineens kan worden afgekocht, danwel in een beperkt aantal jaren kan worden afgebouwd; deze overgangsregeling wordt nader uitgewerkt in het in een collectieve arbeidsovereenkomst neer te leggen sociaal plan;

  • d.

    voor personeelsleden die voor hun pensioen verzekerd zijn bij het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen wordt deze pensioenregeling na indiensttreding bij de Vennootschap gecontinueerd; voor personeelsleden die na indiensttreding bij de Vennootschap niet of niet langer bij dit pensioenfonds verzekerd kunnen worden, zal de Vennootschap aansluiting zoeken bij het pensioenfonds van de samenwerkende utiliteitsbedrijven;

  • e.

    bij de vacaturevoorziening binnen de vennootschap zal een personeelslid als interne kandidaat beschouwd worden; bij de bekendmaking van de vacatures zal hiermee rekening worden gehouden; externe werving zal slechts plaatsvinden indien vast staat dat er intern geen geschikte gekwalificeerde en/of zeer ervaren kandidaten aanwezig zijn.

Artikel 19 Werknemers in dienst van Tel-em

Werknemers die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van de naamloze vennootschap Tel-em N.V., en die een functie vervullen welke tot Landsradio behoort, welke functie overgaat naar de naamloze vennootschap Antelecom N.V., krijgen een aanbod om in dienst te treden van laatstgenoemde vennootschap. Dit aanbod zal op hetzelfde moment gedaan worden als het aanbod aan de personeelsleden.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het Land dan wel de Vennootschap is bevoegd ten gunste van het personeelslid af te wijken van de bepalingen van dit Sociaal Statuut, indien de toepassing van dit Sociaal Statuut ten aanzien van het personeelslid leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.