| Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
|---|---|
| Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 19de december 1995 tot regeling van de binnenlandse tarieven en verdere voorwaarden van de Dienst der Posterijen |
| Citeertitel | Postlandsbesluit 1996 |
| Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
| Onderwerp | financiën en economie |
| Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Postlandsbesluit 1991.
Postlandsverordening 1958
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-1996 | Nieuwe regeling | 19-12-1995 P.B. 1995, no. 232 | n.v.t. |
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit landsbesluit bepaalde wordt verstaan onder:
Minister: de Minister belast met de zorg voor de Dienst der Posterijen;
binnenlands verkeer: het verkeer binnen de grenzen van een eiland van de Nederlandse Antillen en het verkeer tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen;
stukken: brieven, briefkaarten, gedrukte stukken en braille-stukken;
brieven: alle bescheiden en op papier, perkament of soortgelijke stoffen gestelde mededelingen en berichten, al dan niet verpakt, voor zover die niet zijn te rangschikken onder de gedrukte stukken en de braillestukken, met uitzondering van postwissels, kwitanties, wisselbrieven en andere handelspapieren;
briefkaarten: brieven die voldoen aan de voorwaarden, welke bij het Algemeen Postverdrag, behorende bij de op 10 juli 1964 te Wenen gesloten Constitutie van de Wereldpostvereniging en het bij voornoemd verdrag behorende Reglement van uitvoering, zijn gesteld aan "cartes postales";
gedrukte stukken en braille-stukken: stukken, die voldoen aan de voorwaarden, welke bij het Algemeen Postverdrag, behorende bij de op 10 juli 1964 te Wenen gesloten Constitutie van de Wereld-postvereniging en het bij voornoemd verdrag behoren-de Reglement van uitvoering, respectievelijk zijn gesteld aan "imprimés" en "cécogrammes", voor zover hiervan niet is afgeweken in door de Directeur der Posterijen vastgestelde uitvoeringsvoorschriften;
pakketten: alle goederen, die per post worden verzonden, voor zover de zending niet plaatsvindt op de voet van of tegen het tarief van de stukken;
port: de vergoeding verschuldigd voor het vervoer anders dan door middel van vliegtuigen van stukken en pakketten;
recht: de vergoeding verschuldigd voor andere bemoeiingen.
1. Anderen dan de Dienst der Posterijen mogen tegen vergoeding alleen dan brieven vervoeren, indien deze stukken:
in opdracht of op verzoek van de Dienst der Posterijen worden vervoerd;
meer wegen dan 2000 gram;
voldoende gefrankeerd en bestemd om ter post te worden bezorgd, worden vervoerd binnen de kring van één kantoor der Posterijen;
uitsluitend betrekking hebben op de voorwerpen waarmede zij worden vervoerd;
afkomstig zijn van één afzender of van personen, die tot één huisgezin behoren, mits het bepaalde bij artikel 9, sub b, van de Postlandsverordening 1958 op deze brieven niet van toepassing is en overigens aan de voorwaarden wordt voldaan, dat:
het vervoer plaats heeft binnen de grenzen van één eiland van de Nederlandse Antillen, dan wel in het onderlinge verkeer tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen;
de persoon die de brieven vervoert niet is de gezagvoerder van het schip of van het luchtvaartuig, dan wel de bestuurder van de scheepvaart- of luchtvaartonderneming, waarmee dit brievenvervoer plaatsvindt, noch in dienst is van die gezagvoerder of die onderneming.
2. Het bepaalde in het eerste lid, onder e, is van overeenkomstige toepassing wanneer slechts één brief vervoerd wordt.
3. De Directeur der Posterijen is bevoegd onder door hem te bepalen voorwaarden vergunning te verlenen tot het vervoer van brieven in de gevallen waarin zodanig vervoer krachtens dit artikel niet is toegestaan, indien naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden zulks wettigen. Hij is tevens bevoegd voor de vergunning een recht te heffen.
De door de Dienst der Posterijen verschuldigde vergoedingen wegens het vervoer van stukken en pakketten met schepen en luchtvaartuigen worden als volgt vastgesteld:
voor het vervoer met schepen in het binnenlandse verkeer wordt de vergoeding vastgesteld in onderling overleg tussen de Directeur der Posterijen of diens vertegenwoordiger en de betrokken reder of gezagvoerder. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de vergoeding op verzoek van de Minister vastgesteld door de rechter in eerste aanleg binnen wiens ressort de woonplaats van de reder of gezagvoerder is gelegen, na verhoor of behoorlijke oproeping daartoe van de belanghebbenden. De vervoersplicht, opgelegd in de Postlands-verordening 1958, blijft hangende de rechterlijke beslissing onverminderd van kracht;
voor het vervoer met schepen in het internationale verkeer worden de vergoedingen vastgesteld overeenkomstig de regelen, welke volgens het Algemeen Postverdrag, respectievelijk de bij dat verdrag behorende pakketpostovereenkomst, gelden voor verrekening van de kosten van het zeevervoer tussen de postadministraties onderling, dan wel zoveel lager als door de Directeur der Posterijen met de betrokken scheepvaart-onderneming wordt overeengekomen. De Dienst der Posterijen is evenwel geen vergoeding aan de scheepvaart-onderneming verschuldigd, indien de onderwerpelijke vervoerskosten met een andere postadministratie worden verrekend ingevolge de transitbepalingen van het Algemeen Postverdrag;
voor het vervoer met luchtvaartuigen worden de vergoedingen vastgesteld overeenkomstig de regelen, welke volgens de bij het Algemeen Postverdrag behorende luchtpostbepalingen, respectievelijk de bij dat verdrag behorende pakketpostovereenkomst, gelden voor verrekening van de kosten van het luchtvervoer tussen de postadministraties onderling, dan wel zoveel lager als door de Directeur der Posterijen met de betrokken luchtvaartonderneming wordt overeengekomen.
De Directeur der Posterijen stelt de voorwaarden vast voor de verzending van stukken en pakketten. Hij stelt tevens de voorschriften vast betreffende de behandeling van stukken welke niet aan de voorwaarden voldoen.
1. Te verzenden stukken, waarop zegel- of stempelafdrukken, dan wel nabootsingen van dergelijke afdrukken voorkomen, welke naar oordeel van de Directeur der Posterijen zodanige overeenkomst vertonen met de van landswege uitgegeven frankeerzegels, dan wel met bij de Dienst der Posterijen in gebruik zijnde zegel- of stempelafdrukken, dat daardoor verwarring in de dienst kan ontstaan, worden aan de afzender teruggezonden tenzij er aanleiding bestaat tot aangifte bij de Justitie.
2. Omslagen, formulieren en drukwerken, welke naar het oordeel van de Directeur der Posterijen zodanige overeenkomst vertonen met die in gebruik bij de Dienst der Posterijen, dat daardoor verwarring in de dienst kan ontstaan, worden behandeld als aangegeven in het eerste lid.
De Directeur der Posterijen bepaalt in welke gevallen aantekeningen van stukken verplicht is en stelt regelen voor de gevallen waarbij in strijd daarmede wordt gehandeld.
Aan het verzoek van de afzender om teruggave van een stuk of een pakket wordt voldaan, zolang het nog niet aan de geadresseerde is uitgereikt. De afzender is verplicht het bewijs te leveren dat het stuk of pakket van hem afkomstig is. Indien een bewijs van terpostbezorging werd afgegeven moet dit tevens worden getoond.
1. Stukken en pakketten, van welker vervoer gevaar voor de veiligheid van het land of de openbare orde is te duchten, worden door de Postdirecteur respectievelijk de Chef van het Postkantoor op het eiland waar deze stukken of pakketten worden opgemerkt, onverwijld aan de Directeur der Posterijen gezonden, die omtrent de weigering of stuiting beslist.
2. De in het vorige lid bedoelde stukken of pakketten worden aan de afzender teruggegeven, tenzij er aanleiding bestaat tot aangifte bij de Justitie. Indien geen aangifte wordt gedaan en de stukken of pakketten niet aan de afzender kunnen worden teruggegeven, worden zij nog gedurende zes maanden bewaard. Na afloop van deze termijn worden zij vernietigd.
De geadresseerde is bevoegd stukken en pakketten niet in ontvangst te nemen, mits de afwijzing geschiedt bij de aanbieding, dan wel, indien geen aanbieding plaatsvindt, onmiddellijk na de uitreiking en zonder dat de sluiting of verzegeling is geschonden of van de inhoud is kennis genomen.
1. De stukken, waarvan de aanneming is geweigerd of die om andere reden niet aan de geadresseerde kunnen worden uitgereikt, worden aan de afzender teruggezonden.
2. Indien deze terugzending niet mogelijk is dan wel de afzender de aanneming weigert, worden de brieven, welke zich onder de in het eerste lid bedoelde stukken bevinden, op last van de rechter in eerste aanleg geopend met inachtneming van de door de Directeur der Posterijen te bepalen voorzorgen.
3. Wanneer de stukken niet aan de belanghebbende kunnen worden uitgereikt, worden zij vernietigd, met uitzondering van die, welke geld of geldswaardige papieren bevatten dan wel voorwerpen bevatten die geacht worden voor de belanghebbende waarde te hebben.
4. De in het vorige lid uitgezonderde stukken blijven nog gedurende drie jaar ter beschikking van de belanghebbende, na verloop van welke termijn de ingesloten gelden en geldswaardige voorwerpen aan het Land vervallen. Al het overige wordt vernietigd.
1. De Directeur der Posterijen bepaalt de wijze waarop wordt gehandeld met betrekking tot pakketten welke door de geadresseerde worden geweigerd of welke om andere reden niet aan de geadresseerde kunnen worden uitgereikt.
2. Pakketten welke onbestelbaar zijn en waarvan de afzender onbekend is, worden gedurende zes maanden bewaard. Na afloop van deze termijn worden de pakketten welke niet door de afzender of door de geadresseerde zijn opgevraagd, alsmede alle onbestelbare pakketten welke door de afzender zijn geweigerd, op de door de Directeur der Posterijen te bepalen wijze ten bate van het Land verkocht of, indien verkoop niet mogelijk is, vernietigd.
1. Pakketten waarvan de inhoud aan spoedig bederf onderhevig is, kunnen, indien zulks in het belang van de rechthebbende is, met inachtneming van door de Directeur der Posterijen te stellen regelen, worden verkocht.
2. De opbrengst van de verkoop, na aftrek van de kosten, wordt aan de afzender van het pakket overgemaakt of, indien dit niet mogelijk is, ten bate van het Land geboekt.
3. Pakketten waarvan de inhoud bedorven is en waarmee derhalve niet kan worden gehandeld overeenkomstig het eerste lid, worden met inachtneming van de door de Directeur der Posterijen te stellen regelen, vernietigd.
1. Het port bedraagt bij vooruitbetaling:
| a. voor een brief: | ||
| niet zwaarder dan 20 gram | 75 cent; | |
| boven | 20 gram tot en met 50 gram | 120 cent; |
| boven | 50 gram tot en met100 gram | 135 cent; |
| boven | 100 gram tot en met 250 gram | 155 cent; |
| boven | 250 gram tot en met 500 gram | 175 cent; |
| b. voor een briefkaart | 50 cent; | |
| c. voor een gedrukte stuk: | ||
| niet zwaarder dan 20 gram | 40 cent; | |
| boven | 20 gram tot en met 50 gram | 55 cent; |
| boven | 50 gram tot en met100 gram | 95 cent; |
| boven | 100 gram tot en met 250 gram | 125 cent; |
| boven | 250 gram tot en met 500 gram | 135 cent; |
2. Voor een braillestuk is geen port verschuldigd.
3. De Directeur der Posterijen stelt het port vast voor stukken, welke zwaarder zijn dan 500 gram, alsmede voor pakketten.
4. De Directeur der Posterijen bepaalt in welke gevallen de verzending als regel per luchtpost plaatsvindt. In alle andere gevallen geschiedt verzending als luchtpost uitsluitend op verzoek van de afzender. De alsdan verschuldigde bijzondere tarieven worden door de Directeur der Posterijen bepaald in nauwe samenhang met de porten vastgelegd bij of krachtens de voorgaande leden, vermeerderd met de kosten van het luchtvervoer.
5. Ingeval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, is de Minister, na overleg met zijn hierbij betrokken ambtsgenoten, bevoegd de porten van de door hem aan te wijzen stukken vast te stellen op lagere bedragen dan die, genoemd in het eerste lid. De Directeur der Posterijen stelt de aanduidingen vast, waarvan zodanige stukken zijn voorzien.
Samenvoeging van stukken of pakketten voor meer dan één geadresseerde, met het doel deze voor de toepassing van het tarief als één stuk of pakket te doen doorgaan, is verboden.
1. Op de voet en tegen het port van brieven kunnen tevens voorwerpen van allerlei aard worden verzonden.
2. De Directeur der Posterijen kan bepalen, dat bij verzending van voorwerpen per luchtpost een lager tarief van toepassing is dan dat, geldend voor de per luchtpost te verzenden brieven, mits de zendingen voldoen aan de voorwaarden, in het Algemeen Postverdrag en in het daarbij behorende reglement van uitvoering gesteld aan "petits paquets".
1. Voor stukken, die wegens wijziging van het verblijf van de geadresseerde dan wel wegens terugzending aan de afzender volgens artikel 10 meer dan één verzending ondergaan, wordt het port slechts eenmaal berekend.
De Directeur der Posterijen bepaalt de gevallen waarin de verzending van gedrukte stukken aan een nader adres achterwege blijft.
2. Voor terugzending van pakketten aan de afzender en voor elke verzending aan een ander opgegeven adres is, behoudens in de door de Directeur der Posterijen te bepalen gevallen, opnieuw port verschuldigd.
1. Op de door de Directeur der Posterijen te stellen voorwaarden wordt gelegenheid gegeven tot:
het doen aantekenen van stukken;
het doen invorderen van gelden op aangetekende stukken en pakketten;
het aan een kantoor der Posterijen in ontvangst nemen door of namens de geadresseerde, van de voor hem bestemde stukken;
het overmaken van geldsbedragen door middel van postwissels.
2. De Directeur der Posterijen is bevoegd, op zijnertijds te stellen voorwaarden gelegenheid te openen tot:
het doen aangeven van de geldswaarde van aangetekende brieven en pakketten;
het doen uitreiken van stukken, postwissels en pakketten door middel van een express-bestelling;
het doen invorderen van gelden op kwitanties, wisselbrieven en ander handelspapier.
3. Tenzij daarin op andere wijze is voorzien stelt de Directeur der Posterijen de regelen en vergoedingen vast voor de bemoeiingen, welke de Dienst der Posterijen ingevolge andere wettelijke bepalingen verricht.
4. De Directeur der Posterijen kan de Dienst der Posterijen dienstbaar maken aan andere dan de hiervoor vermelde bemoeiingen. De Directeur der Posterijen stelt regelen en vergoedingen voor deze bemoeiingen vast.
De Directeur der Posterijen is bevoegd een termijn te bepalen waarbinnen de bedragen van postwissels direkt invorderbaar zijn. Na het verstrijken van deze termijn kan de invordering slechts plaats hebben nadat de postwissels tegen betaling van een door de Directeur der Posterijen te bepalen recht van een visum zijn voorzien.
De Directeur der Posterijen bepaalt de rechten, welke in voorkomende gevallen boven de verschuldigde porten zijn te voldoen, alsmede in welke gevallen het geheven recht kan worden terugbetaald.
1. De Minister wijst, na overleg met zijn hierbij betrokken ambtsgenoten, de stukken aan welke ingeval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, onder genot van vrijstelling van port kunnen worden verzonden. De Directeur der Posterijen stelt de aanduidingen vast, waarvan zodanige stukken moeten zijn voorzien.
2. Het bepaalde in artikel 30, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. De Directeur der Posterijen kan een vermindering van de algemeen geldende porten en rechten toestaan, indien de gebruikers van de dienst volgens de door hem te stellen regelen zodanige voorzieningen treffen dat de kosten voor de te verrichten diensten worden verlaagd.
Eveneens kan een zodanige vermindering worden toegepast, indien de gebruikers volgens door de Directeur der Posterijen te geven aanwijzingen een regeling treffen, waardoor het rendement van de dienst wordt verhoogd.
2. De in het vorige lid bedoelde vermindering mag niet meer bedragen dan het bedrag waarmee de kosten worden verlaagd, dan wel het rendement van de dienst wordt verhoogd.
Tenzij de Directeur der Posterijen anders bepaalt, geschiedt de berekening van het port naar het totale gewicht van elke zending onder een afzonderlijk adres, de omslagen en alles wat verder dient tot beveiliging van de inhoud daaronder begrepen.
Ongefrankeerde en ontoereikend gefrankeerde stukken worden belast met een door de Directeur der Posterijen te bepalen vast bedrag, vermeerderd met het bedrag dat aan het bij vooruitbetaling verschuldigde port ontbreekt, verhoogd tot het eerstvolgende veelvoud van 5 cent.
1. De verantwoording van de porten en rechten geschiedt door middel van frankeerzegels, door middel van frankeerzegelafdrukken op formulieren welke door de Dienst der Posterijen worden verkrijgbaar gesteld, dan wel in de door de Directeur der Posterijen te bepalen gevallen en met inachtneming van door hem te stellen voorwaarden op andere wijzen.
2. De op de postwissels en adreskaarten voorkomende frankeerzegels mogen daarvan door of vanwege de gebruikers van de dienst niet worden gescheiden.
De Directeur der Posterijen is bevoegd overeenkomsten aan te gaan betreffende:
het vestigen van dépôts voor de verkoop van postwaarden;
de levering van frankeermachines in de Nederlandse Antillen.
1. De Minister geeft opdracht tot het voorbereiden van de uitgifte van nieuwe frankeerzegels. Hij keurt het definitieve ontwerp goed en geeft opdracht over te gaan tot aanmaak van de frankeerzegels en van de formulieren, welke van afdrukken van deze frankeerzegels moeten worden voorzien. Nabestelling van reeds eerder uitgegeven frankeerzegels en gezegelde formulieren zijn aan de goedkeuring van de Minister onderworpen. De zorg voor uitvoering van de ministeriële opdrachten berust bij de Directeur der Posterijen.
2. Naast de frankeerzegels, behorende tot de z.g. standaardserie, kunnen gedurende beperkte tijd aan de kantoren der Posterijen bijzondere frankeerzegels verkrijgbaar worden gesteld, welke al of niet met een op de zegels te vermelden toeslag boven de frankeerwaarde worden verkocht. De Minister bepaalt het bedrag van de toeslag. De opbrengst van de bijzondere frankeerzegels met toeslag wordt, na aftrek van de frankeerwaarde en kosten verband houdende met de verkoop in andere landen, ter beschikking van de Minister van Onderwijs en Cultuur gesteld om, in overleg met zijn ambtsgenoten, te worden uitgekeerd aan de Nederlands-Antilliaanse verenigingen of stichtingen of aan internationale organisaties, voorzover die verenigingen, stichtingen of organisaties een nationaal of internationaal belang dienen dan wel een menslievend of cultureel doel nastreven.
3. Het in gebruik en buiten omloop stellen van frankeerzegels en formulieren met frankeerzegelafdruk geschiedt bij landsbesluit.
4. De prijs van de frankeerzegels is gelijk aan de geldswaarde welke op de zegels is aangegeven; voor gezegelde formulieren kan boven de nominale waarde van frankeerzegelafdruk een door de Directeur der Posterijen te bepalen bedrag worden berekend.
De Directeur der Posterijen is bevoegd zelfstandig te beslissen over de aanmaak of bestelling, de uitgifte en de buitenomloopstelling van alle overige postwaarden, niet genoemd in het vorige artikel, alsmede over de bestelling van zegels uitgegeven door de Verenigde Naties en door de postadministraties van de andere landen, welke voor filatelistische doeleinden aan de kantoren der Posterijen verkrijgbaar worden gesteld.
1. Bij het buiten omloop stellen van zegels, gezegelde formulieren en andere postwaarden wordt vastgesteld het tijdstip waarop de verkoop aan de kantoren der Posterijen wordt gestaakt alsmede de datum met ingang waarvan de postwaarden hun geldigheid voor de frankering verliezen. De gebruikers van de dienst worden tijdig in de gelegenheid gesteld van laatstgenoemde datum kennis te nemen.
2. Frankeerzegels waarvan de verkoop is gestaakt, kunnen tot aan het tijdstip waarop zij hun geldigheid voor de frankering verliezen nog voor filatelistische doeleinden verkrijgbaar worden gesteld.
1. De aangemaakte of bestelde zegels, gezegelde formulieren en andere postwaarden worden onmiddellijk na de aflevering opgenomen in het Centrale Zegelmagazijn.
2. De zegels, gezegelde formulieren en andere postwaarden, welke buiten omloop zijn gesteld of niet meer verkrijgbaar worden gesteld voor filatelistische doeleinden, alsmede die welke wegens beschadiging onbruikbaar zijn geworden voor de verkoop, worden onder toezicht van een door het Hoofd van de Stichting Overheidsaccountantsbureau aangewezen ambtenaar vernietigd. Van de vernietiging wordt procesverbaal opgemaakt.
3. De Directeur der Posterijen stelt, in overleg met het Hoofd van de Stichting Overheids-accountantsbureau regelen vast voor het beheer van de administratie van het Centrale Zegelmagazijn.
1. Onder dienststukken worden verstaan de stukken welke uitsluitend de openbare dienst betreffen en afkomstig zijn van de bij landsbesluit aangewezen ambtenaren en instellingen. In bijzondere gevallen kunnen stukken, welke uitsluitend de openbare dienst betreffen en bestemd zijn voor in de vorige zin bedoelde ambtenaren en instellingen, eveneens bij landsbesluit als dienststukken worden aangewezen.
2. In afwijking van het bepaalde omtrent de voldoening van porten en rechten, kan de Directeur der Posterijen bepalen dat het voor dienststukken verschuldigde port en aantekenrecht wordt voldaan door middel van een jaarlijks aan de Dienst der Posterijen te betalen bedrag. Dit bedrag wordt berekend aan de hand van door de Directeur der Posterijen vast te stellen regelen op grondslag van de aantallen in een kalenderjaar verzonden dienststukken en het voor gewone en aangetekende stukken verschuldigde port en aantekenrecht.
3. De Directeur der Posterijen stelt de aanduidingen op de dienststukken vast alsmede de wijze van behandeling van zodanige stukken, welke niet de vereiste aanduidingen dragen.
4. Het is de taak van alle ambtenaren er voor te waken dat van de bevoegdheid tot verzending van dienststukken geen ongeoorloofd gebruik wordt gemaakt. Bevonden misbruiken worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de Postdirecteur respectievelijk de Chef van het Postkantoor op het betrokken eiland. De Directeur der Posterijen stelt de regelen vast, welke in acht worden genomen alvorens procesverbaal wordt opgemaakt.
1. De vergoeding voor schade, ontstaan tijdens de uitoefening van de dienst bedraagt:
ingeval van verlies van een gewoon aangetekend stuk, ongeacht de waarde van het verlorene, vijf en zeventig gulden;
ingeval van totale beroving of totale beschadiging van de inhoud van een gewoon aangetekend stuk, ongeacht de waarde van de inhoud, vijf en zeventig gulden, met dien verstande evenwel dat geen schadevergoeding wordt toegekend indien de verpakking niet als voldoende kan worden beschouwd om de inhoud afdoend tegen elk toevallig risico van beroving of beschadiging te vrijwaren en de beroving of beschadiging niet vastgesteld werd vóór de inontvangstneming van het stuk door de geadresseerde of, indien het een teruggezonden stuk betreft, door de afzender;
ingeval van verlies of beschadiging van een pakket, waarvan de waarde niet is aangegeven, ten hoogste vijftien gulden voor elke kilogram of gedeelte van een kilogram. Een pakket wordt geacht verloren te zijn gegaan wanneer het niet binnen twee maanden na terpostbezorging kan worden opgeleverd.
2. Ingeval van vermissing van de inhoud of een gedeelte van de inhoud van een aangetekende brief met aangegeven waarde wordt slechts schadevergoeding verleend wanneer bij de uitreiking de brief zodanig geschonden is bevonden, dat beroving mogelijk was en tevens de inhoud in tegenwoordigheid van de postambtenaar is geconstateerd.
3. De aanspraak op schadevergoeding voor aangetekende stukken en pakketten vervalt, indien niet binnen een jaar na de terpostbezorging een schriftelijke aanvraag om vergoeding bij de Dienst der Posterijen is ingediend.
4. De afzender heeft geen aanspraak op schadevergoeding wanneer hij geen bewijs van terpostbezorging kan overleggen.
5. De verplichting tot schadevergoeding houdt op, zodra het aangetekende stuk of pakket tegen ontvangstbewijs is uitgereikt, wat het pakket betreft voor zoveel nodig met inachtneming van het bepaalde bij artikel 175 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen.
6. De afzender is verplicht, voor zover hij daartoe in staat is, omtrent het vermiste alle door de Dienst der Posterijen gevraagde inlichtingen te verstrekken.
7. Wordt het vermiste geheel of gedeeltelijk teruggevonden, dan wordt hiervan zo mogelijk aan de afzender en aan de geadresseerde kennis gegeven. De afzender kan het gevondene binnen dertig dagen nadat de voormelde kennisgeving aan hem ter hand is gesteld tegen betaling van de uitgekeerde vergoeding terugontvangen.
8. Vordert de afzender het gevondene niet terug binnen de termijn, gesteld in het zevende lid, dan wordt aan de geadresseerde gedurende een gelijk tijdvak de gelegenheid gegeven het gevondene, tegen uitkering van het bedrag dat aan de afzender is betaald, in ontvangst te nemen. Wordt van die gelegenheid geen gebruik gemaakt, dan vervalt het gevondene aan het Land.
Tot het geven van de last, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Postlandsverordening 1958, worden de hierna genoemde ambtenaren aangewezen:
de Procureur-Generaal;
de Officieren van Justitie;
de Directeur der Belastingen;
de Directeur der Posterijen;
de Postdirecteur respectievelijk de Chefs van de Postkantoren.
1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
2. Met ingang van 1 januari 1996 vervalt het Postlandsbesluit 1991 (P.B. 1991, no. 48) zoals gewijzigd.
3. Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Postlandsbesluit 1996.