Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarderadeel

Treasury-statuut van de gemeente Leeuwarderadeel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarderadeel
Officiële naam regelingTreasury-statuut van de gemeente Leeuwarderadeel
CiteertitelTreasury-statuut van de gemeente Leeuwarderadeel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden van 9 januari 2018 is deze gemeentelijke regeling ingetrokken. NB: Besluit is van kracht per 1-1-2018

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 212
  2. Wet financiering decentrale overheden
  3. Financiële verordening gemeente Leeuwarderadeel

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2018nieuwe regeling

15-03-2012

Geen.

Geen

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. 5

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden

(Wet fido) en de Financiële verordening gemeente Leeuwarderadeel;

Besluit:

vast te stellen het navolgende

TREASURY-STATUUT VAN DE GEMEENTE LEEUWARDERADEEL

HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

DerivatenFinanciële beleidsinstrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten zoals effecten en obligaties. Derivaten worden o.a. gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
FinancieringHet aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
GeldstroombeheerAl die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
Intern liquiditeitsrisicoDe risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. K
asgeldlimietEen bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij de aanvang van het jaar.
KoersrisicoHet risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
KredietrisicoDe risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
LiquiditeitenbeheerHet financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
LiquiditeitenplanningEen gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven, ingedeeld op tijdseenheid.
RatingDe inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.
RenterisicoHet gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.
RenterisiconormEen bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.
Rentetypische looptijdHet tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
RentevisieToekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.
SaldobeheerHet beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.
Solvabiliteitsratio van 0%Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.
TreasuryfunctieDe treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteuren-beheer.
UitzettingHet tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

HOOFDSTUK II – DOELSTELLINGEN

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van de gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

HOOFDSTUK III - RISICOBEHEER

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de sector Middelen wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal 2 vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen/uitzettingen.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s en obligaties.

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door overeenkomstig artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Financiële ondernemingen waarvan het land van vestiging tot de Europese Economische Ruimte behoort (EU + Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) en het desbetreffende land over minimaal een AA-rating beschikt, afgegeven door ten minste twee van de drie erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • b.

      Financiële ondernemingen met een AA-rating, afgegeven door tenminste twee van de drie erkende ratingbureaus, voor uitzettingen langer dan 3 maanden;

    • c.

      Financiële ondernemingen met een AA-rating, afgegeven door tenminste twee van de drie erkende ratingbureaus, voor uitzettingen tot en met 3 maanden;

    • d.

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

  • 3.

    De financiële onderneming dient zelf bij een transactie aan te tonen dat zij of haar waardepapier over de juiste rating beschikt, afgegeven door tenminste twee geregistreerde ratingbureau’s.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar).

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Euro.

HOOFDSTUK IV - GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken, teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Het enig toegestane instrument bij het aantrekken van financieringen is de onderhandse lening;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 ondernemingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd.

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee ondernemingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd.

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste periodiek beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële ondernemingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

HOOFDSTUK V - KASBEHEER

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    de gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt, conform artikel 4 lid 1, de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;

  • 4.

    toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar, zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5.

    bij het extern uitzetten van gelden korten dan één jaar, zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

HOOFDSTUK VI -ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury-activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat: a. de uitvoering rechtmatig en doelmatig is; b. de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd; c. de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

  • 3.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

    • b.

      de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

HOOFDSTUK VII - VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

FunctieVerantwoordelijkheden
Gemeenteraad* Het vaststellen van de publieke taak. * Het vaststellen van het treasurystatuut. -Het vaststellen v*Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten, middels de financiële verordening. * Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening. * Het houden van toezicht op het treasurybeleid en uitvoering hiervan. Het evalueren en als ge * Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.
College van B&W* Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid. * Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties. * Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.
Portefeuillehouder Financiën* Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).
Beleidsadviseur Financiën* Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasuruy. * Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen. * Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.
De Comptabele* Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasury-activiteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf. * Het zorgdragen voor een juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasury-activiteiten. * Het rapporteren aan het college van B&W over de uitvoering van het treasurybeheer. * Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.
De Sectorhoofden* Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan de sector Middelen met betrekking tot de toekomstige uitgaven en ontvangsten.
Budgethouders* Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie aan de sector Middelen met betrekking tot toekomstige uitgaven en inkomsten. * Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de sector Middelen. * Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.
Kassier/treasurer* Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten overeenkomstig dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de comptabele. * Het opstellen van een rentevisie. * Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer. * Het beheren van de geldstromen; * Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen. * Het afsluiten van financiële contracten, voortvloeiende uit bovenstaande deelfuncties. * Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties. * Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied. * Het adviseren van de sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten. * Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie. * Het afleggen van verantwoording aan het sectorhoofd Middelen over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde taken. * Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen. * Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer. * Het rapporteren aan het sectorhoofd Middelen belast met de controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde taken.
Financiële administratie* Het juist en volledige administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.
Accountant* Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

HOOFDSTUK VIII - BEVOEGDHEDEN

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten

weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 Bevoegde functionaris (eerste handtekening) Autorisatie door (tweede handtekening)
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer
Het uitzetten van geld via callgeld,deposito en spaarrekening kassier comptabele
Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeldkassier comptabele
Betalingsopdrachten voorbereiden, betaalbaar stellen en versturenkassier comptabele
Bankrelatiebeheer
Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen.comptabeleCollege van B&W
Bankcondities en tarieven afsprekencomptabeleCollege van B&W
Financiering en uitzetting
Het afsluiten van kredietfaciliteitencomptabeleCollege van B&W
Het aantrekken van gelden via onderhandse leningencomptabeleCollege van B&W
Het uitzetten van gelden via onderhandse leningen en (staats)obligatiescomptabeleCollege van B&W
Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taakcomptabeleCollege van B&W
Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taakcomptabeleCollege van B&W

HOOFDSTUK IX - INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 17

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

InformatieFrequentieInformatie-verstrekkerInformatie- ontvanger
Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplaningperiodieksectorhoofdenkassier
Liquiditeitenplanningjaarlijkskassiersectorhoofd Middelen
Beleidsplannen treasury in treasury-paragraaf begrotingjaarlijkskassier gemeenteraad
Evaluatie treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van jaarrekeningjaarlijkskassier gemeenteraad
       
Verantwoording naar aanleiding van treasury-paragraaf via jaarverslagjaarlijkskassier gemeenteraad
Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fidojaarlijkskassierderden
Lenings-, uitzettings- en garantiebesluitenperiodiekCollege van B&Wgemeenteraad

HOOFDSTUK X - INWERKINGTREDING

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2.

    Het treasurystatuut, vastgesteld in de collegevergadering van 21 december 2005, met als ingangsdatum 21 december 2005, wordt per 31 december 2011 ingetrokken.

    Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leeuwarderadeel

    in zijn openbare vergadering van 15 maart 2012.

de griffier,de voorzitter,
   
   
(mw. mr. G.J. Olthof (drs. J.R.A. Boertjens)