Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regeling Verordening maatschappelijke ondersteuning 2009
CiteertitelVerordening maatschappelijke ondersteuning 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikelen 4 en 5 van de wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-04-2013Nieuwe regeling

16-12-2008

Regiokrant, 22 december 2008

RV 071e, 16-12-2008

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • A.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • B.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om voor personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek voorzieningen te treffen zodat deze in aanvaardbare mate zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • C.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • D.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • E.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • F.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • G.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • H.

    Collectieve voorziening: een individuele voorziening die niet als persoonsgebonden budget verstrekt kan worden.

  • I.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden, voldoende compensatie biedt en doeltreffend, doelmatig en clientgericht verleend wordt.

  • J.

    Eigen bijdrage in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Hoogezand-Sappemeer 2007 van toepassing zijn;

  • K.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • I.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning Hoogezand-Sappemeer 2007 te stellen regels van toepassing zijn;

  • M.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • N.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • O.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • P.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voert;

  • Q.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

  • R.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer.

Artikel 2 Beperkingen
  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen of ingeval van huishoudelijke hulp deze tijdelijk noodzakelijk is.

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien er een adequate voorliggende voorziening is;

    • c.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

    • d.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • e.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • f.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • g.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • h.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, danwel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten Hoogezand-Sappemeer 2003 is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid
  • 1. Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget.

  • 2. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007 neergelegde criteria.

Artikel 4 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente Hoogezand-Sappemeer van toepassing.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007 in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget
  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen,zijnde geen collectieve voorziening;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007;

    • d.

      op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Hoogezand-Sappemeer van toepassing.

  • 2. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 3. Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4. Het persoonsgebonden budget wordt overeenkomstig de toekenningsbeschikking betaald.

  • 5. Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Hoogezand-Sappemeer 2007, op verzoek van het college per ommegaande te verstrekken.

  • 6. Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdragen
  • 1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007 de omvang van de eigen bijdrage vast.

  • 2. De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld in de beschikking tot verlening van de individuele voorziening.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Hulp bij het huishouden
  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      hulp bij het huishouden in natura;

    • b.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Recht op hulp bij het huishouden
  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1d en e van de verordening kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek

    • b.

      problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

      het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1d en e van de verordening niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasse 22 tot en met 3,9 uur per week
Klasse 34 tot en met 6,9 uur per week
Klasse 47 tot en met 9,9 uur per week
Klasse 510 tot en met 12,9 uur per week
Klasse 613 tot en met 15,9 uur per week
Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 13 Het recht op een woonvoorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d van de verordening kan voor een woonvoorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

Artikel 14 Woonvoorzieningen
  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      verhuis- en inrichtingskostenvergoeding

    • b.

      woningaanpassing

    • c.

      roerende woonvoorziening (woonvoorziening van niet-bouwkundige of woontechnische aard).

    • d.

      onderhoud, keuring en reparatie;

    • e.

      tijdelijke huisvesting;

    • f.

      huurderving.

  • 2. De woonvoorzieningen kunnen worden verstrekt in natura en als persoonsgebonden budget.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de eigenaar van de woning niet zijnde de aanvrager een financiële tegemoetkoming voor de in het 1e lid onder b, d en f. bedoelde woonvoorziening verstrekken.

Artikel 15 Primaat van de verhuizing
  • 1. Indien een persoon als bedoeld van de verordening recht heeft op woonvoorziening wordt een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekt ingeval dit de goedkoopst adequate voorziening is en deze verhuist naar een geschikte woning overeenkomstig het sociaal medisch advies.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kanals een persoon in de in gebruik zijnde woning

    wil blijven wonen een bedrag van maximaal € 7000 in de som van de kosten van het aanpassen van de woning en het treffen van een woonvoorziening van niet-bouwkundige of woontechnische aard worden verstrekt.

Artikel 16 Uitsluitingen.
  • 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

    • A.

      het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweedewoningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur.

    • B.

      specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 17 Hoofdverblijf
  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3. De bezoekbaar te maken woning woning moet in de gemeente Hoogezand-Sappemeer staan.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007 vast te leggen maximumbedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 18 Beperkingen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • A.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • B.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • C.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

  • D.

    de gehandicapte verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

  • E.

    de gehandicapte verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

  • F.

    in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een ADL-woning betreft;

  • G.

    de verhuizing heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders schriftelijk op de aanvraag hebben beschikt.

Artikel 19 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 5 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2007 door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 20 Vervoersvoorzieningen
  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer

    • b.

      een vervoersvoorziening in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 21 Het recht op een vervoersvoorziening
  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1d van deze verordening kan voor de in artikel 20 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek

    • a.

      het gebruik van het openbaar vervoer of

    • b.

      het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

Artikel 22 Het primaat van de collectieve vervoersvoorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d kan voor de in artikel 20, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 20, onder a, onmogelijk maken.

Artikel 23 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijke inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijk ondersteuning Hoogezand-Sappemeer 2007 voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 24 Vervoer in de directe woon- en leefomgeving

Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 25 Rolstoelvoorzieningen
  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een rolstoelvoorziening in natura;

    • b.

      een persoonsgebonden budget, te besteden aan een rolstoelvoorziening,

    • c.

      een persoonsgebonden budget, te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 26 Het recht op een rolstoelvoorziening
  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d van de verordening kan voor de in artikel 25, onder a. en b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekostenof een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d kan voor de in artikel 25, onder c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het sporten zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 27 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 25, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en motiveren van besluiten

Artikel 28 Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 29 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag dient te worden ingediend bij het Loket Wonen,Welzijn Zorg Hoogezand-Sappemeer waar zowel aanvragen voor voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning alsook aanvragen op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend

Artikel 30 Inlichtingen, onderzoek, advies
  • 1. Het college is bevoegd om,voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te betalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Groningen ( GGD Groningen)(CIZ) als aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • b.

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

  • 5. De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 31 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 32 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 33 Intrekking van een voorziening
  • 1. Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • A.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • B.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist warendat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Terugvordering
  • 1. Het college kan een onverschuldigd betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget terugvorderen.

  • 2. Het college kan het terug te vorderen bedrag bij dwangbevel invorderen.

  • 3. Het college kan het terug te vorderen bedrag verrekenen met een aan dezelfde voorziening-ontvanger voor dezelfde activiteiten verstrekte subsidie voor een ander tijdvak.

  • 4. Terugvordering van een onverschuldigd betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget of een voorschot vindt niet plaats voor zover na de dag waarop de voorziening is vastgesteld, dan wel de handeling, bedoeld in artikel 33 tweede lid, heeft plaatsgevonden, vijf jaren zijn verstreken.

  • 5. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 35 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 36 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 37 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast.

Artikel 38 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van Titel 4.4 van de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Met ingang van diezelfde datum wordt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 2006, ingetrokken.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogezand-Sappemeer 2009.

Artikel 40 Overgangsbepaling

Op een verplichting tot betaling van een geldsom aan of door een bestuurorgaan, die is vastgesteld of ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.