Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Reintegratieverordening gemeente Hoogezand- Sappemeer 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingReintegratieverordening gemeente Hoogezand- Sappemeer 2012
CiteertitelReintegratieverordening gemeente Hoogezand- Sappemeer 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-201201-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

19-12-2011

Regiokrant, 4 januari 2011

Rv 073, 19 december 2011

Tekst van de regeling

Artikel 1 begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • A.

      de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

    • B.

      de Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • C.

      de Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • D.

      de belanghebbende: een persoon die behoort tot de doelgroep en die aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden dan wel deelneemt aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

    • E.

      doelgroep: personen die in de gemeente Hoogezand-Sappemeer hun woonplaats hebben en aan wie op grond van artikel 7, eerste lid onder a van de wet of artikel 34 van de Ioaw of Ioaz door het college ondersteuning kan worden geboden dan wel een voorziening aangeboden kan worden;

    • F.

      ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de wet, artikel 34,eerste lid, onder a van de Ioaw en artikel 34, eerste lid onder a van de Ioaz;

    • G.

      voorzieningen: de voorzieningen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a van de wet en het beleidsplan als bedoeld onder artikel 3, tweede lid van deze verordening;

    • H.

      de uitkeringsgerechtigde: een persoon met een uitkering ingevolge de wet, de Ioaw of de Ioaz

    • I.

      duurzame arbeid: algemeen geaccepteerde arbeid, die gedurende ten minste zes maanden aaneengesloten wordt verricht en die geen gesubsidieerde arbeid is;

    • J.

      gesubsidieerde arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

    • K.

      algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de wet;

    • L.

      lhet college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

    • M.

      de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

    • N.

      Anw: Algemene Nabestaandenwet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Ioaw, de Ioaz en de Algemene wet bestuursrecht.

artikel 2 opdracht college

  • 1. Het college biedt de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en eventueel een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling. Het voorgaande voor zover en in zoverre het collegezulks noodzakelijk acht.

  • 2. Bij de keuze en de mogelijkheden van de ondersteuning en het aanbieden van een voorziening laat het college zich leiden door:

    • A.

      mogelijkheden en capaciteiten van de persoon uit de doelgroep;

    • B.

      de kortste weg naar (duurzame) arbeid;

    • C.

      de doelmatigheid;

    • D.

      de beschikbare middelen.

Artikel 3 beleidskaders

  • 1. De gemeenteraad stelt iedere vier jaar de kaders voor het re-integratiebeleid vast.

  • 2. Ter uitvoering van de in artikel 2, eerste lid gegeven opdracht en ter invulling van de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders, stelt het college jaarlijks een uitvoeringsplan vast.

  • 3. In het uitvoeringsplan geeft het college op basis van het beschikbare budget jaarlijks aan:

    • A.

      op welke wijze het komende jaar wordt voorzien in de ondersteuning bij dearbeidsinschakeling en

    • B.

      welke voorzieningen hiervoor eventueel ingezet kunnen worden;

    • C.

      voor welke groepen.

Artikel 4 aanspraak op ondersteuning

  • 1. Personen uit de doelgroep kunnen aanspraak maken op ondersteuning bij, of een voorziening gericht op, de arbeidsinschakeling voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is. Deondersteuning moet een bijdrage leveren aan het vergroten van de arbeidsinschakeling van debelanghebbende.

  • 2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die zijn gesteld in deze verordening, de op grond van deze verordening eventueel vastgestelde beleidsregels en het jaarlijkse beleidsplan.

  • 3. Geen aanspraak op een voorziening bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar de mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie vanbelanghebbende.

  • 4. Ten aanzien van niet uitkeringsgerechtigden geldt dat geen ondersteuning wordt geboden indien:

    • A.

      het (gezins)inkomen hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm,

    • B.

      het (gezins)vermogen hoger is dan het voor de algemene bijstand toepasselijkevermogensvrijlating.

Artikel 5 verplichtingen van belanghebbende

  • 1. De uitkeringsgerechtigden en de belanghebbenden die gebruik maken van een door het college aangeboden ondersteuning of voorziening hebben de verplichtingen:

    • -

      die voortvloeien uit de wet,

    • -

      deze verordening,

    • -

      beleidsregels en beleidsplan op grond van deze verordening,

    • -

      de Ioaw, Ioaz en

    • -

      de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, alsmede

    • -

      overige door het college opgelegde verplichtingen gericht op de arbeidsinschakeling,waaronder begrepen de volgende verplichtingen:

    • A.

      het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;

    • B.

      gebruik maken van een door het college aangeboden ondersteuning en voorzieningen enhieraan naar vermogen meewerken;

    • C.

      medewerking verlenen aan een onderzoek naar de mogelijkheden van arbeidsinschakeling,waaronder tevens begrepen medische onderzoeken;

    • D.

      medewerking te verlenen aan begeleiding en controle van ziekteverzuim;

    • E.

      het verstrekken van inlichtingen die nodig zijn voor het bepalen van de noodzaak engeschiktheid van (bepaalde vormen van) ondersteuning en de voortgang hiervan.

    • F.

      ondergaan van naar het oordeel van het college voor de arbeidsinschakeling noodzakelijkemedische behandelingen waaronder mede begrepen verslavingszorg, therapieën,

      psychiatrische behandelingen;

    • G.

      na te laten al hetgeen de realisatie van het doel van de ondersteuning of de voorzieningenbelemmert;

    • H.

      mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak alsbedoeld in artikel 44a van de wet.

  • 2. Indien de uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan hetgeen is bepaald in het eerste lid verlaagt het college de uitkering overeenkomstig de Afstemmingsverordening WWB dan wel demaatregelenverordening Ioaw/Ioaz.

  • 3. Indien een niet-uitkeringsgerechtigde, Anw-gerechtigde die gebruik maakt van ondersteuning of een voorziening niet voldoet aan de daaraan verbonden verplichtingen, kan het college de kosten van de

    geboden ondersteuning terugvorderen van de persoon ten behoeve waarvan de ondersteuning isgegeven.

  • 4. Het college stelt met inachtneming van de wet, de Ioaw, de Ioaz en de door de raad vastgestelde beleidskaders criteria vast voor de bepaling of aan belanghebbende tijdelijk geheel of gedeeltelijkeontheffing van de arbeids- en reïntegratieverplichtingen wordt verleeend.

Artikel 6 budget- en subsidieplafonds in uitvoeringsplan college

  • 1. Het college kan budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen dan wel voor specifieke doelgroepen.

  • 2. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke ondersteuning.

  • 3. Het college kan een maximum verbinden aan de kosten die de gemeente per belanghebbende voor zijn rekening neemt in het kader van de arbeidsinschakeling.

  • 4. Het college kan een maximum verbinden aan het aantal personen dat in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening.

Artikel 7 de inhoud van de ondersteuning of voorziening

  • 1. Ondersteuning of een voorziening wordt slechts dan aangeboden voor zover het college deze noodzakelijk acht voor de arbeidsinschakeling van belanghebbende.

  • 2. Het doel van de inzet van ondersteuning en voorzieningen is de bevordering van duurzame arbeidsinschakeling via de kortste weg naar algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 3. Het college kan in een beleidsplan vastleggen welke voorzieningen het college in elk geval kan aanbieden.Een voorziening kan onder meer bestaan uit:

    • A.

      ondersteuning bij het verwerven en behouden van arbeid;

    • B.

      ondersteuning bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling;

    • C.

      de noodzakelijke kosten samenhangende met de deelname aan een voorziening;

    • D.

      de kosten ter bepaling van de noodzakelijkheid en inhoud van een voorziening;

    • E.

      de noodzakelijke kosten in verband met loonvormende arbeid.

  • 4. Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • A.

      a.aan wie, onder welke voorwaarden, welke vorm van ondersteuning kan wordengeboden;

    • B.

      de verstrekking van subsidies en premies;

    • C.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of –vaststelling;

    • D.

      de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • E.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • F.

      de verstrekking van onkostenvergoedingen in verband met deelname aan eenvoorziening;

    • G.

      het vragen van een inleenvergoeding;

    • H.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • I.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen.

  • 5. Scholing en educatieve voorzieningen kunnen deel uitmaken van de voorzieningen. Het college kanscholing en educatieve voorzieningen ook als zelfstandige voorziening aanbieden.

  • 6. De ondersteuning of een voorziening kan ook bestaan uit het toe leiden naar regulier onderwijs.

  • 7. Voor zover belanghebbende niet over een startkwalificatie beschikt, wordt binnen zes maanden naaanvang van de onbeloonde additionele werkzaamheden, als bedoeld in artikel 10a van de wet, doorhet college bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans opinschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 8. Loonkostensubsidies

  • 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon uit de doelgroep een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op de arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college stelt nadere regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

Artikel 9. Premie en inleenvergoeding onbeloonde additionele arbeid

  • 1. Het college verstrekt aan uitkeringsgerechtigden die onbeloonde additionele werkzaamheden verrichten, in de vorm van een participatieplaats, op grond van artikel 10a, zesde lid van de wet een

    premie van telkens € 300,00 per zes maanden.

  • 2. Als de in het vorige lid bedoelde werkzaamheden minder is dan 20 uur per week bedraagt de premie de helft van het in het eerste lid genoemd bedrag.

  • 3. Het recht op premie wordt telkens na 6 maanden beoordeeld.

  • 4. De premie wordt geweigerd indien bij de beoordeling blijkt dat de belanghebbende de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden.

  • 5. Indien belanghebbende additionele werkzaamheden verricht als bedoeld in dit artikel kan het college bij degene in opdracht waarvan belanghebbende deze werkzaamheden uitvoert, een bijdrage

    (inleenvergoeding) in rekening brengen. Deze vergoeding is maximaal de kosten van de brutouitkering vermeerderd met de uitvoerings- en begeleidingskosten in verband met deze additionelewerkzaamheden.

Artikel 10. beëindiging van de voorziening

  • 1. Het college kan de voorziening beëindigen, indien:

    • A.

      de aan de voorziening deelnemende belanghebbende zijn verplichtingen niet of niet langer nakomt;

    • B.

      de aan de voorziening deelnemende belanghebbende niet meer tot de doelgroep als bedoeld in artikel 1 van deze verordening behoort.

    • C.

      het college de aan de voorziening deelnemende belanghebbende een andere voorziening aanbiedt;

    • D.

      de aan de voorziening deelnemende belanghebbende neveninkomsten uit arbeid heeft, die naar het oordeel van het college betekenen dat hij in staat is om zonder voorziening een plaats op de arbeidsmarkt te vinden, dan wel te behouden

    • E.

      er sprake is van een voorliggende voorziening die naar de mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie op de arbeidsmarkt;

    • F.

      blijkt dat de voorziening naar het oordeel van het college, in geval van belanghebbende, onvoldoende bijdraagt aan een reëel uitzicht op algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2. Onder beëindiging van de voorziening wordt tevens verstaan de opzegging van de dienstbetrekking in het kader van gesubsidieerde arbeid.

  • 3. Na de beëindiging van een voorziening die naar het oordeel van het college niet het beoogde doel heeft bereikt, kan het college besluiten om enige tijd geen voorziening aan te bieden.

    • A.

      de aan de voorziening deelnemende belanghebbende zijn verplichtingen niet of niet langer nakomt;

    • B.

      de aan de voorziening deelnemende belanghebbende niet meer tot de doelgroep als bedoeld in

Artikel 11. Overgangsbepalingen

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van voormalige Wet inschakeling werkzoekenden, zoals dit artikel luidde op 31 december 2003. Het

    college stimuleert de inschakeling in reguliere niet gesubsidieerde arbeid van de personen met eendienstbetrekking als bedoeld in dit lid.

  • 2. Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden en van de dienstbetrekkingen alsbedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals deze artikelen luidden op 31december 2003. Het college stimuleert de inschakeling in reguliere, niet-gesubsidieerde arbeid van depersonen met een arbeidsovereenkomst of dienstbetrekking als bedoeld in dit lid. De hoogte van de

    subsidie wordt door het college vastgesteld.

  • 3. De dienstbetrekkingen en de arbeidsovereenkomsten als bedoeld in de eerste twee leden worden vanaf de inwerkingtreding van de wet beschouwd als voorzieningen in de zin van de wet. Het college

    kan nadere verplichtingen stellen ten aanzien van de in de eerste twee leden bedoelde subsidiëring.

  • 4. Het college bouwt de in dit artikel genoemde voorzieningen af indachtig het door de raad geformuleerd beleid.

  • 5. De voorzieningen genoemd in dit artikel staan niet open voor nieuwe instroom in deze voorzieningen.

Artikel 12 hardclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan leidt totonbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Reïntegratieverordening gemeente Hoogezand- Sappemeer 2012.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012 of zoveel te later als de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op

    bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid vanuitkeringsgerechtigden, in werking treedt.

  • 3. Per datum inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken de Re-integratieverordening Hoogezand-Sappemeer 2009, vastgesteld d.d. 26 januari 2010.