Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste december 1977, houdende regelen voor de selectie en de vorming van rechterlijke ambtenaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste december 1977, houdende regelen voor de selectie en de vorming van rechterlijke ambtenaren
CiteertitelLandsbesluit selectie en vorming rechterlijke ambtenaren
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het in artikel 1, eerste lid, genoemde artikel 7 van de Rechterlijke organisatie (P.B. 1965, 146) is vervangen door artikel 14, derde lid van de Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatie.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatie, art. 28
  2. Rechterlijke Organisatie, art. 7 (P.B. 1965, no. 146)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-1977Nieuwe regeling

23-12-1977

P.B. 1977, no. 353

n.v.t.

Tekst van de regeling

Artikel 1

  • 1. Tenminste éénmaal per jaar doet de Minister van Justitie in de [bedoeld zal zijn: in de in de] Nederlandse Antillen verschijnende dagbladen bekend maken, dat zich bij hem personen kunnen melden, die de graad of hoedanigheid bezitten vermeld in artikel 115 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen dan wel in artikel 7 van de Rechterlijke organisatie (P.B. 1965, 146), teneinde in aanmerking te komen voor een benoeming in één der na te melden opleidingsfuncties tot de rechterlijke macht.

  • 2. De Minister van Justitie stelt vervolgens de ontvangen aanmeldingen in handen van de in artikel 2 te noemen selectiecommissie.

Artikel 2

  • 1. Er wordt ingesteld een selectiecommissie, welke bestaat uit vijf leden, te weten:

    de president van het Hof van Justitie,

    de procureur-generaal bij het Hof van Justitie,

    de voorzitter van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Hogeschool van de Nederlandse Antillen, twee door de Minister van Justitie op voordracht van de hiervoor genoemden voor de duur van vijf jaren te benoemen leden, die niet tot de rechterlijke macht behoren en die na afloop van hun zittingsperiode niet terstond herbenoembaar zijn.

  • 2. Bij belet of ontstentenis wordt:

    de president van het Hof van Justitie vervangen door het ingevolge de Rechterlijke organisatie (P.B. 1965, 146) als zijn vervanger fungerende lid van het Hof van Justitie,

    de procureur-generaal bij het Hof van Justitie door de advocaat-generaal,

    de voorzitter van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Hogeschool van de Nederlandse Antillen door zijn plaatsvervanger in deze functie en de beide door de Minister van Justitie benoemde leden elk door een voor gelijke duur en onder gelijke beperking door de Minister van Justitie tot hun vervanging benoemd lid.

Artikel 3

  • 1. De selectiecommissie onderzoekt wie van degenen, die zich hebben gemeld voor een benoeming in aanmerking komen en zendt daartoe de Minister van Justitie een aanbeveling.

  • 2. De selectiecommissie kan ook personen, die zich anders dan ingevolge de in artikel 1 bedoelde bekendmaking bij haar of bij de Minister van Justitie hebben aangemeld, voor benoeming aanbevelen.

Artikel 4

  • 1. De daartoe ingevolge het vorige artikel door de selectiecommissie aanbevolene kan worden toegelaten tot de basisopleiding tot rechterlijk ambtenaar door benoeming in tijdelijke dienst met tewerkstelling gedurende de periode van een jaar hetzij ter griffie van het Hof van Justitie, hetzij ten parkette van de officier van justitie op Curaçao of Aruba. Deze periode kan met een jaar worden verlengd.

  • 2. Na afloop van de in het vorige lid vermelde periode wordt de rechterlijk ambtenaar in opleiding overgeplaatst, onderscheidenlijk naar het parket van de officier van justitie op Curaçao of Aruba of naar de griffie van het Hof van Justitie, om aldaar gedurende een jaar werkzaam te zijn. Deze periode kan met een jaar worden verlengd.

  • 3. Voor de rechterlijk ambtenaar in opleiding, die slechts in aanmerking wenst te komen voor benoeming bij het openbaar ministerie is de basisopleiding voltooid na het met gunstige beoordeling volbrengen van een diensttijd van drie jaren waarvan twee jaren ten parkette van de officier van justitie en één jaar ter griffie van het Hof van Justitie. Voor de overigen wordt de basisopleiding voortgezet totdat zij een diensttijd van vier jaren hebben volbracht, waarvan twee jaren ter griffie van het Hof van Justitie en twee jaren ten parkette van de officier van justitie.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde duur van de basisopleiding kan in bijzondere gevallen met nog een jaar worden verlengd.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde verlenging geschiedt niet dan op advies van de selectiecommissie.

  • 6. De rechterlijk ambtenaar in opleiding wordt gedurende de periode dat hij werkzaam is ter griffie van het Hof van Justitie aangeduid als gerechts-referendaris en gedurende de periode dat hij werkzaam is ten parkette van de officier van justitie als parket-referendaris.

  • 7. Degene die ten tijde van zijn toelating tot de opleiding reeds in overheidsdienst is, behoudt zijn rechtspositie, waaronder zijn bezoldiging op het tijdstip van toelating en alle eventuele financiële aanspraken uit zijn betrekking voortvloeiende.

Artikel 5

  • 1. Aan het eind, doch vóór de afloop van ieder jaar van de basisopleiding wordt met inachtneming van daartoe door de selectiecommissie op te stellen normen omtrent de rechterlijk ambtenaar in opleiding een beoordeling opgemaakt:

    ingeval hij werkzaam was als gerechts-referendaris, door een door de president van het Hof van Justitie aan te wijzen lid van dat Hof, ingeval hij werkzaam was als parket-referendaris, door de officier van justitie of diens plaatsvervanger.

  • 2. De beoordeling wordt ter kennis gebracht van de beoordeelde, met hem besproken en vervolgens naar de selectiecommissie gezonden.

  • 3. Bij ongunstige beoordeling kan de beoordeelde binnen veertien dagen nadat deze te zijner kennis is gebracht, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de selectiecommissie, die, na zowel de beoordelaar als de beoordeelde te hebben gehoord en zonodig nadere inlichtingen te hebben ingewonnen, zo spoedig mogelijk beslist omtrent haar handhaving of wijziging.

Artikel 6

Bij onherroepelijk geworden ongunstige beoordeling wordt de opleiding van de beoordeelde beëindigd. Nochtans kan, zo de selectiecommissie bijzondere omstandigheden aanwezig acht, welke verlenging van de opleiding rechtvaardigen - in welk geval zij zulks schriftelijk dient te berichten aan zowel de Minister van Justitie als de beoordeelde - de basisopleiding met nog één jaar worden verlengd.

Artikel 7

  • 1. Na voltooiing van zijn basisopleiding met gunstige beoordeling wordt de rechterlijk ambtenaar in opleiding, voorzover hij niet reeds in vaste dienst is benoemd, met inachtneming van de wettelijke vereisten, als zodanig aangesteld.

  • 2. In aansluiting op zijn benoeming in vaste dienst zal de rechterlijk ambtenaar in opleiding, zoveel mogelijk overeenkomstig zijn voorkeur, worden tewerkgesteld hetzij ter griffie van het Hof van Justitie, hetzij op het parket van de procureur-generaal of van de officier van justitie op Curaçao of Aruba.

  • 3. In plaats van de in het tweede lid bedoelde tewerkstelling kan aan de rechterlijk ambtenaar in opleiding op daartoe strekkend advies van de selectiecommissie ten behoeve van zijn opleiding en vorming een studieopdracht voor de duur van ten hoogste twee jaren worden verleend. Aan de studieopdracht kunnen voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de te verrichten werkzaamheden en de rapportering aan de selectiecommissie omtrent het resultaat van de opleiding en vorming.

  • 4. Na tewerkstelling gedurende één jaar ingevolge het tweede lid of beëindiging van de in het derde lid vermelde opleiding en vorming is de opleiding tot rechterlijk ambtenaar voltooid.

Artikel 8

De selectiecommissie stelt een opleidingsreglement vast, dat de goedkeuring van de Minister van Justitie behoeft.

Artikel 9

Op voorstel van de selectiecommissie kunnen bij landsbesluit daarvoor in aanmerking komende personen tot een verkorte opleiding worden toegelaten op een alsdan met inachtneming van het geldende Bezoldigingslandsbesluit vast te stellen bezoldiging.

Artikel 10

Dit landsbesluit, dat kan worden aangehaald als "Landsbesluit selectie en vorming rechterlijke ambtenaren", treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.