Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
---|---|
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 21ste november 1977 ter uitvoering van artikel 10 onder c van de Politieregeling (P.B. 1962, no. 64) |
Citeertitel | Landsbesluit Werving Politieambtenaren |
Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Deze regeling vervangt het Landsbesluit werving Politiepersoneel (P.B. 1959, no. 62).
Deze regeling is gebaseerd op artikel 10, onder c, van de op 1 oktober 1999 vervallen Politieregeling (P.B. 1962, no. 64). Op grond de overgangsbepaling in artikel 31 van de Politieregeling 1999 (P.B. 1999, no. 79) blijft deze regeling van kracht totdat die overeenkomstig de nieuwe landverordening is vervangen.
Politieregeling 1999, art. 31
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-1977 | Nieuwe regeling | 21-11-1977 P.B. 1977, no. 317 | n.v.t. |
In dit landsbesluit wordt verstaan onder:
de minister : de minister van justitie.
1. Door de minister wordt op voordracht van de hoofdcommissaris van politie een commissie benoemd die zal onderzoeken en beoordelen of sollicitanten voor de betrekking van adspirant-agent voldoen aan de eisen gesteld in artikel 2 onder a, b, c, d, f, g en h van het Landsbesluit Aanstellings- en Bevorderingseisen politie (P.B. 1977, no. 316).
De commissie bestaat uit subcommissies, die elk voor zich met een deel van de taak worden belast.
2. Voor het onderzoek naar en de beoordeling van de geschiktheid van sollicitanten voor opleiding tot politie-officier benoemt de minister eveneens op voordracht van de hoofdcommissaris van politie een commissie die - wat opdracht betreft - afwijkt van die bedoeld in het eerste lid.
3. Voor wat betreft sollicitanten woonachtig buiten de Nederlandse Antillen kan de minister het onderzoek op ander wijze doen plaats vinden.
4. De hoofdcommissaris is ambtshalve voorzitter van de in het eerste en tweede lid bedoelde commissies. Hij doet aan de hand van de door de commissies uitgebrachte adviezen, welke worden genomen met meerderheid van stemmen, aan de minister de nodige voorstellen.
De minister kan ter uitvoering van de bepalingen van dit landsbesluit nadere voorschriften geven.
1. Dit landsbesluit kan worden aangehaald als "Landsbesluit Werving Politieambtenaren" en treedt in werking 30 dagen na die van zijn afkondiging.
2. Met ingang van de in het vorige lid bedoelde datum vervalt het "Landsbesluit Werving Politiepersoneel" (P.B. 1959, no. 62).