Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste november 1972 ter uitvoering van artikel 3 van de Televisie-landsverordening ( P.B. 1971, no. 33)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste november 1972 ter uitvoering van artikel 3 van de Televisie-landsverordening ( P.B. 1971, no. 33)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Televisie-landsverordening, art. 3

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1973Nieuwe regeling

24-11-1972

P.B. 1972, no. 236

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste november 1972 ter uitvoering van artikel 3 van de Televisie-landsverordening ( P.B. 1971, no. 33)

Artikel 1

Voor de toepassing van dit landsbesluit wordt verstaan onder:

,,Direkteur’’:de Direkteur van de Landsradio- en Telegraafdienst:
,,Televisie-inrichting’’:de televisie-inrichting zoals gedefinieerd in artikel 1 der Televisielandsverordening (P.B. 1971, no. 33);
,,Vergunninghoudster’’:de natuurlijke- of rechtspersoon waaraan ex. artikel 2 van de Televisie-landsverordening (P.B. 1971, no. 33) een vergunning tot het exploiteren van een televisieinrichting is verleend;
,,Minister’’:de Minister van Verkeer en Vervoer;

Artikel 2

Ten genoege van de Direkteur wordt vastgesteld en zonodig gewijzigd: de plaats van vestiging, de aanleg, de zendfrequentie, het zendvermogen, een of meer zendkanalen, de roepnaam, de naam, het aantal uren en de tijden van uitzending der televisie-inrichting;

Artikel 3

Het mechanisme, de electrische opbouw, de stabiliteit van de zendfrequentie, de niveaux van ongewenste uitstralingen en de kwaliteit van de uitzending van een televisie-inrichting dient zo goed te zijn als redelijkerwijs mag worden geëist bij de stand der techniek.

Artikel 4

De uitzendingen van een televisie-inrichting moeten aanvangen en eindigen met een duidelijke aankondiging van de roepnaam, de naam en het kanaal waarover uitgezonden wordt, terwijl deze aankondiging gedurende de uren van uitzending tenminste zesmaal dient te worden uitgezonden.

Voor de televisie-inrichting mag tevens een andere naam, door de vergunninghoudster voor te stellen en door de Minister goed te keuren, worden gebruikt.

Artikel 5

De werking van een televisie-inrichting dient zodanig te zijn dat geen hinderlijke technische storing wordt veroorzaakt aan de verbindingsdiensten van de overheid, aan instellingen ten behoeve van de nationale verdediging of aan inrichtingen van andere televisie- of radiovergunninghoudsters.

Artikel 6

Een televisie-inrichting mag niet in gebruik worden genomen alvorens deze door de Direkteur is goedgekeurd, ten bewijze waarvan een Bewijs van goedkeuring zal worden afgegeven. Dit Bewijs van goedkeuring dient steeds bij de televisie-inrichting aanwezig te zijn en op verzoek van door de Direkteur aangewezen ambtenaren onverwijld te worden getoond. Een volledige beschrijving van de televisie-inrichting dient ten behoeve van bovenvermelde keuring tijdig aan de Direkteur te worden overgelegd.

Voor deze keuring is een bedrag van f 100,-- verschuldigd aan de rechtspersoon de Nederlandse Antillen,bij vooruitbetaling te voldoen op een der kantoren van de Lands Radio- en Telegraafdienst.

Artikel 7

Na ingebruikname mogen geen veranderingen in of uitbreidingen aan een televisie-inrichting worden aangebracht, behoudens toestemming van de Direkteur. De Direkteur heeft het recht wijzigingen in de televisie-inrichting voor te schrijven.

Het vorenvermeld Bewijs van goedkeuring dient steeds in overeenstemming te worden gebracht met wijzigingen, aan de televisie-inrichting aangebracht.

Artikel 8

De Direkteur, alsmede de door deze aan te wijzen ambtenaren, hebben ten alle tijde onbelemmerd toegang tot de televisie-inrichting, alwaar zij zich van de goede werking van de televisie-inrichting dienen te kunnen overtuigen.

Hulpmiddelen hiervoor benodigd, worden zoveel mogelijk door de vergunninghoudster ter beschikking gesteld.

Artikel 9

Dit landsbesluit treedt in werking tegelijk met de Televisie-landsverordening (P. B. 1971, no. 33).