Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Inspraak- en participatieverordening stadsdeel Nieuw-West 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingInspraak- en participatieverordening stadsdeel Nieuw-West 2012
CiteertitelInspraak-participatieverordening Nieuw-West 2012
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: n.v.t.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-05-201214-03-2016Vervangt de Inspraakverordening stadsdeel Osdorp 2003

25-04-2012

Westerpost, 23 mei 2012

2012/int/46

Tekst van de regeling

Inspraak- en participatieverordening stadsdeel Nieuw-West 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen van het stadsdeel en belanghebbenden bij de voorbereiding van stadsdeelbeleid;

  • b.

    participatie: het in samenspraak met belanghebbenden opstellen van beleidsvoornemens aangaande het stadsdeel

  • c.

    inspraak- of participatieprocedure: de wijze waarop de inspraak respectievelijk de participatie gestalte wordt gegeven;

  • d.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid, waaronder begrepen besluiten van algemene strekking;

  • e.

    bestuursorgaan: het dagelijks bestuur, de voorzitter van het dagelijks bestuur;

  • f.

    randvoorwaarden: aan de participatie ten grondslag liggende feiten, waarop het bestuursorgaan geen invloed heeft, dan wel door het bestuursorgaan aan participatie meegegeven kaders.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak en participatie
  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak of participatie wordt verleend bij de voorbereiding van het beleid van het stadsdeel.

  • 2. Buiten de gevallen waarin inspraak wettelijk verplicht is beslist het bestuursorgaan over het verlenen van inspraak of participatie.

  • 3. Geen inspraak of participatie wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet ;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 4. Indien ten aanzien van het beleidsvoornemen reeds participatie heeft plaatsgevonden, dan besluit het bestuursorgaan of wel of geen inspraak verleend wordt, afgezien van de gevallen waarin inspraak wettelijk verplicht is.

Artikel 3 Inspraak- en participatiegerechtigden
  • 1. Inspraak wordt verleend aan ingezetenen van stadsdeel Nieuw-West en belanghebbenden.

  • 2. Bij participatie kunnen in ieder geval ingezetenen van het stadsdeel en belanghebbenden worden betrokken.

Hoofdstuk 2 Participatie

Art. 4 Procedure participatie
  • 1.

    • a.

      Het bestuursorgaan stelt voor elk onderwerp waarop participatie wordt verleend een procedure vast. Het bestuursorgaan maakt een gemotiveerde keuze uit de participatiemodellen: informatie, raadpleging, advisering, coproductie en meebeslissen.

    • b.

      Indien het bestuursorgaan van oordeel is dat het van belang is dat de deelraad het niveau van participatie vaststelt, zal hij de startnotitie voor het plan of beleidsvoornemen aan de deelraad voorleggen.

    • c.

      De deelraad kan naar aanleiding van een door het bestuursorgaan genomen besluit over de startnotitie van een plan of beleidsvoornemen het initiatief nemen om het niveau van participatie in zijn vergadering te agenderen.

  • 2. De participatieprocedure bevat tenminste:

    • a.

      Een omschrijving van het onderwerp van participatie;

    • b.

      Een aanduiding van de kring van belanghebbenden;

  • 3. In aanvulling op lid 2 bevat deze procedure voor zover mogelijk:

    • a.

      de randvoorwaarden, zoals bedoeld in artikel 1f;

    • b.

      de wijze van vormgeving van het participatieproces;

    • c.

      een tijdpad met termijnstelling;

    • d.

      een communicatieplan;

    • e.

      een financiële paragraaf.

  • 4. Het bestuursorgaan kan de procedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Het bestuursorgaan geeft hiervan overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk kennis.

Art. 5 Voorbereiding participatie
  • 1. Het bestuursorgaan informeert voorafgaand aan de participatie belanghebbenden hierover op geschikte wijze. Volstaan kan worden met vermelding van de zakelijke inhoud.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de kring van belanghebbenden voldoende tijd en informatie krijgt voor een goede voorbereiding.

Art. 6 Verslaglegging participatie
  • 1. Het bestuursorgaan draagt zorg voor verslaglegging van de in het kader van participatie gehouden bijeenkomsten.

  • 2. Deze verslagen worden onmiddellijk aan alle aanwezigen bij de in lid 1 bedoeld bijeenkomsten toegezonden.

  • 3. Een weergave van de opbrengst van participatie maakt deel uit van het voorstel dat ter besluitvorming wordt aangeboden.

  • 4. Na besluitvorming krijgen alle deelnemers het voorstel en besluit ter informatie toegezonden.

  • 5. De stadsdeelvoorzitter vermeldt de participatieprocedure in zijn burgerjaarverslag

Hoofdstuk 3 Inspraak

Artikel 7 Inspraakprocedure
  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 8 Eindverslag
  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      a. een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      b. een weergave van de inspraakreacties die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      c. een reactie op deze inspraakreacties, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De stadsdeelvoorzitter vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. De Inspraakverordening stadsdeel Osdorp 2003 wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking .

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraak- en Participatieverordening Nieuw-West 2012.