Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oostflakkee

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Oostflakkee 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oostflakkee
Officiële naam regelingVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Oostflakkee 2012
CiteertitelVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Oostflakkee 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Oostflakkee 2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 Gemeentewet
  2. artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-03-201301-01-201327-03-2013vervallen verklaard

07-02-2013

Groot Goeree-Overflakkee, 26-03-2013

623
01-01-201201-01-2012Nieuwe regeling

25-01-2012

Ons Eiland 23 februari 2012

2012-I-9
01-01-201217-03-2013intrekking

08-11-2012

Groot Goeree-Overflakkee, 08-01-2013

2012-X-8

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Oostflakkee;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 10 januari 2012;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

besluit:

vast te stellen de verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Oostflakkee 2012

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.  de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);
    b.het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostflakkee;
    c.commerciële overeenkomst: een schriftelijke, individuele huur-, onderhuur- of kostgangerovereenkomst naar een commerciële prijs, voorzien van schriftelijke bewijzen van betaling;
    d.commerciële prijs: een bedrag per maand dat tenminste gelijk is aan de maximale toeslag zoals benoemd in artikel 25 van de wet.
  • 2 De overige begrippen die in deze verordening worden gehanteerd, zijn ontleend aan de Wet werk en bijstand, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald. Inhoudelijk dient aan deze begrippen dezelfde betekenis en invulling te worden gehecht, als omschreven in paragraaf 1.1 van de wet.

Artikel 2 Categorieën

  • 1 Voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar aan wie bijstand kan worden verleend, geldt een categorieaanduiding.

  • 2 De onderscheiden categorieën worden als volgt aangeduid:

    a. alleenstaande, als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder a van de wet;

    b. alleenstaande ouder, als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder b van de wet;

    c. gezin, als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder c van de wet.

     

Hoofdstuk 2 Criteria voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

Artikel 3 Medebewoners, kostgangers, onderhuur

  • 1 De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag, indien er sprake is van bijstandsverlening aan een alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft. De toeslag wordt bepaald op het in artikel 25 van de wet genoemde maximumbedrag.

  • 2 De toeslag, als bedoeld in lid 1, wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder bepaald op het in artikel 25 van de wet genoemde maximumbedrag, indien:

    a. naast belanghebbende uitsluitend één of meer meerderjarige kinderen die aanspraak maken op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten in de woning hun hoofdverblijf hebben;
    b.de woning wordt gedeeld met een ander, die door het college is aangemerkt als verzorgingszorgbehoeftige in de zin van artikel 4, vijfde lid van de wet, en die in de woning zijn hoofdverblijf heeft.

     

  • 3 De bijstandsnorm wordt niet verhoogd met een toeslag, als bedoeld in lid 1, indien de alleenstaande of alleenstaande ouder zonder een als commercieel aan te merken overeenkomst zijn hoofdverblijf heeft in de woning van de ander of zonder als commercieel aan te merken overeenkomst in diens woning één of meerdere personen als medebewoner, kostganger of onderhuurder heeft wonen. De toeslag bedraagt 50% van het in artikel 25 van de wet genoemde maximum bedrag als er wel sprake is van een commerciële overeenkomst.

Artikel 4 Het ontbreken van woonkosten

De bijstandsnorm wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, niet verhoogd met een toeslag, indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder geen woonkosten heeft, als gevolg van:

a. het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden;

b. het niet bewonen van een woning.

Artikel 5 Alleenstaanden van 21 of 22 jaar

De bijstandsnorm voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, verhoogd met een toeslag van zodanige hoogte dat de totale uitkering maandelijks niet meer bedraagt dan 8/9 van het netto minimumjeugdloon voor die leeftijd.

Hoofdstuk 3 Criteria voor het gezin

Artikel 6 Medebewoning, kostgangers, onderhuur

  • 1 De bijstandsnorm voor het gezin wordt verlaagd met 50% van het in artikel 25 van de wet genoemde maximumbedrag, indien in de woning van de belanghebbenden één of meer medebewoners, kostgangers of onderhuurders hun hoofdverblijf hebben.

  • 2 De bijstandsnorm voor het gezin, dat hun hoofdverblijf heeft in de woning van een ander, wordt verlaagd met:

    ahet in artikel 25 van de wet genoemde maximumbedrag, indien er sprake is van een niet als commercieel aan te merken overeenkomst, dan wel van het ontbreken van een overeenkomst;
    b.geen verlaging, indien er sprake is van een commerciële overeenkomst.
  • 3 De bijstandsnorm voor het gezin wordt niet verlaagd:

    a.als in de woning van het gezin uitsluitend één of meer meerderjarige kinderen die aanspraak maken op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten hun hoofdverblijf hebben of als het gezin zijn hoofdverblijf heeft in de woning van dit kind of kinderen;
    b.als in de woning van het gezin een ander, die door het college is aangemerkt als verzorgingsbehoeftige in de zin van artikel 4, vijfde lid van de wet, zijn hoofdverblijf heeft of als het gezin zijn hoofdverblijf heeft in de woning van deze ander.

     

Artikel 7 Woonkosten

De bijstandsnorm voor het gezin wordt verlaagd met het bedrag dat in artikel 25 van de wet als maximumbedrag wordt genoemd, indien het gezin geen woonkosten heeft als gevolg van:

a. het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten verbonden zijn;

b. het niet bewonen van een woning.

Hoofdstuk 4 Beoordeling commerciële prijs

Artikel 8 Beoordeling commerciële prijs

Het bedrag dat een belanghebbende per maand ontvangt of voldoet in verband met medebewoning, kostgangerschap of onderhuur wordt eenmalig getoetst aan het criterium "commerciële prijs", zoals benoemd in deze verordening. Zolang dit bedrag geen wijzigingen ondergaat, vindt geen nieuwe toetsing plaats. Wanneer partijen een wijziging van het bedrag overeenkomen, vindt een nieuwe toetsing plaats op grond van deze verordening.

Hoofdstuk 5 Schoolverlaters

Artikel 9 Schoolverlaters

De bijstandsnorm wordt niet verhoogd met een toeslag gedurende de eerste zes maanden na het beëindigen van school, studie of studiefinanciering door een belanghebbende.

Hoofdstuk 6 Cumulatie

Artikel 10 Cumulatie

  • 1 De uitkering van de alleenstaande bedraagt:

    a.  tenminste het bedrag zoals genoemd in artikel 20 lid 1 van de wet, tenzij sprake is van een verlaging van de uitkering op grond van de bepalingen van de Afstemmingsverordening WWB;
    b.ten hoogste het bedrag zoals genoemd in artikel 20 lid 1 van de wet, vermeerderd met het in artikel 25 van de wet genoemde maximumbedrag.
  • 2 De uitkering van de alleenstaande ouder bedraagt:

    a.tenminste het bedrag zoals genoemd in artikel 20 lid 2 van de wet, tenzij sprake is van een verlaging van de uitkering op grond van de bepalingen van de Afstemmingsverordening WWB;
    b.ten hoogste het bedrag zoals genoemd in artikel 20 lid 2 van de wet, vermeerderd met het in artikel 25 van de wet genoemde maximumbedrag.
  • 3 De uitkering aan een gezin bedraagt:

    a.  tenminste 80% van het bedrag zoals genoemd in artikel 21 lid 1 van de wet, tenzij sprake is van een verlaging van de uitkering op grond van de bepalingen van de Afstemmingsverordening WWB;
    b.ten hoogste het bedrag zoals genoemd in artikel 21 lid 1 van de wet.

Hoofdstuk 7 Uitvoering

Artikel 11 Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de  gemeente Oostflakkee, gehouden op 25 januari 2012.

De voorzitter, w.g. J. Heijkoop.

De griffier,w.g.  J. van Eerten.

 

Toelichting 1 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand