Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 19de juli 1961 houdende regelen op het gebied van de prijzen van goederen en diensten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 19de juli 1961 houdende regelen op het gebied van de prijzen van goederen en diensten
CiteertitelPrijzenverordening 1961
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Prijsopdrijvings- en Hamsterbesluit 1940 (P.B. 1945, no. 8) en de Landsverordening van de 8ste maart 1952 (P.B. 1952, no. 26) houdende verplichting tot aanduiding van de prijzen van goederen.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 14-10-1991 (P.B. 1991, no. 100) is vastgesteld bij landsbesluit van 14-10-1991 (P.B. 1991, no. 103).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Tarieven huisartsen en medische specialisten, Curaçao 1986 (P.B. 1986, 120)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-2001art. 1, 5

15-03-2001

P.B. 2001, no. 24

Zitting 2000-2001-2427
01-11-1991art. 1, 2, 3, 4, 5, 6

14-10-1991

P.B. 1991, no. 100

onbekend
12-06-1985considerans, art. 2, 3, 4, 5

04-06-1985

P.B. 1985, no. 66

onbekend
01-11-1982art. 2

06-10-1982

P.B. 1982, no. 291

Zitting 1981-1982-26
14-05-1965art. 8, 8a

28-04-1965

P.B. 1965, no. 76

Zitting 1964-1965-45
25-07-1961Nieuwe regeling

19-07-1961

P.B. 1961, no. 117

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 19de juli 1961 houdende regelen op het gebied van de prijzen van goederen en diensten

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt verstaan onder:

goederen: roerende zaken in de zin van het Burgerlijk Wetboek;

diensten: de verrichtingen, welke het voorwerp zijn van overeenkomsten tot het verrichten van enkele diensten of van aanneming van werk, als bedoeld in artikel 1613 van boek 7A van het Burgerlijk Wetboek of van verzekerings- of garantieovereenkomsten.

Artikel 2

  • 1. Indien goederen of diensten worden aangeboden tegen zodanige prijzen, dat het vragen daarvan naar oordeel van het Bestuurscollege in strijd is met of dreigt te geschieden in strijd met het algemeen belang, kan het voor het betreffende eilandgebied:

    • a.

      verbieden het aanbieden, verkopen en verhuren van die goederen dan wel het aanbieden en verrichten van die diensten tegen hogere of lagere dan door het Bestuurscollege aan te geven prijzen;

    • b.

      voorschriften geven betreffende het voeren van een administratie, waaruit de vorming blijkt van de prijzen, waartegen goederen of diensten worden aangeboden.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid wordt een verbod als bedoeld in dat lid onder a, voor zover het betrekking heeft op de honoraria, prijzen of tarieven van de diensten, verricht door vrije-beroepsbeoefenaren, vastgesteld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, na overleg met de organisatie van vrije-beroepsbeoefenaren in het betrokken eilandgebied die daarvoor naar het oordeel van het Bestuurscollege in aanmerking komen.

  • 3. Het Bestuurscollege kan voorschriften geven betreffende het bekend maken van de prijzen, waartegen goederen of diensten worden aangeboden.

  • 4. Een krachtens het eerste lid onder a vastgestelde beschikking wordt evenals de beschikking tot haar wijziging of intrekking bekend gemaakt door middel van het blad waarin van Eilandswege de officiële berichten worden geplaatst. Het Bestuurscollege kan gelasten dat de bekendmaking van de beschikking in de oorspronkelijke of in een aan de behoefte aangepaste vorm tevens geschiedt in één of meer dagbladen welke in het eilandgebied waar de beschikking gelding zal hebben, worden verspreid.

  • 5. Een krachtens het eerste lid onder b of krachtens het derde lid vastgestelde beschikking wordt evenals de beschikking tot haar wijziging of intrekking in het Afkondigingsblad bekend gemaakt.

Artikel 3

  • 1. Het Bestuurscollege kan van het krachtens artikel 2 bepaalde op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen.

  • 2. De ontheffing kunnen onder beperkende bepalingen worden verleend. Aan de ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3. De beslissing op een verzoek tot ontheffing wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief medegedeeld; indien de beslissing een weigering inhoudt, bevat de mededeling tevens een opgave van de gronden waarop zij steunt.

    Verleende ontheffingen worden met redenen omkleed bekend gemaakt in het blad waarin van Eilandswege de officiële berichten geplaatst worden.

Artikel 4

Het Bestuurscollege kan van een ieder de inlichtingen verlangen, die het nodig acht om te kunnen oordelen of aanleiding bestaat tot toepassing van artikel 2, eerste of tweede lid.

Artikel 5

  • 1. Het Bestuurscollege kan, indien er aanwijsbare omstandigheden zijn, op grond waarvan het kan vermoeden, dat er aanleiding bestaat tot toepassing van artikel 2, eerste of tweede lid, van de naar het oordeel van het Bestuurscollege daarbij betrokken raadpleging van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, waarvan het raadpleging nodig acht om zich van het al of niet gegrond zijn van die vermoedens te overtuigen.

  • 2. De raadpleging van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers kan het Bestuurscollege opdragen aan schriftelijk aan te wijzen personen.

  • 3. Deze personen hebben te allen tijde toegang tot alle plaatsen, waarvan betreding naar hun redelijk oordeel voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen hij zich toegang, alsmede raadpleging van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers met behulp van de sterke arm.

  • 4. In woningen treden zij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan krachtens een bijzondere last van het Bestuurscollege en vergezeld van een Ambtenaar van het Openbaar Ministerie. Van het binnentreden wordt binnen tweemaal vierentwintig uur proces-verbaal opgemaakt, waarin van het tijdstip van binnentreden en van het daarmee beoogde doel melding wordt gemaakt. Een afschrift van het proces-verbaal wordt onverwijld aan de bewoner uitgereikt.

Artikel 6

  • 1. Een ieder is verplicht de van hem op grond van artikel 4 verlangde inlichtingen volledig en naar waarheid te verstrekken op de wijze en binnen de termijn, door het Bestuurscollege te bepalen.

  • 2. Een ieder is verplicht raadpleging van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te verlenen op de wijze en binnen de termijn, door het Bestuurscollege te bepalen.

  • 3. Zij, die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding zijn verplicht, kunnen zich verschonen van het geven van inlichtingen, doch uitsluitend voorzover betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts raadpleging van de artikel 5, eerste lid, bedoelde boeken, bescheiden, en andere gegevensdragers weigeren, voorzover hun plicht tot geheimhouding hen daartoe noopt.

Artikel 7

Indien in deze landsverordening geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de landsverordening nadere regeling behoeven, kan dit geschieden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 8

  • 1. Een gedraging in strijd met het krachtens de artikelen 2 of 3 bepaalde wordt, indien zij opzettelijk geschiedt, beschouwd als misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

  • 2. Een gedraging als bedoeld in lid 1 wordt, indien zij aan schuld te wijten is, beschouwd als overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden.

  • 3. Een gedraging in strijd met het bij artikel 6 bepaalde, zomede een gedraging in strijd met het krachtens artikel 7 bepaalde, indien uitdrukkelijk aangeduid als een strafbaar feit, wordt beschouwd als overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden.

Artikel 8a

  • 1. Indien een in artikel 8 strafbaar gesteld feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen, wordt de strafvervolging ingesteld en worden de straffen uitgesproken

    • -

      hetzij tegen die rechtspersoon, die vennootschap, die vereniging of dat doelvermogen,

    • -

      hetzij tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven of feitelijk leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten,

    • -

      hetzij tegen beiden.

  • 2. Een in artikel 8 strafbaar gesteld feit wordt onder meer begaan door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, een vereniging van personen of een doelvermogen, indien het begaan wordt door personen, die, hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofde handelen in de sfeer van de rechtspersoon, de vennootschap, de vereniging of het doelvermogen, ongeacht of deze personen ieder afzonderlijk het strafbare feit hebben begaan dan wel bij hen gezamenlijk de elementen van dat feit aanwezig zijn.

  • 3. Indien een straf vervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon, een vennootschap, een vereniging van personen of een doelvermogen, wordt deze tijdens de vervolging vertegenwoordigd door de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, door één dezer. De vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen. De rechter kan de persoonlijke verschijning van een bepaalde bestuurder bevelen; hij kan alsdan zijn medebrenging gelasten.

  • 4. Voor wat betreft in artikel 8 strafbaar gestelde feiten worden rechtspersonen voor de toepassing van artikel 20 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen geacht te wonen, waar zij gevestigd zijn.

  • 5. Indien een strafvervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon, een vennootschap, een vereniging van personen of een doelvermogen, geschieden de in het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen voorgeschreven betekeningen, dagvaardingen, oproepingen, kennisgevingen of andere mededelingen, aan de persoon of de woonplaats van de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, van één dezer of de plaats waar het bestuur zitting of kantoor houdt, behoudens, indien het een dagvaarding betreft, overeenkomstige toepassing van artikel 130, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen.

Artikel 9

  • 1. Bij veroordeling wegens een feit, strafbaar gesteld bij artikel 8, kunnen worden verbeurd verklaard:

    • a.

      goederen, waarmede of met betrekking tot welke het feit is begaan, of die geheel of gedeeltelijk door middel van het feit zijn verkregen, met hun verpakking, alsmede de voor die goederen in de plaats tredende tegenwaarde ongeacht of deze goederen of tegenwaarde de veroordeelde toebehoren;

    • b.

      goederen, behorende tot de onderneming van de veroordeelde, waarin het feit begaan is, alsmede de voor die goederen in de plaats tredende tegenwaarde, ongeacht of deze goederen of tegenwaarde de veroordeelde toebehoren, doch slechts voor zover zij soortgelijk zijn aan en met betrekking tot het feit verband houden met die welke krachtens het sub a bepaalde voor verbeurdverklaring in aanmerking komen.

  • 2. Verbeurdverklaring van goederen, welke de veroordeelde niet toebehoren, wordt niet uitgesproken voor zover de rechten van derden te goeder trouw aangetast zouden worden.

Artikel 10

Met het opsporen van de bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen aangewezen persoon, belast de bij landsbesluit aangewezen ambtenaren en andere personen.

Artikel 11

De opsporingsambtenaren zijn te alle tijden bevoegd om in beslag te nemen zomede ter inbeslagneming de uitlevering te vorderen van alle voorwerpen, welk tot ontdekking der waarheid kunnen dienen, of welker verbeurdverklaring, vernietiging of onbruikbaarmaking kan worden bevolen.

Artikel 12

  • 1. Allen die betrokken zijn of zijn geweest bij de uitvoering van deze landsverordening, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun hoedanigheid is bekend geworden, voor zover zij niet in die hoedanigheid tot mededeling daarvan bevoegd of verplicht zijn.

  • 2. Hij die opzettelijk enig geheim schendt, hetwelk hij ingevolge het eerste lid verplicht is te bewaren, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste zesduizend gulden.

  • 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

  • 4. Hij aan wiens schuld te wijten is de schending van enig geheim, hetwelk hij ingevolge het eerste lid verplicht is te bewaren, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden.

  • 5. Indien een dezer feiten tegen een bepaalde persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klachte.

Artikel 13

  • 1. Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als "Prijzenverordening 1961", treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervallen het Prijsopdrijvings- en Hamsterbesluit 1940 (P.B. 1945, no. 8) alsmede de Landsverordening van de 8ste maart 1952 (P.B. 1952, no. 26) houdende verplichting tot aanduiding van de prijzen van goederen.

  • 3. Het landsbesluit van de 31ste januari 1958 no. 1 (P.B. 1958, no. 6) houdende voorschriften met betrekking tot de prijzen van brood in het eilandgebied Curaçao, blijft van kracht, totdat het is ingetrokken of vervangen door een regeling krachtens artikel 2 van deze landsverordening.