Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT,HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 19de april 1961 ter uitvoering van artikel 79 lid 2 van de Onteigeningsverordening (P.B. I960, no. 161)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT,HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 19de april 1961 ter uitvoering van artikel 79 lid 2 van de Onteigeningsverordening (P.B. I960, no. 161)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerponteigening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Aangezien een inwerkingtredingsbepaling in dit besluit ontbreekt, is het krachtens artikel 4, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Eilandenregeling Bonaire en Bovenwindse Eilanden (P.B. 1951, no. 117) in werking getreden met ingang van de tiende dag na die van de afkondiging.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onteigeningsverordening, art. 79, tweede lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-05-1961Nieuwe regeling

19-04-1961

P.B. 1961, no. 58

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT,HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 19de april 1961 ter uitvoering van artikel 79 lid 2 van de Onteigeningsverordening (P.B. I960, no. 161)

Artikel 1

  • 1. De toelating van de in artikel 79 der Onteigeningsverordening bedoelde verenigingen, vennootschappen of stichtingen geschiedt, op verzoek van haar bestuur, het betrokken bestuurscollege gehoord,:

    • a.

      hetzij bij het landsbesluit, waarbij de statuten der vereniging worden goedgekeurd;

    • b.

      hetzij bij afzonderlijk landsbesluit, indien de toelating is gevraagd van een stichting of vennootschap of indien de toelating is gevraagd van een vereniging op wier statuten reeds vroeger goedkeuring is verleend.

  • 2. Het bepaalde in dit artikel vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot een verzoek om handhaving van de toelating, gedaan naar aanleiding van wijziging of aanvulling van de statuten of van de akte van oprichting.

  • 3. De in dit artikel bedoelde landsbesluiten worden in het Publicatieblad bekend gemaakt.

Artikel 2

  • 1. Bij het verzoekschrift om toelating van een stichting moet worden overgelegd een authentiek afschrift of een afschrift of afdruk door alle bestuursleden getekend, van de notariële akte, waaruit van het bestaan der stichting blijkt en waarin de werkkring van de stichting is geregeld.

  • 2. Indien de toelating wordt gevraagd van een vennootschap of van een vereniging, op wier statuten reeds vroeger goedkeuring verleend is, moet worden overgelegd:

    • a.

      een authentiek afschrift of een afschrift of afdruk, door alle bestuursleden getekend, van de akte van oprichting of van de statuten;

    • b.

      een afschrift van de ministeriële beschikking of het landsbesluit, blijkens welke bescheiden ten aanzien van die vennootschap de vereiste verklaring van geen bezwaar, onderscheidenlijk ten aanzien van die statuten de vereiste goedkeuring is verkregen, een en ander overeenkomstig de te dien aanzien geldende wettelijke voorschriften;

    • c.

      een opgave van datum en nummer van de Curaçaosche Courant waaruit kan blijken, dat de statuten of de akte van oprichting zijn openbaar gemaakt op de wijze, bij wettelijke regeling voorgeschreven.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot een verzoek om handhaving van de toelating naar aanleiding van wijziging of aanvulling van de statuten of van de akte van oprichting.

Artikel 3

  • 1. De toelating wordt geweigerd:

    • a.

      indien uit de overgelegde statuten of akte of op andere wijze blijkt, dat de vereniging, vennootschap of stichting niet uitsluitend ten doel heeft in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam te zijn;

    • b.

      indien de overgelegde statuten of akte niet voldoen aan de eisen, bij de artikelen 4 en 5 gesteld;

    • c.

      indien de verlening daarvan niet in het belang van de verbetering der volkshuisvesting is te achten.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot een verzoek om handhaving van de toelating naar aanleiding van wijziging of aanvulling van de statuten of van de akte van oprichting.

  • 3. Het landsbesluit tot weigering van de toelating of van de handhaving van de toelating wordt met redenen omkleed en wordt in het Publicatieblad bekend gemaakt.

Artikel 4

  • 1. Behalve hetgeen daarin overigens ter voldoening aan wettelijke voorschriften moet worden opgenomen, zullen de statuten of de akte moeten bevatten:

    • a.

      een bepaling welke aan het bestuur de bevoegdheid geeft de verlangde toelating en de handhaving daarvan te verzoeken;

    • b.

      voorschriften, waaruit blijkt, dat geldelijk voordeel voor de leden, aandeelhouders, bestuurders, commissarissen of bewindvoerders geheel is buitengesloten, met uitzondering van een billijke vergoeding voor verrichte werkzaamheden of bewezen diensten, alsmede een billijke rente — ter beoordeling van de Gouverneur, het betrokken bestuurscollege gehoord — over het bijeengebrachte stamkapitaal en de eventueel door lening van hen verkregen fondsen, en dat aan de winsten der vereniging, vennootschap of stichting geen andere bestemming kan worden gegeven dan ter bevordering van haar doel;

    • c.

      het voorschrift, dat vervreemding of bezwaren van de onroerende goederen der vereniging, vennootschap of stichting niet anders zal kunnen geschieden dan met goedkeuring van het bestuurscollege van het eilandgebied, in hetwelk die goederen zijn gelegen en, indien de vereniging, vennootschap of stichting voorschot genoot van een ander eilandgebied dan wel van het Land, zolang dat voorschot niet is afgelost, mede met goedkeuring onderscheidenlijk van het bestuurscollege van laatstgenoemd eilandgebied of van de Gouverneur met dien verstande, dat bij weigering van een goedkeuring door het bestuurscollege die goedkeuring kan worden verleend door de betrokken eilandsraad;

    • d.

      het voorschrift dat intrekking der toelating ontbinding of opheffing van de vereniging, vennootschap of stichting medebrengt;

    • e.

      het voorschrift, dat bij ontbinding of opheffing der vereniging, vennootschap of stichting de volgende regelen in acht moeten worden genomen:

      • 1°.

        het bestuur zal, alvorens tot vereffening over te gaan, alle bezittingen, met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der vereniging, vennootschap of stichting gezamenlijk aanbieden aan het bestuurscollege van het eilandgebied, in hetwelk de onroerende goederen der vereniging, vennootschap of stichting zijn gelegen, en wel tegen teruggave van het bijeengebracht, gestort of ter vestiging van de stichting afgezonderd kapitaal en uitkering van een billijk bedrag voor liquidatiekosten, en onder voorwaarde, dat die eigendommen de bestemming zullen behouden om te dienen in het belang van de verbetering der volkshuisvesting;

      • 2°.

        voor zover enig ander eilandgebied dan dat, in hetwelk de onroerende goederen zijn gelegen, tot de verkrijging daarvan door voorschot- of bijdrageverlening medewerkte, zal het bestuur de aanbieding, onder 1o. omschreven, doen aan dat andere eilandgebied;

      • 3°.

        bij ontstentenis van onroerende goederen zal de aanbieding, onder 1o. omschreven, geschieden aan het eilandgebied, in hetwelk de vereniging, vennootschap of stichting is gevestigd;

      • 4°.

        indien in het geval, onder 2o. bedoeld, de eilandgebieden niet tot overeenstemming mochten geraken omtrent de verdeling van de bezittingen der vereniging, vennootschap of stichting, zal binnen een jaar na de ontbinding of opheffing de Gouverneur een regeling tot verdeling treffen.

    • f.

      het voorschrift, dat bij ontbinding of opheffing der vereniging, vennootschap of stichting, en nadat wegens niet aanvaarden van enige aanbieding als onder e bedoeld tot vereffening is overgegaan, moet worden gehandeld naar de volgende regelen:

      • 1°.

        voorhanden overschotten boven het bijeengebracht, gestort of ter vestiging van de stichting afgezonderd kapitaal, zullen ter beschikking komen van het eilandgebied, waarin de onroerende goederen der vereniging, vennootschap of stichting zijn gelegen, teneinde te worden aangewend ter verbetering van de volkshuisvesting;

      • 2°.

        bij ontstentenis van onroerende goederen zullen de overschotten, onder 1. bedoeld, tot gelijk doeleinde ten goede komen aan het eilandgebied, in hetwelk de vereniging, vennootschap of stichting is gevestigd;

      • 3°.

        voor zover zodanige overschotten zijn verkregen van goederen, welke zijn verworven met voorschot of bijdrage van enig ander eilandgebied dan dat, onder 1. bedoeld, zullen deze overschotten ten goede komen aan dat andere eilandgebied;

      • 4°.

        indien in het geval, onder 3o. bedoeld, de eilandgebieden niet tot overeenstemming mochten komen omtrent de verdeling dier overschotten, vindt het bepaalde onder e 4o. overeenkomstige toepassing;

    • g.

      het voorschrift, waarbij aan het bestuur de verplichting wordt opgelegd, jaarlijks aan het bestuurscollege van het eilandgebied of de eilandgebieden, in welke de vereniging, vennootschap, of stichting werkzaam is zomede aan de Gouverneur een beredeneerd verslag te doen toekomen van haar werkzaamheden gedurende het afgelopen jaar met bijvoeging van balans en van winst- en verliesrekening, opgemaakt volgens model, vast te stellen door de Gouverneur;

    • h.

      het voorschrift, waarbij aan het bestuur de verplichting wordt opgelegd, het bestuurscollege van het eilandgebied of de eilandgebieden, in welke de vereniging, vennootschap of stichting werkzaam is of dat tot de verkrijging van de in eigendom aan de vereniging, vennootschap of stichting toekomende onroerende goederen medewerkte door voorschot- of bijdrageverlening, en de Gouverneur onmiddellijk in kennis te stellen met de ontbinding of opheffing der vereniging, vennootschap of stichting;

    • i.

      het voorschrift, dat wijziging of aanvulling van de statuten of van de akte, daarin aangebracht nadat de toelating is verleend, slechts van kracht zal zijn van de dag, volgende op die, waarop de toelating krachtens artikel 1 is gehandhaafd en dat elke wijziging of aanvulling, aangebracht nadat de toelating is gehandhaafd, telkenmale slechts van kracht zal zijn van de dag, volgende op die, waarop de toelating opnieuw is gehandhaafd.

  • 2. Indien uit de statuten of de akte blijkt, dat de vereniging, vennootschap of stichting uitsluitend of in hoofdzaak met eigen dan wel van particulieren of particuliere instellingen geleend kapitaal haar doel zal nastreven en dat zij zich niet om geldelijke steun tot een eilandgebied zal wenden, zullen de statuten of de akte, behalve hetgeen daarin overigens ter voldoening aan wettelijke bepalingen moet worden opgenomen, moeten bevatten:

    • a.

      een bepaling en voorschriften als bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk onder a en b;

    • b.

      het voorschrift, dat vervreemding of bezwaring van de onroerende goederen der vereniging, vennootschap of stichting niet anders zal kunnen geschieden dan met goedkeuring van de Gouverneur, gehoord het bestuurscollege van het eilandgebied, in hetwelk die goederen zijn gelegen;

    • c.

      het voorschrift, dat na intrekking der toelating, en zolang deze niet is ingetrokken, na ontbinding of opheffing, in acht zullen worden genomen de regelen, die de Gouverneur bij de toekenning van voorschot en/of bijdrage zal stellen met betrekking tot het voorschot, dat de vereniging, vennootschap of stichting van het Land mocht hebben genoten;

    • d.

      het voorschrift, bedoeld in het eerste lid onder g, met dien verstande, dat de toezending aan het bestuurscollege niet zal zijn vereist;

    • e.

      e.het voorschrift, dat wijziging of aanvulling van de statuten of van de akte, daarin aangebracht nadat de toelating is verleend en voordat zij is ingetrokken, telkenmale slechts van kracht zal zijn van de dag, volgende op die, waarop de toelating is gehandhaafd.

Artikel 5

  • 1. De statuten of de akte mogen geen bepalingen bevatten, waaraan leden, aandeelhouders of derden het recht ontlenen tot het verkrijgen van de eigendom van onroerende goederen der vereniging, vennootschap of stichting.

  • 2. Indien in de statuten of in de akte aan het bestuur der vereniging, vennootschap of stichting de bevoegdheid is voorbehouden, één of meer woningen in eigendom over te dragen, kan die overdracht alleen plaats vinden aan bewoners van de over te dragen woningen en onder door de Gouverneur, in overleg met het bestuurscollege, goedgekeurde bepalingen.

Artikel 6

  • 1. De toelating wordt bij landsbesluit ingetrokken, indien blijkt, dat de vereniging, vennootschap of stichting niet uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam is of handelt in strijd met de voorschriften, bij artikel 4 gesteld.

  • 2. Voorts kan de toelating worden ingetrokken, ingeval de vereniging, vennootschap of stichting naar het oordeel van de Gouverneur het belang van de volkshuisvesting niet meer of niet voldoende behartigt.

  • 3. Tot intrekking van de toelating wordt niet overgegaan vóórdat het bestuurscollege of, indien de vereniging, vennootschap of stichting in meer dan een eilandgebied werkzaam is, de betrokken bestuurscolleges zijn gehoord.

  • 4. Het landsbesluit tot intrekking van de toelating wordt met redenen omkleed en wordt in het Publicatieblad bekend gemaakt.

Artikel 7

  • 1. Het landsbesluit, waarbij de toelating is verleend, wordt bekend gemaakt in het Publicatieblad.

  • 2. Indien de toelating wordt verleend aan een vereniging of vennootschap, wordt bij deze bekendmaking verwezen naar de openbaarmaking van de statuten of akte, alsmede van de daarin aangebrachte wijzigingen, welke ingevolge bestaande bepalingen is voorgeschreven.

  • 3. Indien de toelating wordt verleend aan een stichting, wordt de stichtingsakte als bijlage bij het in het eerste lid bedoelde Publicatieblad opgenomen.