Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING t.u.v. Overgangsbepaling V van de E.R.N.A. Gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot regelgeving m.b.t. sociale en arbeidsaangelegenheden aan de eilandgebieden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING t.u.v. Overgangsbepaling V van de E.R.N.A. Gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot regelgeving m.b.t. sociale en arbeidsaangelegenheden aan de eilandgebieden
CiteertitelOverdrachts-landsverordening XIII: Sociale en Economische Zaken
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerparbeidsregelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is inwerking getreden voor:

- Aruba en Curaçao op 5 oktober 1955, met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 1955 (P.B. 1955, no. 91);

- Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 november 1955 (P.B. 1955, no. 116).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Overgangsbepaling V van de E.R.N.A.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-1955Nieuwe regeling

29-09-1955

P.B. 1955, no. 91

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING t.u.v. Overgangsbepaling V van de E.R.N.A. Gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot regelgeving m.b.t. sociale en arbeidsaangelegenheden aan de eilandgebieden

Artikel I

  • 1. Met ingang van de dag waarop deze landsverordening in werking treedt wordt aan de eilandgebieden overgedragen de zorg voor de eigen sociale en economische aangelegenheden.

  • 2. Niet tot eigen sociale en economische aangelegenheden behoren de sociale verzekeringen, de arbeidswetgeving, de veiligheid van de arbeid, de distributie van goederen in tijden van schaarste, de in-, uit- en doorvoer, de wetgeving inzake prijzen en lonen en de vestiging en exploitatie van bedrijven.

Artikel II

[wijzigt de Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 (P.B. 1945, no. 106)]

Artikel III

[wijzigt de Stuwadoorslandsverordening 1946 (P.B. 1946, no. 28)]

Artikel IV

[wijzigt de Loonregeling 1946 (P.B. 1947, no. 2)]

Artikel V

[wijzigt het Prijsopdrijvings- en Hamsterbesluit 1940 (geldende tekst P.B. 1945, no. 8)]

Artikel VI

[wijzigt de Landsverordening van de 8ste Maart 1952 houdende verplichting tot aanduiding van de prijzen van goederen (P.B. 1952, no. 26)]

Artikel VII

  • 1. Voorzover in wettelijke regelingen op sociaal en economisch terrein, welke geen betrekking hebben op de eigen sociale en economische aangelegenheden van de eilandgebieden, uitvoerende bevoegdheden aan organen der eilandgebieden zijn toegekend, is het toezicht op de uitvoering opgedragen aan de Directeur van het Departement Sociale en Economische Zaken.

  • 2. Voorzover in de in het eerste lid genoemde wettelijke regelingen geen uitvoerende bevoegdheden aan organen der eilandgebieden zijn toegekend, wordt het toezicht op de uitvoering uitgeoefend door of namens Minister van Sociale Zaken, respectievelijk van Economische Zaken.

Artikel VIII

  • 1. Indien de Directeur van het Departement Sociale en Economische Zaken het verzoek daartoe doet, wijst het bestuurscollege van een eilandgebied personeel, werkzaam aan de uitvoering van wettelijke regelingen op sociaal en economisch terrein, aan om:

    • a.

      naast zijn eigenlijke functie bepaalde werkzaamheden op sociaal en economisch terrein te verrichten ten behoeve van het Land of van een ander eilandgebied;

    • b.

      personeel van het Land of van een ander eilandgebied, werkzaam op sociaal of economisch terrein, tijdens ziekte, verlof, afwezigheid of ontstentenis te vervangen;

    • c.

      tijdelijk in een vacature ten aanzien van het personeel van het Land of van een ander eilandgebied, werkzaam op sociaal of economisch terrein, te voorzien.

  • 2. Voor het geval het bestuurscollege de medewerking van de Directeur heeft ingeroepen om ten behoeve van het eilandgebied een verzoek als in het eerste lid bedoeld te doen en de Directeur deze medewerking weigert of nalaat, kan het bestuurscollege de beslissing inroepen van de Gouverneur. De beslissing van de Gouverneur wordt, met redenen omkleed, in het Publicatieblad bekendgemaakt.

  • 3. Indien het bestuurscollege, tot wie een verzoek gericht is als in het eerste lid bedoeld, zich met dit verzoek niet kan verenigen en ook overigens geen overeenstemming met de Directeur wordt verkregen, kan het de beslissing van de Gouverneur inroepen. De beslissing van de Gouverneur wordt, met redenen omkleed, in het Publicatieblad bekendgemaakt.

  • 4. Indien het bestuurscollege van het eilandgebied ten wiens behoeve een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid is geschied, zich met deze aanwijzing niet kan verenigen en ook overigens geen overeenstemming met de Directeur wordt verkregen, kan het de beslissing van de Gouverneur inroepen. De beslissing van de Gouverneur wordt, met redenen omkleed, in het Publicatieblad bekendgemaakt.

  • 5. De Minister van Sociale Zaken, respectievelijk van Economische Zaken, kan in dringende gevallen bepalen dat, ongeacht het recht van het bestuurscollege krachtens de leden 3 en 4, aan het verzoek van de Directeur, krachtens het eerste lid gedaan, voorshands moet worden voldaan.

  • 6. De kosten, voortvloeiende uit een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, komen ten laste van het land of het eilandgebied te wiens behoeve de aanwijzing is geschied.

Artikel IX

  • 1. De Directeur van het Departement Sociale en Economische Zaken en de door de Gouverneur aangewezen ambtenaren van zijn Departement hebben, zelfs zonder toestemming van de daarbij betrokken eigenaars, rechthebbenden of bewoners, toegang tot alle plaatsen, waar het toezicht op de naleving van wettelijke regelingen als bedoeld in artikel VII moet worden uitgeoefend.

  • 2. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm.

  • 3. Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil van de bewoner niet binnen dan in het bijzijn van een Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Gerecht in Eerste aanleg of van een hulp-officier van Justitie.

  • 4. Van dit binnentreden en van de redenen die daartoe geleid hebben wordt door hen proces-verbaal opgemaakt, dat binnen tweemaal 24 uur aan de betrokkene in afschrift wordt medegedeeld.

Artikel X

Het bestuurscollege verstrekt aan de Minister van Sociale Zaken en aan de Minister van Economische Zaken alle door hen verlangde inlichtingen betreffende de uitvoering en de naleving van wettelijke regelingen als bedoeld in artikel VII voorzover in die regelingen uitvoerende bevoegdheden aan organen der eilandgebieden zijn toegekend.

Artikel XI

  • 1. Indien de Gouverneur bevindt, dat het bestuurscollege van een eilandgebied de verplichtingen, voortvloeiende uit wettelijke regelingen als bedoeld in artikel VII of uit artikel X van deze landsverordening, onvoldoende nakomt, geeft hij daarvan aan het bestuurscollege kennis onder vermelding van de maatregelen, welke getroffen dienen te worden.

  • 2. Worden de aangegeven maatregelen niet getroffen, dan wordt de uitvoering der regeling geacht in de zin van artikel 68, tweede lid, der Eilandenregeling Nederlandse Antillen niet te hebben plaats gevonden.

Artikel XII

De Directeur van het Departement Sociale en Economische Zaken neemt bij de vervulling van zijn taak de aanwijzingen en beslissingen van de Minister van Sociale Zaken, respectievelijk van Economische Zaken, in acht.

Artikel XIII

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen zonodig nadere regelen betreffende de uitvoering van deze landsverordening worden gesteld.

Artikel XIV

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Overdrachts-landsverordening XIII: Sociale en Economische Zaken".

  • 2. Zij treedt voor de eilandgebieden Aruba en Curaçao in werking op de dag na die harer afkondiging en werkt terug tot en met 1 Juli 1955.

  • 3. Het in werking treden voor wat betreft de eilandgebieden Bonaire en de Bovenwindse Eilanden wordt bij landsbesluit geregeld. Het tijdstip van inwerkingtreding kan daarbij voor elk dezer eilandgebieden verschillend worden gesteld. Dit tijdstip kan niet later worden gesteld dan drie maanden na afkondiging van deze landsverordening.