Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Verordening kinderopvang op indicatie 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingVerordening kinderopvang op indicatie 2012
CiteertitelVerordening kinderopvang op indicatie 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 149 van de gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201205-01-2018Nieuwe regeling

02-04-2012

Regiokrant, 2 mei 2012

2012-04-02 Rv 016

Tekst van de regeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van Hoogezand-Sappemeer;

    • c.

      aanvrager: de persoon die ten behoeve van zichzelf of zijn partner een tegemoetkoming vraagt;

    • d.

      het kind: het eigen kind of stiefkind van aanvrager en/of diens partner, voor wie aanvrager of diens partner aanspraak kan maken op kinderbijslag;

    • e.

      partner: de persoon met wie aanvrager is gehuwd of een geregistreerd partnerschap voert dan wel met wie de aanvrager een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand.

    • f.

      sociale indicatie kind: als naar het oordeel van het college aantoonbaar sprake is van een aanwezige of dreigende beperking of belemmering die het kind in zijn of haar ontwikkeling schaadt en de kinderopvang de enige mogelijkheid is om die beperking of belemmering op te heffen of te verminderen;

    • g.

      sociale indicatie ouder: hiervan is sprake als de ouders in een zodanige situatie verkerendat hierdoor kinderopvang op sociale indicatie naar het oordeel van het college noodzakelijk is en er geen andere oplossing voorhanden is;

    • h.

      tegemoetkoming: een financiële bijdrage in de kosten van opvang van het kind op grond van een sociale indicatie ouder of kind;

    • i.

      vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000;

    • j.

      peildatum: datum aanvraag.

  • 2. Voor andere begrippen dan die uit lid 1 gelden de definities die staan in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een aanvrager heeft, behoudens artikel 3, aanspraak op een tegemoetkoming, indien

  • a.

    er voor de kinderopvang een sociale indicatie ouder of kind is; én

  • b.

    de opvang voldoet aan de bepalingen genoemd in de Wet kinderopvang én

  • c.

    het kind op hetzelfde adres als aanvrager staat ingeschreven in de gemeentelijkebasisadministratie van Hoogezand-Sappemeer.

Artikel 3 Geen aanspraak op een tegemoetkoming

Een aanvrager heeft geen aanspraak op een tegemoetkoming als:

  • a.

    er een voorliggende voorziening is zoals onder meer regulier kinderopvang (Wko), Awbz gefinancierde opvang, voorzieningen Jeugdzorg, informele opvang (familie, kennissen etc.) of andere budgetten zoals het persoonsgebonden budget; of

  • b.

    aanvrager en of het kind een vreemdeling is en niet gelijk is te stellen met een Nederlander conform artikel 11 van de Wet werk en bijstand; of

  • c.

    het door de raad jaarlijks beschikbaar gestelde budget in de begroting voor opvangkosten op grond van sociale indicatie ontoereikend is; of

  • d.

    het gezamenlijk bruto inkomen van aanvrager en zijn of haar partner op de peildatum hoger is dan twee en half keer het bruto wettelijk minimumloon vanaf 23 jaar; of

  • e.

    geen gebruik gemaakt wordt van de goedkoopste toereikende voorziening.

Artikel 4 Aanvragen

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservice nummer van aanvrager;

    • b.

      indien van toepassing naam, adres en burgerservice nummer van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum, burgerservice nummer van het kind waarvoor wordt aangevraagd;

    • d.

      een advies van een door het college aan te wijzen deskundige;

    • e.

      een kopie van het aanmeldingsformulier van de kinderopvanginstelling.

  • 2. Voor het indienen van een aanvraag maken aanvrager en de deskundige gebruik van een door het college vastgesteld formulier

  • 3. Als aanvrager een partner heeft wordt het aanvraagformulier mede ondertekend door departner.

Artikel 5 Beslistermijn

Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst daarvan.

Artikel 6 Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor detegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op het in het eerste lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt detegemoetkoming verstrekt met ingang van de datum waarop kinderopvang zal plaatsvinden.

  • 3. Het college kan, indien zich naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden voordoen, in afwijking van het eerste lid de tegemoetkoming eerder laten ingaan, mits de aanvraag binnen 30 dagen na de start van de opvang is ontvangen.

Artikel 7 Duur van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt toegekend tot aan het moment waarop volgens het college hetkind plaats moet maken voor een kind dat deze plaatsing meer nodig heeft.

  • 2. Voor zover het eerste lid niet (eerder) van toepassing is, geldt dat de tegemoetkoming wordt toegekend tot en met uiterlijk 31 december van het jaar waarin de aanvraag is gedaan

  • 3. Voor de beoordeling van het gestelde in het eerste lid wordt de nodige zorgvuldigheid betracht en het belang van de betrokken kinderen wordt in de besluitvorming uitdrukkelijk meegewogen.

  • 4. Het eerst lid vindt geen toepassing voor zover het college van oordeel is dat de belangen van het betrokken kind hierdoor onevenredig wordt geschaad.

Artikel 8 Hoogte van de vergoeding

  • 1. Aanvrager maakt aanspraak op een volledige vergoeding van de kosten voor de uren of dagdelen die geïndiceerd zijn, voor zover het bruto inkomen van de aanvrager en zijn of haar partner op de peildatum niet hoger is dan tweemaal het toepasselijke bruto minimumloon.

  • 2. Voor zover het bruto inkomen van aanvrager en zijn of haar partner (gezamenlijk) op de peildatum gelijk of hoger is dan twee maal het toepasselijke bruto minimumloon, is de eigen bijdrage 50% van het meerdere bruto loon en met een minimum van € 50,00 per maand. Als het inkomen hoger is dan twee en een half keer het wettelijk bruto minimumloon vanaf 23 jaar, is geen vergoeding mogelijk.

Artikel 9 Wijziging of beëindiging tegemoetkoming

  • 1. De vastgestelde tegemoetkoming wordt gewijzigd of beëindigd als het kind minder urengebruik maakt of hoeft te maken van kinderopvang dan waarop de vastgestelde tegemoetkoming is gebaseerd.

  • 2. De vastgestelde tegemoetkoming wordt beëindigd zodra aanvrager, diens partner en/of kind,niet meer voldoen aan één of meer van de volgende artikelen van deze verordening: artikel 2,3 en 7.

Artikel 10 Betaling

De betaling van de tegemoetkoming (verminderd met de eventuele eigen bijdrage) vindt na ontvangst van de nota plaats aan de instelling alwaar het kind is geplaatst.

Artikel 11 Verplichtingen van aanvrager

  • 1. Aanvrager doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen bewegingschriftelijke mededeling van inlichtingen en gegevens die leiden tot wijziging of beëindigingvan de tegemoetkoming. Hieronder worden verstaan gegevens:

    • a.

      over wijzigingen in de beperkingen of belemmeringen van het kind of de ouder;

    • b.

      wijzigingen in inkomsten;

    • c.

      wijzigingen in omstandigheden (waaronder in ieder geval te verstaan leefsituatie, verhuizing, gewijzigd verblijfsdocument etc.).

  • 2. In de periode waarvoor een tegemoetkoming is toegekend, verstrekt aanvrager desgevraagdaan het college, binnen 7 dagen alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voorde aanspraak op en/of de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 3. Het college wijzigt of trekt de toekenningsbeschikking in en vordert het hierdoor teveelontvangen bedrag van aanvrager en diens eventuele partner terug voor zover de inlichtingenplicht niet is nagekomen en hierdoor teveel tegemoetkoming is uitgekeerd.

Artikel 12 Ingangsdatum

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2012.

Artikel 15 Overgangsregeling

De onder de oude beleidsregels toegekende tegemoetkomingen lopen (bij ongewijzigde omstandigheden) door tot 1 oktober 2012. De aanvragen gedaan vanaf 1 mei 2012 worden beoordeeld conform deze verordening ongeacht de periode waarop de aanvraag ziet.

Artikel 16 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kinderopvang op indicatie 2012.

Toelichting

Criteria voor kinderopvang op basis van een sociale indicatie

Een kind komt in aanmerking voor opvang op basis van een sociale indicatie, voor zover een huishouden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking (tijdelijk) niet in staat is om voor het kind te zorgen en het een absolute noodzaak is dat het kind tijdelijk voor één of meer dagdelen opgevangen moet worden in een kinderopvangcentrum.

Kind

Er moet sprake zijn van aantoonbaar aanwezige of dreigende beperkingen of belemmeringen die het kind in zijn of haar ontwikkeling schaadt. Om in aanmerking te komen voor een sociale indicatie moeten die beperkingen en belemmeringen bovendien leiden tot de vaststelling van de noodzaak tot kinderopvang. De kinderopvang moet een bijdrage kunnen leveren aan het opheffen of het verminderen van de beperking of belemmering.

Alleen als de noodzaak van de kinderopvang kan worden vastgesteld, kan het kind een sociale indicatie krijgen en kan de ouder daarmee aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten.

ouder

Voor zover de oorzaak ligt bij de ouders kan kinderopvang mogelijk zijn als en voor zolang aanspraak bestaat op AWBZ of WMO-zorg of in situaties waarin het voor het college evident is dat gebruik gemaakt moet worden van kinderopvang. In ieder geval moet in beide situaties vaststaan dat belanghebbenden hierdoor zijn aangewezen op opvang op sociaal medische indicatie én er bovendien geen andere oplossing is dan kinderopvang op grond van een sociale indicatie.

tijdelijke toekenning

De toekenning is altijd tijdelijk. De duur van de tijdelijkheid is afhankelijk van de individuele omstandigheden. In ieder geval moet telkens per de 1e van elk kalenderjaar een besluit genomen worden over de voortzetting. Hiervoor is een nieuwe (financiële) beoordeling noodzakelijk. Aangezien de plaatsen beperkt zijn, gebeurt plaatsing in de volgorde meest schrijnend, schrijnender en schrijnend. Dit kan betekenen dat een kind al dan niet tijdelijk plaats moet maken voor een ander kind omdat deze valt in de categorie meest schrijnend. Vanzelfsprekend wordt de nodige zorgvuldigheid betracht en worden de belangen van alle betrokken kinderen afgewogen. Als het ernstige gevolgen heeft voor het kind dat plaats zou moeten maken kan worden afgeweken van de regel.

voorliggende voorziening

Voor zover er sprake is van een voorliggende voorziening moet van deze voorliggende voorziening gebruik gemaakt worden. Als sprake is van een voorliggende voorziening kan een sociale indicatie achterwege blijven omdat alsdan op voorhand vaststaat dat aanvrager niet onder de doelgroep valt. Wordt van de voorliggende voorziening geen gebruik gemaakt dan is dit een eigen keuze. De gevolgen van deze keuze kunnen niet afgewenteld worden op de gemeente. In dat geval worden de kosten voor opvang op grond van een sociale indicatie niet vergoed door het college.

- toeslag belastingdienst

Aanvragers die werken kunnen aanspraak maken op de reguliere kinderopvang mogelijkheden. Zij moeten voor de opvang een aanvraag indienen bij de belastingdienst/werkgever. Voor uitkeringsgerechtigden die in een traject naar werk zitten geldt dit ook maar dan is de uitkeringsinstantie de werkgever. Voor deze ouders geldt dat de Wet kinderopvang reguliere opvang biedt.

- Awbz gefinancierde opvang

Als opvang mogelijk is dat door de Awbz wordt gefinancierd moet hiervan gebruik gemaakt worden (dagcentra, medisch kinderdagverblijf).

- voorzieningen Jeugdzorg

Als sprake is van ernstige problematiek kan aanspraak bestaan op voorzieningen in de Jeugdzorg.

- informele opvang

Eerst wordt bezien of opvang mogelijk is door het gezin zelf, door kennissen, familie, mantelzorgers etc. Kan dit dan wordt er geen subsidie verstrekt op grond van een sociale indicatie.

- andere budgetten

Als er andere budgetten zijn waaruit dit betaald kan worden gaat dit voor (pgb’s, uitkeringen etc).

aantal smi-plaatsen

Het aantal plaatsen voor sociaal medische indicatie zijn als gevolg van het ter beschikking staand budget beperkt. De toekenningen zijn altijd tijdelijk en mogelijk kan per direct een kind plaats moeten maken voor een kind dat nog meer geïndiceerd is. Het door de gemeente raad jaarlijks te begroten bedrag mag in principe niet worden overschreden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de kosten van advisering welke op het door de raad begrote bedrag voor kinderopvang op sociaal medische indicatie in mindering gebracht moet worden. Het jaarlijks hiervoor bestemd bedrag staat aangegeven op kostenplaats 612100 en grootboeknummer 442328 rekening houdende met ingeboekte bezuinigingen (800499). Op dit moment is het budget toereikend. Indien het aantal aanvragen zodanig omhoog gaat dat het budget dreigt te worden uitgeput is het College verplicht de raad hierover tijdig te informeren zodat overwogen kan worden te besluiten tot het vrijmaken van extra budget. Doel hiervan is dat de helpende hand geboden wordt aan schrijnende gevallen.