Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
---|---|
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING van de 8ste October 1952, houdende bepalingen met betrekking tot het invoeren en doorvoeren van enige kleine dieren |
Citeertitel | Landsverordening invoer kleine dieren 1952 |
Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | volksgezondheid |
De Landsverordening in- en doorvoerverbod kleine dieren afkomstig uit Zuid- en Midden-Amerika bevat een afwijking van deze regeling.
Onbekend
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-03-1968 | considerans, art. 1, 2, 3, 5, 6, 7 | 11-03-1968 P.B. 1968, no. 47 | onbekend | ||
05-11-1952 | Nieuwe regeling | 08-10-1952 P.B. 1952, no. 123 | onbekend |
1. Onder kleine dieren wordt in deze landsverordening verstaan de tot de hierna genoemde biologische indeling behorende dieren:
de hond (canis domesticus)
de kat (felis domestica)
de familie der hondachtige
de familie der katachtige
de familie der hyena-achtige
de familie der marterachtigen
de familie der beren
de familie der haasachtige
de familie der halfhoevige
de familie der eekhoornachtige
de familie der muisachtige
de orde der apen
de orde der vleermuizen.
2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan deze landsverordening geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op andere kleine dieren.
1. Het is verboden kleine dieren in de Nederlandse Antillen in te voeren zonder een geldige gezondheidsverklaring.
2. Een geldig bewijs van vaccinatie tegen rabiës is bovendien vereist voor het invoeren of doorvoeren van de onder a., b. en e. van artikel 1 genoemde diersoorten.
3. Een geldig bewijs van vaccinatie tegen rabiës kan vereist worden voor het invoeren of doorvoeren van de onder c., d., f., g., h., i., j., k., l. en m. genoemde diersoorten.
4. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen andere voorschriften worden gegeven waaraan bij de invoer of doorvoer van de in artikel 1 genoemde diersoorten moet worden voldaan.
1. Indien niet aan de in of krachtens artikel 2 gestelde voorwaarden is voldaan, moet het betrokken dier onmiddellijk in quarantaine worden gesteld. In dat geval is de vervoerder die het dier heeft aangebracht, verplicht dit per eerstvolgende gelegenheid terug of door te voeren.
2. De kosten van onderhoud en verpleging van het dier komen gedurende de quarantainetijd ten laste van de vervoerder die het dier heeft aangebracht, en kunnen op het schip of luchtvaartuig worden verhaald.
3. Na het eindigen van de quarantainetijd kan het dier worden afgemaakt.
4. Slechts in zeer bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van de Gezaghebber van het betrokken eilandgebied of de door deze aan te wijzen deskundige, kan verlenging worden toegestaan van de quarantainetijd.
1. Doorvoer van de in artikel 1 genoemde dieren zonder het in de leden 2 en 3 van artikel 2 vereiste bewijs van vaccinatie is geoorloofd, indien de dieren gedurende hun verblijf in de Nederlandse Antillen in quarantaine worden gesteld en per eerstvolgende gelegenheid worden doorgevoerd.
2. De leden 2, 3 en 4 van het vorig artikel zijn ten deze toepasselijk, behoudens dat de maximum quarantainetijd zes weken bedraagt.
Van het in of krachtens artikel 2 bepaalde en van het bepaalde in artikel 4 kunnen geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld, zulks ter beoordeling van de Gezaghebber van het betrokken eilandgebied of de door deze aan te wijzen deskundige, die dieren, welke nodig zijn voor wetenschappelijke en exhibitionistische doeleinden.
Indien geen geldig bewijs van vaccinatie tegen rabiës aanwezig is, kan de Gezaghebber van het betrokken eilandgebied of de door deze aan te wijzen deskundige, hierbij geleid door maatstaven aangegeven door wetenschap en praktijk, het dier doen vaccineren op kosten van de vervoerder.
In een dergelijk geval vindt, tenzij de Gezaghebber zulks wel noodzakelijk acht, het bepaalde in artikel 3, lid1, tweede zin, geen toepassing, ook indien niet is voldaan aan de overige door of krachtens artikel 2 gestelde voorwaarden.
Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze Landsverordening gestelde regelen is belast de Gezaghebber van het betrokken eilandgebied of de door deze aan te wijzen deskundige.
Niet nakoming van de bepalingen dezer landsverordening wordt beschouwd als overtreding.
Overtreding van enige bepaling van deze landsverordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste tweehonderd gulden.
1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als: „Landsverordening invoer kleine dieren 1952";
2. Zij treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.