Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Referendum verordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingReferendum verordening
CiteertitelReferendum verordening Lemsterland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-199604-08-2014Onbekend

24-06-1996

Zuid-Friesland

No. 13

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendum verordening

No. 13

Gemeente Lemsterland.

De raad van de gemeente Lemsterland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 1996, nr. 1996/S/84; gelet op de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de referendum-verordening voor de gemeente Lemsterland.

Artikel 1 Begripsbepalingen.

  • a.raad: de gemeenteraad van Lemsterland.

  • b.referendum: een niet-bindende volksstemming over een ontwerp-raadsbesluit.

  • c.kiezer: een persoon, die op grond van de Kieswet kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de gemeenteraad, op het moment van de referendumbeslissing.

  • d.reglement van orde: het reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Lemsterland.

  • e.referendumaanvraag: de aanvraag van een referendumverklaring.

  • f.referendumverklaring: het naar aanleiding van een referendumaanvraag door de raad genomen besluit om kiezers in de gelegenheid te stellen een referendumverzoek in te dienen.

  • g.referendumverzoek: het verzoek te beslissen dat een referendum wordt gehouden.

  • h.referendumbeslissing: het door de raad genomen besluit dat een referendum wordt gehouden.

Artikel 2 Algemene Bepalingen.

De Algemene Termijnenwet is van toepassing op de in deze verordening genoemde termijnen.

Artikel 3.

Burgemeester en wethouders kunnen regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening. Zij volgen daarbij zoveel mogelijk de bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit.

Artikel 4 Reikwijdte.

  • 1. Alleen ontwerp-raadsbesluiten kunnen worden onderworpen een referendum.

  • 2. De raad besluit, steeds indien dat in verband met de besluitvorming over een referendum noodzakelijk is, tot aanhouding van het betreffend ontwerp-raadsbesluit.

  • 3. Indien een referendum wordt gehouden besluit de raad in zijn eerste vergadering na het referendum omtrent het ontwerp-raadsbesluit.

Artikel 5.

Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen:

  • a.

    ontwerp-raadsbesluiten ten aanzien waarvan de raad een beslissing neemt als beroepsorgaan.

  • b.

    ontwerp-raadsbesluiten tot het voeren van een rechtsgeding.

  • c.

    ontwerp-raadsbesluiten over individuele kwesties waaronder in ieder geval benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen, kwijtscheldingen, alsmede kwesties inzake geldelijke voorzieningen voor bestuurders en ambtenaren en hun nabestaanden.

  • d.

    de vaststelling van rechtpositieregeling voor ambtenaren.

  • e.

    het ontwerp-raadsbesluit tot het vaststellen van de begroting en van de rekening van de gemeente.

  • f.

    ontwerp-raadsbesluiten tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven enbelastingen.

  • g.

    ontwerp-besluiten tot liet voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten en dergelijke.

  • h.

    ontwerp-besluiten die strekken tot het nemen van besluiten op grond van deze verordening.

Artikel 6 Bevoegd orgaan.

Een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe besluit.

  • 1.

    Een referendum heeft betrekking op de gehele gemeente.

  • 2.

    De raad kan besluiten een referendum te houden voor een gedeelte van de gemeente. De gedeelten staan aangegeven op een bij deze verordening behorende bijlage en omvatten een of meer stemdistricten.

Artikel 7 Initiatief.

  • 1. Het initiatief tot het doen houden van een referendum kan uitgaan van:

    • a.

      een of meer kiezers.

    • b.

      een of meer leden van de raad.

  • 2. Het initiatief van een of meer kiezers kan uitsluitend betrekking hebben op een referendum voor de gehele gemeente als bedoeld in artikel 6 lid 2.

Artikel 8 Initiatief kiezers.

Kiezers die te kennen geven dat zij een referendumaanvraag willen indienen worden door burgemeester en wethouders onverwijld in het bezit gesteld van genummerde en gewaar-merkte formulieren.

Burgemeester en wethouders zorgen ervoor dat op de formulieren in gedrukte vorm is aangegeven welk ontwerp-raadsbesluit voorwerp is van de referendumaanvraag.

Artikel 9.

  • a. Een referendumaanvraag bestaat uit tenminste 250 door kiezers ondertekende formulieren als bedoeld in artikel 8.

  • b. Een referendumaanvraag wordt ingediend bij de voorzitter van de raad in het gemeentekantoor voor de donderdag om 12.00 uur voorafgaande aan de dag waarop de raadsvergadering wordt gehouden waarvoor het betreffend ontwerpbesluit is geagendeerd.

Artikel 10.

Indien een referendumaanvraag tijdig en volledig is ingediend besluit de raad binnen een maand na de dag waarop de raadsvergadering wordt gehouden waarvoor het betreffend onderwerp is geagendeerd omtrent het afgeven van een referendumverklaring.

Artikel 11.

  • 1. Burgemeester en wethouders doen openbare kennisgeving van het besluit tot afgifte van een referendumverklaring. De kennisgeving vindt tenminste vier keer plaats.

  • 2. De kennisgeving vermeldt het ontwerp-raadsbesluit waarop de referendumverklaring betrekking heeft. De kennisgeving bevat tevens de mededeling aan de kiezers dat zij in de gelegenheid zijn een referendumverzoek in te dienen.

Artikel 12.

  • 1. Indien de raad een referendumverklaring heeft afgegeven stellen burgemeester en wethouders de kiezers in de gelegenheid een referendumverzoek in te dienen.

  • 2. Burgemeester en wethouder zorgen voor voldoende formulieren, waarop in gedrukte vorm is aangegeven op welk ontwerp-raadbesluit het verzoek betrekking heeft.

  • 3. Burgemeester en wethouders zorgen ervoor dat de formulieren voor kiezers verkrijgbaar zijn en worden neergelegd op vooraf bekend gemaakte plaatsen.

Artikel 13.

  • 1. Een referendumverzoek bestaat uit tenminste door 1500 kiezers ondertekende formulieren als bedoeld in artikel 12. Elke handtekening dient vergezeld te gaan van de goed leesbare naam, geboortedatum en adres van degene die ondertekent.

  • 2. Een referendumverzoek wordt ingediend in het gemeentekantoor voor 12.00 op de woensdag van de vierde week te rekenen vanaf de week na die waarin de eerste kennisgeving bedoeld in artikel 11 heeft plaatsgevonden.

Artikel 14.

1.Burgemeester en wethouder onderzoeken binnen 14 dagen na de indiening van een referendumverzoek of is voldaan aan de vereisten van artikel 13.

Tot dat onderzoek behoort een steekproefsgewijs onderzoek naar de authenticiteit van de op de formulieren geplaatste handtekeningen.

2.De raad besluit binnen twee maanden na de indiening van een referendumverzoek omtrent de referendumbeslissing.

Artikel 15 Initiatief een of meer raadsleden.

  • 1. Het verzoek tot het houden van een refendum kan uitgaan van een of meer raadsleden.

  • 2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad voor de donderdag om 12.00 uur voorafgaande aan de dag waarop de raadsvergadering wordt gehouden waarvoor het betreffend ontwerp-besluit is geagendeerd.

  • 3. Het verzoek wordt behandeld nadat de beraadslagingen over het ontwerp-besluit zijn gesloten en voorafgaande aan de stemming danwel de vaststelling van het ontwerp-besluit.

  • 4. Het verzoek wordt behandeld als een agendapunt. Het Reglement van Orde is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Referendumbeslissing.

Het referendum wordt gehouden op een door de raad te bepalen datum binnen twee maanden na de vaststelling van de vraagstelling.

Artikel 17 Vraagstelling.

  • 1. De vraagstelling dient helder en eenduidig beantwoordbaar te zijn en met hetzij ja of nee, hetzij het kenbaar maken van een voorkeur voor één van twee alternatieven te kunnen worden beantwoord.

  • 2. De vraagstelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een toelichting op de aard en inhoud van liet ontwerp-raadsbesluit;

    • b.

      een analyse van de achtergronden van de beleidskwestie;

    • c.

      een beschrijving van de gevolgen, de financiële daaronder begrepen van een positieve en een negatieve beantwoording van de vraagstelling, respektievelijk van de keuze voor een van de twee alternatieven.

Artikel 18.

1.De in artikel 17 genoemde bescheiden worden geformuleerd door een door burgemeester en wethouders, gehoord de commissie algemene bestuurlijke zaken te benoemen commissie van drie onafhankelijke deskundigen.

2. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar niet het lidmaatschap van de raad, met het ambt van burgemeester van Lemsterland en met een dienstverband bij deze gemeente.

3.De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, bepaalt haar eigen werkwijze en adviseert binnen een maand na haar installatie. De commissie wordt bijgestaan door de gemeentesekretaris.

4.De commissie adviseert aan de gemeenteraad. De gemeenteraad stelt de formulering van de in artikel 17 genoemde bescheiden zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies vast.

Artikel 19 De stemming.

Ten behoeve van een referendum wordt een register bijgehouden waarin de stemgerechtigden zijn opgenomen. Elke stemgerechtigde ontvangt uiterlijk veertien dagen voor de datum waarop het referendum wordt gehouden een schriftelijke oproeping.

Artikel 20.

Ten aanzien van de stemming zijn de bepalingen van de hoofdstukken J.K.L.N. en Ovan de Kieswet alsmede artikel P1 van deze wet, voorzover toepasbaar op een referendum, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 De uitslag.

De uitslag is geldig als het aantal geldig uitgebrachte stemmen 37,5 % bedraagt van het aantal stemgerechtigden voor het referendum. Een referendum voor een gedeelte van de gemeente als bedoeld in artikel 6 lid 3 is geldig indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen 75 % bedraagt van het aantal stemgerechtigden voor het referendum.

Artikel 22.

Voor een geldige keuze voor een van de twee mogelijkheden als bedoeld in art. 17 moet daarop tenminste de helft van het aantal geldige stemmen zijn uitgebracht.

Artikel 23 Strafbepaling.

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die:

a. stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

b. stembiljetten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst, of waarvan de valsheid of de vervalsing hem toen hij deze ontving bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt, of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken, of door anderen te doen gebruiken in voorraad heeft;

c.stembiljetten of volmachten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

d.als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 24 Onvoorziene gevallen.

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de burgemeester.

Artikel 25 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 26 Citeerartikel.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Referendumverordening Lemsterland".

Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Lemsterland op 24 juni 1996.