Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning
CiteertitelVerordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-09-200801-01-2009Onbekend

29-09-2008

Zuid-Friesland

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2006.

De raad van de gemeente Lemsterland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2008;

Gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Paragraaf 1. Ambtelijke bijstand.

Artikel 1.

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier of een ambtenaar met een verzoek om:

    • a)

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b)

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2. Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

  • 3. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4. De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2.

  • 1. Een ambtenaar verleent op verzoek van de griffier of de secretaris ambtelijke bijstand tenzij:

    • a)

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b)

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c)

      de gevraagde bijstand een dusdanig groot beslag [egt op de ambtelijke capaciteit dat de uitvoering van de aan de dienst of een onderdeel daarvan opgedragen werkzaamheden in het gedrang komt;

    • d)

      in de gevraagde bijstand redelijkerwijze vanuit de fractie kan worden voorzien

  • 2. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3.

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4.

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5.

Elk raadslid heeft recht op ambtelijke bijstand.

Artikel 6.

  • 1. De ambtenaar die voor verstrekking van advies of voor de verlening van ondersteuning is aangewezen of voor informatie door een raadslid rechtstreeks is benaderd stelt de gemeentesecretaris onverwijld op de hoogte van de verstrekte informatie of het uitgebrachte advies.

  • 2. Is de bijstand schriftelijk verleend, dan geeft de desbetreffende ambtenaar hiervan onverwijld een afschrift aan de gemeentesecretaris.

Artikel 7.

  • 1. De gemeentesecretaris stelt het lid van het college van burgemeester en wethouders tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd terstond op de hoogte van een verzoek om bijstand, indien zulks in het belang is van een goede bestuursvoering.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaar stelt het lid van het college van burgemeester en wethouders tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, terstond op de hoogte van de verleende bijstand, indien deze reden heeft om aan te nemen dat zulks in het belang is van een goede bestuursvoering.

Artikel 8.

Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 2. Fractieondersteuning.

Artikel 9.

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 5 van het reglement van orde, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 2.000,- voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van € 250,- per raadszetel.

Artikel 10.

  • 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a)

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b)

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c)

      giften;

    • d)

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e)

      opleidingen voor raads- en commissieleden.

Artikel 11.

  • 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3. Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 14, derde lid.

Artikel 12.

  • 1.

    Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage

    a) bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maandwaarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

    b)bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin deeerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2.

    Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 9, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3.

    Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 13.

  • 1. De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2. De reserve is maximaal 30% van de jaarlijkse bijdrage zoals bepaald in artikel 9.

  • 3. Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 14 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

  • 4. De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

  • 6. Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken [eden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

Artikel 14.

  • 1. Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag.

  • 2. De raad stelt na ontvangst van de verslagen van de fracties de bedragen vast van:

    • a)

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b)

      de wijziging van de reserve;

    • c)

      de resterende reserve;

    • d)

      de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

Paragraaf 3. Slotbepaling.

Artikel 15.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de dag van vaststelling.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lemsterland d.d. 29 september 2008.